PlusAchtergrond

Hoe vind je als voetbalscout de nieuwe Cruijffie?

Wat zouden we graag zien dat er uit ons voetballende kind een Cruijffie groeide! Of die belofte erin zit, wordt vaak beoordeeld door een scout. Maar wat is de ideale leeftijd om een kind te selecteren en waar letten de scouts op? Sportwetenschapper Tom Bergkamp: ‘Er kan van alles gebeuren waardoor het kind verandert. Maar ze denken ook: Als wij het niet doen, wordt het kind gevonden door de concurrentie.’

Mieke Zijlmans
Voetbalscouts zijn op zoek naar jonge talenten, maar niet té jong: hoe jonger je selecteert, hoe onzekerder de voorspelling. Beeld Getty Images/Het Parool
Voetbalscouts zijn op zoek naar jonge talenten, maar niet té jong: hoe jonger je selecteert, hoe onzekerder de voorspelling.Beeld Getty Images/Het Parool

Voetbalscouts, dat zijn toch die vlijmscherpe mannen in trenchcoats en met dollartekens in de ogen, die anoniem langs de lijn opduiken om de pareltjes uit de jeugdteams te stelen? Welnee, zo werkt dat niet, zegt sportwetenschapper Tom Bergkamp. “Scouts zijn meestal vrijwilligers. Mannen van rond de zestig die dit doen uit passie voor het voetbal. Ze komen voor verschillende profclubs zo vroeg mogelijk in kaart brengen welke spelertjes in hun regio talentvol zijn . Daarom kijken ze vaak al naar kinderen van negen, tien jaar oud.”

Hoe herkennen scouts talent bij een kind? Niemand die het weet, stelt Bergkamp. Naar de werkwijzen van voetbalscouts is niet eerder wetenschappelijk onderzoek gedaan. Hij heeft dan ook een primeur met de antwoorden van in totaal zo’n 225 talentenjagers, die hij ondervroeg en testte. Op 15 september promoveert hij aan de Rijksuniversiteit Groningen op de methodiek van voetbalscouts.

Niet te jong

Het gaat bij talentscouting om jonge kinderen, maar niet té jong, zegt Bergkamp: “Kinderen die extra lessen krijgen of die instromen in de voetbalopleiding van betaald voetbal, zijn ongeveer twaalf jaar. In één onderzoek dat ik heb gedaan, kijken scouts naar nog jongere kinderen. Ze willen eigenlijk voorspellen welk kind uiteindelijk het eerste elftal haalt, ook al weten ze dat je toekomstige prestaties niet kúnt voorspellen. Ze zijn tegelijkertijd bang dat ze dat ene grote talent missen.

Hoe jonger je selecteert, hoe onzekerder de voorspelling. Er kan van alles gebeuren waardoor dat kind verandert. Dat weten de scouts zelf ook. Maar ze denken ook: ‘Als wij het niet doen, wordt het kind al gevonden door de concurrentie.’ Vraag je aan deze scouts: op welke leeftijd kun je een goede voorspelling doen? Dan zeggen ze zelf: ‘13½ jaar.’ Daar zit dus een tegenstrijdigheid in. Ik snap de redenering: als je het kind heel jong oppikt, kun je het beter opleiden. Maar die aanpak is niet zinnig: je wilt ze niet op hun tiende al vier keer per week héél hard laten trainen.”

Hoe selecteren talentenjagers? Bij scouting spelen twee benaderingen een rol: structuur en intuïtie. Structuur is functioneel, betoogt Bergkamp, intuïtie zit vaak in de weg. “Wie jij zelf bent, beïnvloedt je perceptie. De klik die je hebt met een mens beïnvloedt de waarneming: dit kind is een goede voetballer, maar ik vind het niet sympathiek… ik neem het niet.”

Zenuwen

Een uitstekend voetballertje dat stikt van de zenuwen omdat het weet dat er op hem wordt gelet en daardoor opeens matig presteert, valt dus ook af. “We worden afgeleid door zaken die niets zeggen over toekomstige prestaties. We kunnen die verschillende vormen van informatie slecht tegen elkaar afwegen. Wanneer we dat ongestructureerd, intuïtief doen, is de kans groot dat we informatie laten meespelen die niet samenhangt met te verwachten toekomstige prestaties.”

Scouts, let dus op, zegt Bergkamp: wees je bewust van je intuïtie bij het beoordelen, en laat je daar niet te veel door leiden. Of jij een voetballer onsympathiek vindt, is niet belangrijk. “Misschien komt iemand daardoor niet in het team. Maar wat die scout hindert, doet er in dat verband niet toe.”

Bergkamp pleit voor een duidelijke structuur tijdens de scouting. Wil je alle talentjes door dezelfde bril bekijken, dan stel je een scorelijstje op van vaardigheden aan de hand waarvan je alle voetballers beoordeelt, stelt de sportwetenschapper. “Hoe concreter je dat lijstje maakt, hoe betrouwbaarder je beoordeling wordt.”

Denkfouten

Scouts kunnen letten op zaken als techniek en motoriek, op technische vaardigheden zoals aanname van de bal, pass-vaardigheden, dribbelen, sprinten, aanvallen en verdedigen. “Wanneer je weet dat die criteria een goede indicator zijn, zou je je intuïtie geen rol meer moeten laten spelen.” Aan de hand van zo’n lijstje kan de scout elk kind voor elk onderdeel een score geven. “Zo kun je denkfouten voorkomen en zorgen dat scouts niet beoordelen vanuit de onderbuik.”

Bergkamp houdt wel een slag om de arm: naar hóé die gestructureerde scouting er precies uit moet zien, moet nog goed gekeken worden. Voor een van zijn hoofdonderzoeken stuurde hij honderd talentenjagers beelden van meerdere jonge, maar volwassen voetballers, plus vragenlijsten. De eerste opdracht: kijk naar de beelden van de eerste helft van de voetballers en geef elke speler intuïtief een cijfer. Neem daarna de lijst erbij met negen voetbalhandelingen en beoordeel de tweede helft van de voetballers. “En dan met concretere criteria dan ‘techniek’ in het algemeen, bijvoorbeeld: zet-ie voldoende druk in de verdediging?”

Intuïtieve aanpak

Vervolgens is Bergkamp de uitkomsten van de intuïtieve aanpak gaan vergelijken met die van de gestructureerde. Tot zijn verbazing bleken de verschillen niet enorm groot: “Maar waar lag dat aan? Er deden scouts van veel verschillende organisaties mee, die allemaal hun eigen referentiekader meebrachten. Misschien had dat invloed had op hun interpretatie van de criteria die ze moesten beoordelen, wat weer leidde tot een lagere betrouwbaarheid van de test. Of ligt het aan voetbal als sport? Voetbal is dynamisch.”

Voetbalhandelingen scoren is heel anders dan bijvoorbeeld honkbalhandelingen, zegt Bergkamp, waarbij je het aantal goedgeslagen ballen hoeveel honken een speler heeft aangetikt kunt tellen. “Zulke scherpomlijnde elementen heeft voetbal niet.”

Er is nog een andere stoorzender die het voorspellen van toekomstige prestaties van jonge kinderen moeilijk maakt: de groeispurt, en wat die zal doen met het talentje: lichamelijk, maar ook verstandelijk en emotioneel. Bergkamp: “Als ze ouder zijn, hebben ze die veranderingen al gehad en is beter te voorspellen hoe ze zich verder zullen ontwikkelen. Liefst zou je ze eerst allemaal willen opleiden en pas daarna selecteren wie het meest veelbelovend is.”

Tom Bergkamp

Almelo, 17 november 1992

2015 Bachelor algemene sociale wetenschappen, Universiteit Utrecht
2017 Researchmaster methode en statistiek, Universiteit Utrecht
2017-2022 promotieonderzoek Performance Prediction in Teamsports, Rijksuniversiteit Groningen
2022 onderzoeker bij KNVB Zeist

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden