PlusAchtergrond
Ook met een nieuwe president is Suriname nog niet uit de crisis
Ruim een jaar geleden nam Chan Santokhi de macht in Suriname over van Desi Bouterse. Hij werd president van een land met een lege staatskas, dat in diepe crisis verkeert. Corona heeft de toestand verder verslechterd.
Chan Santokhi had vorig jaar één missie bij de parlementsverkiezingen in Suriname. “Het land moet verlost worden van het Boutersevirus.” Een dag later verpletterde de oppositiepartij VHP van Santokhi regeringspartij NDP, waarmee een eind kwam aan tien jaar heerschappij van Desi Bouterse. Santokhi werd op 16 juli beëdigd als president, ex-rebellenleider Ronnie Brunswijk werd zijn vicepresident.
Xaviera Jessurun van activistenbeweging The Next Generation Movement vierde tevreden het vertrek van Bouterse. De oud-legerleider zit nu in de oppositiebanken en verzet zich nog steeds tegen zijn veroordeling (tot 20 jaar cel) vanwege de Decembermoorden in 1982. “Je moet niet vergeten dat 60.000 mensen op hem hebben gestemd,” zegt Jessurun, die weigert zijn naam uit te spreken. “Dat is een niet te onderschatten deel van de samenleving. Het is een oneindig verhaal. Die man achtervolgt ons al sinds de jaren 80.”
Andere wind
Met Santokhi waait weliswaar een andere wind, maar nog geen gunstigere. “De verwachtingen waren hooggespannen,” zegt Jessurun. “Ik hoopte op politieke vernieuwing, dat was onrealistisch. Deze regering moet de puinhopen van de vorige regering opruimen. De economische situatie is het grootste probleem. We moeten de verwachtingen bijstellen.”
Na de machtsoverdracht trof Santokhi een failliet kantoor met een staatsschuld van ruim 2 miljard euro, een hoge inflatie, weinig internationale reserves, een groot begrotingstekort en ‘wurgcontracten’ met schuldeisers. Daar kwam de coronapandemie bovenop.
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) komt met een steunpakket van 570 miljoen euro. Als voorwaarden moet Suriname de staatsschuld omlaag brengen en economische hervormingen doorvoeren. ‘Er zal een aanzienlijke inspanning nodig zijn om het bestuur te verbeteren, de aanpak van witwassen te versterken en corruptie terug te dringen,’ stelt het IMF.
Familieleden op hoge posities
Van bestuurlijke vernieuwing en transparantie is nog weinig terechtgekomen. De regering is een ‘gedwongen huwelijk’ van vier coalitiepartijen met verschillende ideologieën en belangen. Bovendien benoemde de regering familieleden op belangrijke posten. Dat beleid van family and friends, iets wat Santokhi zijn voorganger altijd verweet, krijgt veel kritiek.
Jessurun: “Deze regering zou faliekant breken met corruptie en vriendjespolitiek. Mensen moeten worden benoemd op basis van bekwaamheid, niet vanwege politieke voorkeur of omdat ze familie of vriend zijn.”
Dat ging al mis bij first lady Mellisa Santokhi-Seenacherry, met wie de president drie dagen na zijn beëdiging trouwde. Zij is inmiddels directeur van het Kabinet van de President, advocaat bij het Hof van Justitie en lid van de raad van commissarissen van Staatsolie.
Bestuurskundige August Boldewijn noemt het beleid ‘amateuristisch’. “De regering is in alle ijver begonnen de problemen op te lossen die Bouterse heeft achtergelaten. Maar als er nu een opiniepeiling zou zijn onder de bevolking zou ze een brevet van onvermogen krijgen.”
Tekst loopt door onder de foto
Verkeerde prioriteiten
Boldewijn vindt dat de regering faalt in consistent beleid en verkeerde prioriteiten stelt. “In plaats van zich te richten op de aanpak van de economische verpaupering investeert de regering in een nieuwe brug over de Corantijnrivier naar Guyana. Dat is een populistische aangelegenheid die veel geld kost.”
De prijzen in de winkels stijgen, de koers van de Surinaamse dollar keldert. De armoede is groot en de onvrede groeit. Vakbonden morren, het zorgpersoneel dreigt met een staking. Boldewijn: “De situatie is juist erger geworden. Bijna hopeloos.”
Zo stellig is schrijfster en historicus Cynthia McLeod – dochter van de eerste president John Ferrier – niet. “Deze regering heeft iets overgenomen wat slechter is dan ze hadden vermoed. Wonden zullen wel helen, maar de littekens blijven. Het is niet zo uitzichtloos als voorheen. We waren internationaal diep weggezakt. Deze regering geeft Suriname weer wat aanzien in de wereld.”
Nederland en Suriname hebben de diplomatieke banden weer aangehaald. De landen wisselen ambassadeurs uit, er wordt samengewerkt en Nederland steunt de voormalige kolonie met vaccins en medisch personeel in de strijd tegen corona.
Chinese en Amerikaanse bedrijven staan bovendien te springen om zaken te doen in Suriname. De vondst van olie- en gasvelden voor de kust maakt Suriname interessant voor buitenlandse bedrijven. Olie zou de reddingsboei moeten zijn: de staatsschuld (159 procent van het bruto nationaal product) is nu onhoudbaar.
Bodemschatten
De regering heeft schuldeisers vorige maand om gedeeltelijke kwijtschelding gevraagd. ‘We bouwen aan een nieuw Suriname en hebben de schuldeisers nodig als vertrouwde partners,’ schrijft het ministerie van Buitenlandse Zaken in een verklaring. ‘Tegelijkertijd kan Suriname mogelijk een aanzienlijke stijging van de olie-inkomsten tegemoetzien. De eerste olie-inkomsten moeten eerst ten goede aan de Surinaamse bevolking komen.’
Cynthia McLeod twijfelt. “Hoelang gaat dat geld opleveren? Venezuela blijft ook arm. Niet de olie maakt je rijk, maar hoe je ermee omgaat.” Volgens de schrijfster moet Suriname de rijkdom aan bodemschatten en landbouwproducten – bauxiet, rijst, suiker – beter benutten. “We zijn een van de grootste suikerlanden ter wereld, maar produceren geen korrel suiker. Ik kan me voorstellen dat mensen teleurgesteld en ongeduldig zijn. Het is zwaar voor degenen die het voelen in hun portemonnee. We moeten door de zure appel heen bijten en hoopvol blijven.”
Santokhi beseft dat het beter moet. Hij vraagt geduld en hekelt negativiteit, laster en haat. “We zijn gevoelig voor kritiek en kijken ernaar,” zei de Surinaamse president bij een evaluatie in mei. “Daar waar om correcties wordt gevraagd, moeten die correcties ook komen.”