PlusReportage
In Aleppo is het leven na de aardbeving nog zwaarder: ‘De kou vreet aan onze lichamen’
Het leven in de Syrische stad Aleppo was al zwaar, maar de aardbeving heeft de beproeving van de inwoners verergerd. ‘We leven op straat, ik probeer de handen van mijn zieke moeder warm te blazen.’
Twaalf jaar burgeroorlog maakte van Aleppo een stad vol verwoesting, een plek waar leven al jaren overleven is. Waar ook voor de aardbeving van maandag soms al urenlang geen stromend water of elektriciteit was. Waar het recht van de sterkste gold, meestal milities verbonden aan het Syrische regime, die plunderden en de inwoners afpersten.
Die stad, voor de oorlog nog de grootste van Syrië, kent nu twee soorten puinhopen: kapotgebombardeerde gebouwen en gebouwen die zijn ingestort door de vernietigende aardbeving. Hoeveel slachtoffers er in de stad zijn gevallen en hoeveel gebouwen zijn verwoest is nog onduidelijk. Wel duidelijk zijn de pijn, het verdriet en de wanhoop van de inwoners.
‘We leven op straat nu. We hebben geen eten. We hebben geen verwarming. De kou vreet aan onze lichamen. Ik probeer de handen van mijn zieke moeder warm te blazen, haar gezicht is bleek,’ appt een jonge vrouw vanuit de stad. ‘Ik denk niet dat er iets ergers bestaat dan wat er nu gebeurt.’
Broers en vader gevlucht
De vrouw wil om veiligheidsredenen niet met naam genoemd worden. Ze woont in Aleppo met haar moeder, zusje en schoonzus en is bang voor de milities om haar heen. De mannen uit het gezin, haar broers en vader, zijn in Nederland, waar ze in een asielzoekerscentrum in Gorinchem al meer dan een jaar wachten op de behandeling van hun asielaanvraag. Haar broer, in 2018 gevlucht voor de militaire dienstplicht, had zijn familie ook graag naar Nederland willen laten komen, zei hij afgelopen zomer.
Die wens is nu alleen nog maar groter geworden. “Het is vreselijk daar,” zegt hij. En het is vreselijk om de beelden voorbij te zien komen op Facebook en te weten dat je zelf nauwelijks kunt helpen. “We willen de immigratiedienst vragen of ze nu misschien wel eerder mogen komen. Maar die zullen wel zeggen dat ze moeten wachten tot wij een verblijfsvergunning hebben.”
Toen de aarde in de nacht van zondag op maandag begon te beven, was de Syrische vrouw net even wakker. ‘Het was 4.17 uur exact.’ De aarde trilde een beetje, ze besloot niemand wakker te maken. Totdat het beven steeds heviger werd. ‘We leven in een appartementengebouw en zijn naar beneden gerend. In dunne kleren en op blote voeten.’ Op straat konden ze alleen maar bidden. ‘God heeft ons beschermd.’
Op straat slapen
En daar, op straat, zijn ze nog steeds. Hun gebouw staat er nog, maar het is beschadigd en niet veilig genoeg om naar terug te gaan. Ook zijn ze bang voor nog meer naschokken. Slapen deden ze buiten. In de buurt dekken mensen bankjes en kiosken af om onder te kunnen schuilen tegen de nachtvorst.
Internationale persbureaus melden dat het Rode Kruis medisch materiaal naar het ziekenhuis van Aleppo heeft gestuurd. En dat voedsel, dekens en matrassen onderweg zijn naar de getroffen gebieden.
De vrouw had gisteren aan het begin van de middag in Syrië nog geen hulpverleners gezien in haar wijk. ‘Er is geen hulp, alleen wat jonge mannen die geld ophalen en proberen zo de nood te verlichten. Sommige mensen gaan nu hun huizen weer in, om maar weg te zijn van de kou. Maar die huizen staan op instorten.’ Hoe het nu verder moet? Ze heeft geen idee.