Plus

Rechts-extremisten schudden politici in de VS wakker

Rechts-extremisten zijn al jaren een groot gevaar voor de Verenigde Staten. Ook de Amerikaanse politiek is nu wakker geworden.

Ghassan Dahhan
Mensen troosten elkaar na de aanslag in El Paso.  Beeld EPA
Mensen troosten elkaar na de aanslag in El Paso.Beeld EPA

Terrorisme-experts waarschuwen al langer dat het rechts-extremisme in Amerika niet alleen toeneemt, maar ook gewelddadiger wordt. De aanslagen in El Paso en Ohio, waarbij 31 doden vielen, hebben nu ook het probleem van de binnenlandse terreur op de agenda van de Amerikaanse politiek gezet.

De Anti-Defamation League, een Amerikaans instituut dat racisme in kaart brengt, publiceerde onlangs een rapport over het opkomend geweld door witte nationalisten. Zij hebben het vooral gemunt op zwarten (zoals bij de aanslag op een zwarte kerk in Charleston in 2015, waarbij negen doden vielen), op Joden (zoals de aanslag van vorig jaar op een synagoge in Pittsburgh, waarbij elf doden vielen) of op ­latino’s (zoals de aanslag van zaterdag in El Paso, waarbij 22 doden ­vielen).

Omvang

Blanke nationalisten waren verantwoordelijk voor 78 procent van alle moorden in 2018 met een extremistisch motief, aldus het rapport. Moslimfundamentalistisch geweld was in datzelfde jaar verantwoordelijk voor 2 procent van de doden.

Maar het aantal aanslagen zegt niet alles. De omvang van een aanslag is belangrijker. De grootste en dodelijkste aanslag van de afgelopen vijftig jaar in Amerika door een binnenlandse terrorist staat op naam van de rechts-extremisten Timothy McVeigh en Terry Nichols. Zij bliezen in 1995 in Oklahoma een gebouw op en doodden daarbij 168 mensen.

De laatste jaren waren er minder jihadistische aanslagen in Amerika, maar daar staat tegenover dat wanneer ze plaatsvonden, ze vaak dodelijker waren. In 2016 schoot IS-aanhanger Omar Mateen 49 mensen dood in een nachtclub in Florida, de op een na dodelijkste aanslag door een binnenlandse terrorist van de afgelopen vijftig jaar.

De FBI bleef zich tot op heden meer richten op de bestrijding van jihadisme, mede vanwege de internationale dreiging. De terroristen van 11 september 2001 – voornamelijk Saoediërs – doodden bijvoorbeeld in een klap 2977 mensen.

Maar de toename van rechts-extremistisch geweld vergroot de druk op de Amerikaanse opsporingsdiensten om harder tegen wit nationalisme op te treden. Zo moet ‘binnenlands terrorisme’ op federaal niveau strafbaar worden (nu geldt dat alleen voor ‘internationaal terrorisme’). Tot op heden kwamen rechts-extremisten vaak weg met lichtere straffen.

Gewapend conflict

Dat blijkt ook uit een voorbeeld op de FBI-website. In 2011 hadden in Michigan negen leden van een rechts-extremistische militie het plan een politieagent te vermoorden en vervolgens bommen te laten ontploffen bij zijn uitvaart. Zij hoopten daarmee een gewapend conflict uit te lokken tussen verschillende overheidsdiensten. De FBI verijdelde de aanslag en de terroristen werden vervolgd. Maar niet voor terrorisme. De FBI schrijft dat dit normaal is: ‘De meeste militie­leden worden vervolgd voor bezit van wapens, explosieven en samenzweringsovertredingen.’

Sterk patroon

Uit de gegevens van de afgelopen tien jaar komt een sterk patroon naar voren: 73 procent van de Amerikaanse terroristen pleegde een aanslag met een vuurwapen. In 2018 steeg dit gebruik van vuurwapens door terroristen naar 80 procent.

null Beeld Laura Van Der Bijl
Beeld Laura Van Der Bijl

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden