PlusUitleg

Grote vreugde om oceanenverdrag, maar er is nog een lange weg te gaan

De wereld jubelt over het ‘historische’ VN-verdrag dat oceanen moet beschermen. Dit was dringend nodig, maar er zijn ook haken en ogen. Want wat valt precies onder ‘bescherming’? En waarom is er geen verbod op diepzeemijnbouw in opgenomen?

Mark van Assen
In augustus 2022 projecteerde Greenpeace teksten op de Brooklyn Bridge in New York voorafgaand aan een bijeenkomst van de VN-lidstaten over het verdrag dat oceanen moet beschermen. Beeld Angela Weiss/AFP
In augustus 2022 projecteerde Greenpeace teksten op de Brooklyn Bridge in New York voorafgaand aan een bijeenkomst van de VN-lidstaten over het verdrag dat oceanen moet beschermen.Beeld Angela Weiss/AFP

Waarom is iedereen zo blij?

De voorzitter van de vergadering moest er zelfs om huilen, zo bijzonder vond ze het. “Het schip heeft de kust bereikt,” zei de Singaporese voorzitter van de VN-conferentie Rena Lee na achtendertig uur non-stopgesprekken, en dat aan het eind van een traject dat bijna twintig jaar geleden werd ingezet. Het VN-verdrag moet ervoor zorgen dat in 2030 ten minste 30 procent van de oceanen beschermd gebied is (nu is dat nog maar 1,2 procent). Bij de afspraken zijn afgevaardigden van liefst 193 landen betrokken. “Een teken dat in een verdeelde wereld de bescherming van de natuur en de mensen het kan winnen van geopolitiek,” jubelde milieuorganisatie Greenpeace.

Waarom is een verdrag nodig?

De oceanen leveren niet alleen de helft van onze zuurstof, maar staan ook aan het begin van vele voedselketens. Ze zijn dus van levensbelang. Het probleem is echter dat het hier gaat om internationale wateren. Die beslaan bijna twee derde van het totale oceaanoppervlak, en dat is weer de helft van het oppervlak van de planeet. Deze wateren zijn van niemand, dus van iedereen, en dat is te merken. Ze worden leeggevist en vervuild (met jaarlijks onder meer 8 miljoen ton plastic). Daarnaast hebben ze te lijden onder scheepvaart en klimaatverandering. Volgens berekeningen dreigt hierdoor zeker 10 procent van de soorten in de oceaan uit te sterven. Het gaat onder meer om koraalriffen, haaien en roggen, walvissen, weekdieren, schildpadden en groene algen. En als we ze niet opeten, dan komen ze wel in de problemen door de verzuring van de oceanen. Het zeewater neemt namelijk een kwart van onze CO2-uitstoot op, waardoor bepaalde soorten en ecosystemen in gevaar komen.

Het verdrag dat nu voorligt, kan niet alles oplossen. Het moet wel grenzen stellen aan visserij en scheepvaart, zodat de natuur zich in de beschermde gebieden kan herstellen. Er komt een nieuwe VN-organisatie die moet toezien op het aanwijzen van die gebieden. En het is ook de bedoeling dat landen of bedrijven die er activiteiten willen gaan ontplooien een soort milieueffectrapportage maken en inleveren bij de VN.

Waarom duurde het zo lang?

Dat is vooral te wijten aan harde onderhandelingen tussen rijke en arme landen. Onderwerp van gesprek: in hoeverre mag iedereen eerlijk meedelen in de schatten van de oceaan? Het gaat hier om zogenoemde marine genetic resources: genetisch materiaal van sponzen, krill (garnaalachtige zeediertjes), koraal, zeewier en bacteriën. Hier is heel veel geld mee te verdienen, omdat het gebruikt wordt in de productie van medicijnen en cosmetica. Maar alleen rijke landen hebben het geld om deze rijkdom naar boven te halen. En dat is niet fair, meent de rest, want de internationale wateren zijn van iedereen.

En nu?

Het zou mooi zijn als landen het verdrag zo snel mogelijk ratificeren. Dat is nog niet gebeurd, nu zijn er alleen maar handtekeningen gezet door delegaties. In veel gevallen hebben nationale parlementen het laatste woord. Het is onduidelijk hoeveel landen ‘ja’ moeten zeggen tegen het verdrag. Sommige deskundigen houden het op veertig. Maar dan hangt het er ook van af hoe rijk deze landen zijn: het invoeren van zo’n verdrag is een kostbare zaak.

Er zijn nog wel meer onduidelijkheden. Wat houdt ‘bescherming’ eigenlijk precies in? Betekent dit dat er in die gebieden helemaal niks meer mag gebeuren, of toch een beetje? Wie bepaalt dat, en op basis waarvan? En welke gebieden worden aangewezen? Ze moeten wel met elkaar in verbinding staan, merkte een deskundige fijntjes op. Als dat niet zo is, en dieren migreren van het ene gebied naar het andere, dan lopen ze alsnog gevaar om opgevist of overvaren te worden.

Dan is er ook nog de kwestie van de diepzeemijnbouw. De zeebodem is rijk aan grondstoffen als nikkel, kobalt en koper. Deze zijn onmisbaar voor batterijen en accu’s. Volgens bedrijven is delving hiervan geen probleem, omdat er geen zeeleven is op die diepte. Deskundigen spreken dit tegen: er is wel degelijk heel veel leven, je kunt het alleen niet altijd met het blote oog zien. Ze vinden het jammer dat er geen verbod is gekomen op diepzeemijnbouw. Er staan zelfs al ontginningsvergunningen op stapel, ondanks brede verzoeken tot meer onderzoek.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden