PlusInterview

Koester je spieren, scharrel door de dag heen, adviseert spierenkenner Steven van de Vijver

Of we nu slapen of stilzitten, er zijn altijd tientallen spieren aan het werk om het menselijk lichaam operationeel te houden. Huisarts Steven van de Vijver schreef er met journalist Martin Brester een boek over.

Peter de Jong
De Sloveense krachtsporter Matjaz Belsak laat in Amman, Jordanië zien hoe sterk hij is.  Beeld Getty Images
De Sloveense krachtsporter Matjaz Belsak laat in Amman, Jordanië zien hoe sterk hij is.Beeld Getty Images

We kunnen geen dag zonder ons kloppende hart. Maar ook ademen, lopen, praten, lachen, vrijen en eten gaat niet zonder spieren. Bij iets simpels als traplopen zijn er tweehonderd spieren aan het werk, en als we slapen nog altijd bijna de helft daarvan. De Amsterdamse huisarts Steven van de Vijver en journalist Martin Brester werden gegrepen door deze krachtbronnen en gingen op onderzoek, langs een lange rij spierspecialisten.

Ze spraken met wetenschappers, artsen, trainers, fysio’s en, niet onbelangrijk, zij die leven van hun spieren, topsporters als Pieter van den Hoogenband en Sven Kramer. Het resultaat: De gespierde mens, een caleidoscopische beschouwing over spieren en seks, sport, voeding, ziekte, doping en nog veel meer.

Steven van de Vijver is geen stilzitter. Hij was eerder werkzaam als tropenarts in Afrika voor Artsen zonder Grenzen en promoveerde op onderzoek naar hart- en vaatziekten in de sloppenwijken van Nairobi. Tegenwoordig is hij huisarts in het OLVG en bovendien een fanatiek sporter. Bergbeklimmen (Mont Blanc), marathonlopen, wielrennen, schaatsen (Weissensee), openwaterzwemmen, hij heeft het allemaal gedaan.

Hoe bent u op het idee gekomen dit boek te schrijven?

“Ik zie in praktijk vaak mensen met spierblessures. Daarnaast sport ik zelf intensief en ben dus geïnteresseerd hoe ik mijn spieren het beste kan gebruiken en verzorgen. Hoe meer ik erover las, hoe meer ik gefascineerd raakte. Er ging ook voor mij een wereld open. Ik leerde van Henk Schutte, anatoom bij de VU, dat wij mensen 583 spieren bezitten in ons lijf.”

“Mannen hebben vier extra spiertjes in de genitaliën, dat heeft te maken met het zaadtransport. Vrouwen hebben natuurlijk een baarmoeder. Een fascinerende spier, die wel duizend keer zo groot wordt tijdens de zwangerschap en bij de geboorte van een kind samentrekt met een kracht tot wel 400 Newton.”

“We beschikken over spieren die we bewust aansturen, zoals die in onze armen en benen, maar er zijn ook de zogenoemde gladde spieren, die zonder directe sturing van het brein aan het werk gaan. Zoals de spieren in de darmen die het voedsel transporteren en verwerken. En een hele belangrijke, het hart. Dat stuurt zichzelf aan met elektrische prikkels. In een mensenleven slaat het hart gemiddeld een miljard keer.”

“In de topsport overlijdt een enkele keer een atleet aan een plotselinge hartstilstand. Dat leidt tot enorme ophef, maar is niet altijd aan elkaar gerelateerd. Maar twee procent van de hartdoden vindt plaats tijdens sport. Er gaan na zo’n incident altijd stemmen op om sporters te screenen op het hart, de vraag is alleen hoe effectief dat is. Het is vooral belangrijk dat mensen die ongetraind zijn en met overgewicht kampen, niet ineens een Dam tot Damloop gaan rennen. Dat is niet goed voor het hart, maar ook de enkels en knieën krijgen grote opdonders.”

In uw boek heeft u het over snelle en langzame spiervezels. Wat zijn dat precies?

“Iedereen beschikt over snelle en langzame vezels in zijn spieren, de verdeling verschilt per mens. Langzame vezels stellen de spier in staat om de beweging eindeloos te herhalen.”

“Duursporters als marathonlopers hebben ze in overvloed. In Kenia, waar ik heb gewerkt, wemelt het van de toppers, dat is deels een genetische aanleg. Op de hooglanden van Iten komen alle toppers bij elkaar.”

“De snelle vezels stellen een spier in staat om in korte tijd een explosieve prestatie te leveren. Dan kom je uit bij de sprinters, die belasten hun spieren hooguit een minuut. Zij trainen kort en explosief. Daarna is het voor hun zaak om zo weinig mogelijk te doen op een dag. Een goede sprinter is lui, hij moet leven als een cheeta. Iemand als Usain Bolt ging na de training niet nog eens een rondje langs het strand rennen.”

“Bij een sport als voetbal heb je beide soorten vezels nodig. In het topvoetbal moet je anderhalf uur kunnen draven, maar ook vaak een sprint trekken. Je kunt niet meer zoals vroeger wachten op dat ene passje. Tegenwoordig heb je in het voetbal steeds vaker blessures aan de hamstring. Dat is een spier die belangrijk is bij het sprinten en die wordt bij het steeds sneller wordende spelletje steeds vaker belast. Voeg daarbij het steeds grotere aantal wedstrijden en je hebt een oorzaak te pakken voor het vele blessureleed.”

“Trainen is eigenlijk een balanceeract tussen kracht- en duurtraining. De verschillen tussen de atleten worden steeds kleiner, het gaat ook op de langere afstanden vaak om honderdsten. Denk maar aan Ferry Weertman, die olympisch goud won in Rio op de 10 km open water door een betere aantik op het finishbord. De kennis wordt steeds beter over het vermogen wat een atleet kan brengen. Wielrenners letten nu heel sterk op hun wattagemeters, die weten precies wat ze nog in hun mars hebben. Een Egon Bernal denkt wel drie keer na als Steven Kruijswijk onderaan de berg demarreert.”

Heeft u nog een gezondheidsadvies?

“Scharrelen. Heel veel scharrelen, de hele dag door. Zoals de herder in Sardinië met zijn schapen. Daar blijf je lang gezond door. High frequency, low intensity. Je ziet dat volken die relatief oud worden de hele dag in de weer zijn. Wij westerlingen zitten de hele week op ons kont en gaan dan twee keer in de week beesten in de sportschool. Zorg dat je naast je sport lekker veel wandelt of fietst. In de tuin werken of de schuur schilderen, ook prima. Bewegen is goed voor de conditie, voor de weerstand, maar ook voor de geest. Mensen met psychische klachten raad ik vaak aan om in beweging te komen. Wandelen opent de geest.”

“Zwemmen is de sport met de minste blessures. Veel minder belastend dan hardlopen, waar de gewrichten en spieren steeds de klappen moeten opvangen. In het water heb je veel minder last van de zwaartekracht. Vrouwen liggen door hun hogere vetgehalte wat makkelijker in het water dan mannen, die het met hun spierkracht moeten oplossen. Kenners voorspellen dat vrouwen op de lange afstanden op den duur sneller zullen zijn dan de mannen.”

null Beeld

Steven van de Vijver

Geboren: Hamburg (Duitsland) op 7 augustus 1977.
Studie: Geneeskunde, universiteit van Groningen; 2003
Promotie: Preventie van hart- en vaatziekten in de sloppenwijken van Nairobi; 2015
Huidige functie: Unitleider huisartsgeneeskunde in het OLVG en huisarts.

null Beeld

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden