PlusInterview
Onafhankelijke journalistiek in Hongarije: ‘Onze vragen werden nooit gekozen’
De persvrijheid in Hongarije staat onder druk. Weinigen hebben dat zo duidelijk ondervonden als Veronika Munk, de hoofdredacteur van een van de laatste onafhankelijke media van het land. ‘Vijftien jaar geleden was ons medialandschap vergelijkbaar met dat van Nederland.’
De avond in debatcentrum De Balie loopt op z’n einde, als iemand voor in de zaal opstaat. Een man in pak. Hij heeft een vraag – of beter: een reeks opmerkingen. Hongaren zijn tevreden dat ze in een land leven waar fundamentele rechten zijn verankerd in de grondwet, begint hij. Ze zijn blij dat ze hun eigen leiders mogen kiezen. Het medialandschap ligt er volgens hem een stuk beter bij dan tien jaar geleden. “Toen was 90 procent van de media links georiënteerd, net als nu in Nederland.”
De man in het pak is niemand minder dan András Kocsis, de Hongaarse ambassadeur in Nederland. Hij wil zijn zegje doen op deze avond, die in het teken staat van de persvrijheid in Hongarije. Volgens Kocsis moeten we in Nederland eerst naar onszelf kijken. Is Peter R. de Vries hier niet enkele maanden geleden vermoord? En hoe zat het met die aanslag op het Telegraafgebouw? Kocsis: “Als dat in Hongarije was gebeurd, zou iedereen hysterisch zijn geworden.”
Veronika Munk (42), hoofdredacteur van het onafhankelijke nieuwsmedium Telex.hu en de hoofdgast van de avond, hoort het ogenschijnlijk rustig aan. Ze bedankt de ambassadeur voor zijn commentaar, maar benadrukt dat goede journalistiek niet in een politiek narratief valt te plaatsen. “Ons enige doel is op feiten beruste informatie aanleveren aan ons publiek.” Uit de zaal klinkt applaus.
Vertrouweling van de premier
“Dit was een publiek evenement, de stream is online beschikbaar,” zegt Munk een dag later op een terras aan de Herengracht. “Een groot aantal mensen kan het bekijken. Hij wilde een verhaal vanuit een ander perspectief vertellen, vermoed ik. Hij was niet uit op debat, het was een politiek statement. Ik had er al rekening mee gehouden dat iemand van de regering zou komen.”
Munk begon haar loopbaan als stagiaire bij Index, een van de grootste media van het land. Daar zou ze blijven tot juli 2020. Het medium was net als veel andere Hongaarse media in handen gekomen van een vertrouweling van premier Viktor Orbán, in dit geval de zakenman Miklós Vaszily.
Hoofdredacteur Szabolcs Dull waarschuwde dat de journalistieke onafhankelijkheid van Index in gevaar was, en werd ontslagen. Daarop besloot ook Munk, op dat moment adjunct, op te stappen. Toen ze haar besluit op de redactievloer bekendmaakte, volgden meer dan negentig collega’s haar voorbeeld.
“Dat was hun besluit, daar kan ik weinig over zeggen. Maar ik kan wel vertellen waarom ik ben opgestapt,” zegt Munk. “Ik heb duidelijke waarden waar ik me als journalist aan houd. Klassieke journalistieke waarden, volgens mij: transparantie, eerlijkheid, nieuwsgierigheid, objectiviteit. Wat bij Index gebeurde, viel daar niet mee te rijmen.”
Het was geen gemakkelijke beslissing, midden in de coronacrisis en met twee kinderen thuis. Door regeringsgezinde media werden de journalisten weggezet als een groepje hysterici, vertelt Munk.
Demonstratie in Boedapest
Maar er was ook bijval: duizenden Hongaren betoogden in Boedapest voor persvrijheid. Munk en haar collega’s besloten een nieuw medium op te zetten. “We zeiden tegen elkaar dat we het in ieder geval moesten proberen. De enige fout die we nu konden maken, was nietsdoen.” Binnen een maand hadden ze 1 miljoen euro aan giften opgehaald. Negen weken na de aftocht bij Index was Telex.hu in de lucht. Het doel: neutrale verslaggeving, kritisch op de regering en de oppositie. De site wordt voor het overgrote deel gefinancierd door kleine, herhalende giften van zo’n 47.000 lezers.
Geld blijft echter constant een zorg, vertelt Munk. De regering heeft forse invloed op de advertentiemarkt. De regeringsgezinde media – ‘propagandamedia’, in haar woorden – ontvangen veruit het meest.
En dan is er het werk zelf. Journalisten van niet-regeringsgezinde media worden niet opgepakt of geliquideerd, maar het wordt ze wel erg lastig gemaakt. Zo hebben ze veel slechter toegang tot informatie. Woordvoerders van ministeries nemen niet op of negeren mails. “Tijdens de pandemie was er dagelijks een persconferentie van de overheid,” vertelt Munk. “Aanvankelijk fysiek, later online. Vanaf dat moment moesten we onze vragen vooraf insturen. Je moet dus maar hopen dat ze jouw vraag uitkiezen. Bij ons gebeurde dat nooit.”
Door de strikte scheiding tussen regeringsgezinde en kritische media – waarvan slechts een klein aantal over is – bestaan in Hongarije twee realiteiten, zegt Munk. Wie de eerste groep volgt, krijgt lang niet alles mee. Toen premier Rutte afgelopen zomer stelde dat er voor Hongarije geen plek is in de Europese Unie als de anti-lhbtq-wet zou worden aangenomen, werd daar in de kritische media volop over geschreven. Regeringsgezinde media bleven stil.
Niet alleen in Hongarije
Tot slot heeft Munk een waarschuwing: de aanval op de mediavrijheid is niet typisch Hongaars. Autocratische leiders als Orbán winnen ook elders terrein, zegt ze. In Polen, op de Filipijnen. Eerder in de VS. “Vijftien jaar geleden was ons medialandschap vergelijkbaar met dat in Nederland. Ik wist amper wie de eigenaar was van een medium, ze bemoeiden zich niet met de inhoud.” De verandering voltrok zich langzaam, stapje voor stapje.
En hoe het verder gaat? “Ik ben van nature optimistisch ingesteld, maar we zien dat intimidatiemethoden van onze oosterse vrienden, van Rusland, voorzichtig worden ingevoerd. Hopelijk komt het niet echt zo ver.”