Tien jaar na de Arabische Lente lijkt de ongelijkheid juist toegenomen
Tien jaar na de Arabische Lente heerst bij de inwoners van negen landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika waar de protesten zich afspeelden het gevoel dat de ongelijkheid juist is toegenomen. Toch is in de meeste landen een meerderheid er niet rouwig onder dat de protestgolf plaatsvond.
Dat blijkt uit een enquête van het Britse onderzoeksbureau YouGov onder ruim 5000 mensen van verschillende leeftijden.
De landen waar het sentiment het sterkst is dat het leven erop achteruit is gegaan zijn – niet geheel verrassend – de landen waar de demonstraties tegen het regime ontaardden in (burger)oorlog: Syrië, Jemen en Libië. In deze drie landen zegt een meerderheid van de respondenten zelfs te betreuren dat de protestgolf überhaupt is uitgebroken.
Iets optimistischer over de gevolgen van de beweging is men in Egypte, Algerije en Irak. Daar heerst bij net iets minder dan de helft van de inwoners de overtuiging dat het leven erop achteruit is gegaan. Minder dan een kwart gelooft echter dat het leven daadwerkelijk beter geworden is. De rest meent dat de perspectieven niet zijn veranderd.
Toekomst onzekerder
In Egypte, Algerije, Irak en Tunesië zijn het vooral jongeren tussen 18 en 24 jaar die de protestbeweging een warm hart toedragen. Een ruime meerderheid van de ouderen in die landen – met meer herinneringen aan de revoluties en het leven daarvoor – zijn van mening dat hun kinderen een onzekerdere toekomst tegemoet gaan dan zijzelf.
De Arabische Lente werd ontketend toen de 26-jarige Tunesische straatverkoper Mohammed Bouazizi zich uit protest tegen werkloosheid en corruptie in brand stak. Daarop stroomden in Tunesië op 18 december 2010 de straten vol met betogers, die daarmee inwoners van andere landen inspireerden waar ook diepe onvrede heerste. De omverwerping van het regime van Omar al-Bashir in Soedan vorig jaar wordt als een nawee gezien van de Arabische Lente.