PlusAchtergrond
In India ben je nooit veilig voor een slangenbeet
In de regentijd zijn slangen een plaag in India. ‘Je moet meteen naar het ziekenhuis, maar in plaats daarvan proberen mensen thuismedicatie, of rituelen uit bijgeloof.’
Er klinkt luid applaus wanneer Anil Gandass in de deuropening van de schuur verschijnt. Met één hand houdt hij een beige slang van zeker 2 meter lang in de lucht, die hij vervolgens in een zak stopt. Zo’n dertig mannen, vrouwen en kinderen buiten de schuur, op het terrein van een groot koeienopvangcentrum, nemen foto’s en wisselen blikken van opluchting uit.
“Een half uur geleden belde de manager mij over een python,” zegt Gandass, een fulltime slangenvanger in Gurugram, een stad aan de zuidgrens van Delhi. Wijzend naar de zak waarin de slang zichtbaar spartelt: “Dit is geen python, maar een klimslang – die is niet gevaarlijk. Maar bijna niemand in India kan gevaarlijke en ongevaarlijke slangen van elkaar onderscheiden.”
India kent een aantal zeer giftige slangensoorten, die jaarlijks tienduizenden slachtoffers maken. Naar schatting sterven daar per jaar zo’n 58.000 mensen aan een slangenbeet, terwijl talloze anderen gehandicapt raken.
De meeste doden vallen op het platteland. Maar ook mensen in Gurugram, een stad van bijna een miljoen inwoners, zijn niet veilig.
Multinationals en nachtclubs
Gandass groeide op als boerenzoon. Gurugram was tot de jaren zestig een cluster van kleine dorpjes en groeide langzaamaan uit tot een moderne stad vol overdekte winkelcentra, multinationals en nachtclubs.
“Ik zag mijn vader vroeger in het veld allerlei slangen doden. Toen voelde ik al: dit is niet nodig. Ik wilde er meer over leren.” Zo begon Gandass als tiener in zijn eigen dorp als slangenvanger. Met de groei van de stad verkocht hij het land dat hij van zijn vader erfde aan projectontwikkelaars, om zich fulltime op zijn passie te kunnen storten.
Confrontaties
Het verbaast hem niets dat er, ondanks het verdwijnende groen en de wildgroei aan torenflats om hem heen, nog elke dag confrontaties tussen mensen en slangen zijn. “Wij kunnen hier huizen bouwen, maar de slangen zullen het nog steeds als hun plek zien. Ik krijg elke dag minstens tien telefoontjes.”
Een paar weken eerder hing Kavita Phalswal aan de lijn. De huisvrouw werd ’s nachts opgeschrikt door een slang in haar bed. “Ik werd wakker van een beet in mijn vinger. Toen zag ik de slang achter me zitten. Een grote, zwarte met witte strepen.” Ze laat een foto zien – enigszins bloederig, op de stoep voor haar nieuwbouwwoning van twee verdiepingen. “We hebben hem gedood, met een stok.”
Het was een gewone krait, een zeer giftige slang die veel voorkomt in India. “Rond die tijd werd ook een arbeidsmigrant hier in de buurt ’s nachts gebeten, en hij ging dood,” zegt Phalswal. Zij had meer geluk. Haar man twijfelde geen seconde en sneed met een mes een laagje van Phalswals vinger af, op de plek waar hij tandafdrukken zag. Het litteken is nog te zien. Pas de volgende ochtend gingen ze naar het ziekenhuis.
Rituelen
Gandass vermoedt dat de slang met zijn beet geen gif heeft geïnjecteerd. “Dat had ze niet overleefd. Wanneer je door een slang wordt gebeten, moet je rechtstreeks naar het ziekenhuis voor antigif. In plaats daarvan proberen mensen thuismedicatie. Of voeren rituelen uit, uit bijgeloof. Als mensen beter zouden weten, zouden er minder sterfgevallen zijn.”
Zelf laat hij de slangen die hij vangt altijd vrij in het wild – giftig of niet. Met de klimslang uit de schuur in de achterbak van zijn jeep rijdt hij naar het bos ten zuiden van de stad. “Kom maar, jongen,” zegt hij wanneer hij het beest uit de zak haalt. Hij kijkt hem na terwijl hij de bosjes in kronkelt, tot het laatste stukje staart verdwenen is.
Laarzen, zaklampen
De afgelopen twintig jaar stierven naar schatting 1,2 miljoen mensen in India aan een slangenbeet – gemiddeld 58.000 mensen per jaar. Dat staat in een studieverslag van een uiteenlopende groep Indiase en internationale experts, dat begin juni werd gepubliceerd op de academische website eLife.
Een kwart van de slachtoffers was minderjarig. De helft van de doden viel in het regenseizoen tussen juni en september. En het kwetsbaarst zijn nog steeds boeren.
Volgens de onderzoekers kunnen veel beten en doden worden voorkomen, bijvoorbeeld door op het veld rubberlaarzen te dragen en in het donker zaklampen te gebruiken.
Ook hebben klinieken niet altijd antigif in voorraad. En het antigif dat meestal wordt toegepast, werkt niet tegen alle slangensoorten.
Wereldwijd sterven jaarlijks tussen de 81.000 en 138.000 mensen aan een slangenbeet, zegt de Wereldgezondheidsorganisatie.