PlusAchtergrond

Orbán wil Hongarije in zijn greep houden, ook als hij wordt weggestemd

Verkiezingsposter van Viktor Orbán en zijn partij Fidesz, uit 2018.  Beeld NurPhoto via Getty Images
Verkiezingsposter van Viktor Orbán en zijn partij Fidesz, uit 2018.Beeld NurPhoto via Getty Images

De Hongaarse premier Orbán, die met de EU ruziet over zijn antihomo­beleid, creëert in eigen land een schaduwstaat waardoor hij de macht niet kan verliezen, zelfs als de verkiezingen verkeerd voor hem zouden aflopen.

Roos van Hennekeler

“Het vaderland kan niet in de oppositie zitten,” aldus de Hongaarse premier Viktor Orbán in 2002 nadat zijn partij Fidesz de verkiezingen had verloren. Een bekend staaltje populistische logica: wij representeren het volk – ongeacht de uitkomst van de verkiezingen. Orbán was niet de eerste politieke leider die de representativiteit van verkiezingsuitslagen in twijfel zou trekken, en ook niet de laatste. Trump is het bekendste voorbeeld.

Premier Orbán, sinds 2010 11 jaar ononderbroken aan de macht, lijkt wél de eerste populistische leider te zijn die met een nieuwe oplossing komt voor het probleem van een eventuele verkiezingsnederlaag. Tenminste: dat stellen critici in Hongarije. De angst groeit dat de premier bezig is een soort private schaduwstaat op te bouwen zodat Fidesz de macht behoudt in het geval de partij de verkiezingen verliest. Die staan gepland voor volgend jaar.

Het Hongaarse parlement, waarin Orbáns partij nu nog een supermeerderheid heeft, stemde onlangs in met een plan om miljarden dollars aan staatseigendom te privatiseren en over te dragen aan een netwerk van stichtingen. Die krijgen tevens de macht over twaalf universiteiten. In het bestuur van die stichtingen zitten mensen die loyaal zijn aan Orbán, ook ministers uit de regering.

Onder de staatstegoeden die overgedragen zijn aan de stichtingen bevinden zich waardevol vastgoed, een haven, kastelen, parken en aandelen in bedrijven. Ook rechtstreekse staatsinvesteringen in universiteiten zijn voortaan niet meer mogelijk: daar zitten deze stichtingen nu tussen. Komt publiek geld bij zo’n stichting terecht, dan is het officieel geen publiek geld meer, en wordt toezicht op de besteding van dat geld bemoeilijkt. De bestuursleden van deze stichtingen krijgen ook nog eens zogeheten founders rights: ze mogen in de toekomst zelf hun opvolgers benoemen.

Parallelle staat

“Wat je hier ziet is een goed uitgedachte strategie voor het overdragen van publiek geld en bezittingen naar een politieke elite,” zegt politicoloog Daniel Hegedus, gespecialiseerd in populisme en Centraal Europa. “De partij behoudt zo – ook als ze de verkiezingen verliest – een basis van vastgoed, bezit en fondsen, om in de komende jaren hoe dan ook de controle te hebben over een soort parallelle staat. Daarbij komt via de universiteiten eveneens gegarandeerd politiek leiderschap over het hoger onderwijs: op die manier kunnen ze culturele macht uit blijven oefenen.”

Het overdragen van publieke middelen naar een kleine elite klinkt als iets dat moeilijk te rechtvaardigen is binnen het populistische gedachtegoed – toch is dat precies wat hier gebeurt. De suggestie is dat Orbán en zijn nationalistische partij deze middelen en instituties zo beschermen tegen misbruik van toekomstige linkse regeringen. Zij grijpen de controle dus niet voor henzélf, maar voor het volk – één homogeen, trots volk van Hongaren – dat zij onafhankelijk van verkiezingen vertegenwoordigen. Via de universiteiten kan dat volk intussen nóg homogener worden.

‘Populisten creëren het homogene volk waarover zij al de hele tijd spraken,’ schreef de Duitse populisme-expert Jan-Werner Müller al in 2016 in De Groene Amsterdammer. De laatste jaren zijn Orbán en zijn partij zich steeds meer gaan richten op de Hongaarse cultuur. Theaters, wetenschappelijk onderzoek, de media: als het aan Fidesz ligt wordt in deze sectoren de toon gezet door mensen met rechts-nationalistische waarden, wier bezigheden expliciet de bedoeling hebben om de ‘nationale identiteit’ te versterken.

Ook de universiteiten zullen vanaf nu gerund worden door een bestuur van nationalisten. Volgens de regering wordt de academische vrijheid zo vergróót; beschermd tegen de bemoeienis van linkse elites. ‘Links’ staat immers voor globalisme, zwakke grenzen, inclusiviteit: waarden die de nationale identiteit – dus het hele Hongaarse volk – bedreigen, aldus Orbán.

Communistische tijd

“Het gaat dus om mensen die heel specifieke waarden vertegenwoordigen: nationale trots, een focus op het lokale en het versterken van de Hongaarse identiteit,” zegt Éva Fodor, een Hongaarse sociologe die werkzaam is voor de Central European University, de universiteit die Hongarije twee jaar geleden door een wetswijziging moest verlaten. “De focus komt neer op een vernauwing – en dat staat haaks op wat universiteiten meestal doen: juist het verbreden van perspectief. Natuurlijk heeft dit niets te maken met academische vrijheid of de uitwisseling van ideeën. Dit is het doceren van één wereldbeeld, net als toen ikzelf studeerde tijdens het communisme.”

Veel van wat er nu gebeurt doet Fodor denken aan die tijd. “Het is hetzelfde patroon, maar dan met een populistische en niet een communistische inhoud. Het gekke is: veel van de mensen rondom Orbán groeiden zelf ook op in die tijd, ze hebben allen gestudeerd aan universiteiten zonder academische vrijheid, waar we Marxisme en Leninisme moesten studeren, op een bepaalde manier moesten schrijven en alleen maar naar bepaalde denkers mochten verwijzen.”

“Dat hoefde ons niet te worden verteld: dat wist je gewoon, mensen internaliseren dat soort dingen erg snel. Ik denk dat de huidige regering dit ook wil bereiken. Alleen: we leven nu wel in een totaal andere wereld dan in de jaren zestig. Het is nu veel makkelijker om toegang te krijgen tot andere ideeën, literatuur, argumenten voor een heel ander wereldbeeld.”

Tekst loopt verder onder foto

Viktor Orbán na zijn winst in de verkiezingen van 2018. Beeld AFP
Viktor Orbán na zijn winst in de verkiezingen van 2018.Beeld AFP

Alarmistisch

Niet iedereen deelt Fodor’s zorgen. István Kiss, de politicoloog die het Danube Institute runt, een conservatieve denktank die deels wordt gefinancierd door de regering-Orbán, vindt al het geroep over de creatie van een parallelle staat en de inperking van academische vrijheid nogal alarmistisch en overdreven. “Laten we eerst maar eens zien wat er straks gebeurt,” zegt hij op een terras aan de statige Andrássyboulevard in Boedapest, vlak bij het prachtige gebouw waarin zijn instituut huist. Kiss wijst naar de Corvinusuniversiteit: die werd twee jaar geleden al onder bestuur van zo’n stichting gesteld. “Zijn daar ineens allemaal linkse professoren ontslagen? Nee, er is niets gebeurd. Het standbeeld van Marx staat er ook nog altijd.”

Wat Kiss zegt lijkt grotendeels te kloppen: er doen vooralsnog geen verhalen de ronde over docenten die onder druk worden gezet om op een bepaalde manier les te geven. “Maar dat is ook niet echt de Orbánstrategie,” zegt Péter Akos Bod, die al jaren lesgeeft aan Corvinus. “Hij is niet van de frontale aanvallen, hij is van het beetje bij beetje dingen naar zijn hand zetten. Ik heb inderdaad nog altijd de vrijheid om mijn lessen in te vullen zoals ik wil. Maar toch: het bestuur van onze stichting zit vol met Orbánites. De één zit tijdens voetbalwedstrijden vaak in Orbáns viplounge, van een ander gaat het gerucht dat hij kaartspeelt met de premier. En de universiteit is in de tussentijd wel een samenwerkingsverband aangegaan met de Chinese Fudanuniversiteit. Je ziet dat de focus van ons onderzoek stilaan verschuift.”

Tweedeling

Waar Bod bang voor is, is de tweedeling die zal ontstaan op het moment dat de oppositie volgend jaar de verkiezingen wint. “Elke ambtenaar, elke decaan, iedereen die ook maar iets te beslissen heeft in welke institutie dan ook, zal dan moeten kiezen tussen loyaliteit aan Orbán of de nieuwe regering. Als op dat moment 80 procent van de mensen in die besturen hun baan te danken hebben aan Orbán, kun je zien wat een ingewikkelde situatie dat wordt. En dan zitten in ons bestuur alleen nog mensen die informeel gelinkt zijn aan Orbán: in de nieuwe stichtingen zitten zelfs ministers uit de huidige regering. Dat is ongehoord.”

De enige manier om de universiteiten en staatstegoeden in de toekomst weer terug te krijgen van de stichtingen, zou via een supermeerderheid in het parlement zijn. Maar dat zit er voor de oppositie voorlopig niet in: als ze de verkiezingen volgend jaar al wint, zal het nipt zijn. En de macht van Orbán zal zich ook los van de stichtingen na een verkiezingsnederlaag laten gelden. Veel belangrijke functies in Hongarije worden bekleed door mensen die loyaal zijn aan Orbán, van mediamagnaten tot rechters. “Het zal heel moeilijk worden om al deze dingen terug te draaien,” zegt Hegedus. “Om na een verkiezingsoverwinning daadwerkelijk de macht terug te krijgen, zal de nieuwe regering waarschijnlijk zelf de constitutie met voeten moeten treden. Ze zullen ironisch genoeg gebruik moeten maken van tactieken en handelingen die lijken op die waarmee Fidesz in de eerste plaats zo machtig werd.”

Doordachte plannen

Hoe beëindig je bijvoorbeeld politieke controle over een constitutioneel hof? Ontsla je alle rechters en vervang je ze door nieuwe rechters? “Dat gaat lijnrecht tegen de principes van de rechtsstaat in,” zegt Hegedus. “Wat belangrijk zal zijn, is hoe de internationale gemeenschap reageert; landen die kritisch tegenover Orbán staan: de VS, Duitsland en Nederland.” Hun steun zou kunnen helpen.

Hegedus hoopt persoonlijk dat er tegen die tijd een goed plan klaarligt: dat de Hongaarse oppositie à la Joe Biden in de Verenigde Staten heel gematigd campagne zal voeren, om zo veel mogelijk kiezers te trekken, en dan na de machtswisseling – bam – een radicaal programma doorvoert om zo de werkelijke macht terug te krijgen.

Ook Éva Fodor begint over de daadkracht van de nieuwe Amerikaanse president. “Dáár hoop ik op. Dat er ineens allemaal doordachte plannen uit een hoge hoed worden getoverd. Er moet namelijk veel worden teruggedraaid: van de rechtsstaat en universiteiten tot aan schoolboeken op de basisschool. Maar goed: eerst moeten de verkiezingen maar eens worden gewonnen.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden