PlusAchtergrond
EU-leiders houden top over migratie: hekken om Europa zijn geen taboe meer
De EU bouwt bruggen, geen hekken, stelde Eurocommissaris Schinas. Maar onder druk wordt alles vloeibaar, blijkt uit de voorbereidingen op de Europese migratietop die donderdag begint. Grenshekken rondom Europa worden steeds meer de norm.
In Nederland sliepen deze zomer honderden asielzoekers op het gras voor aanmeldcentrum Ter Apel, binnen was er geen plek meer. In Brussel verblijven 800 asielzoekers in een overvol kraakpand, wachtend op een plekje in de rij bij de Belgische immigratiedienst. In het Oostenrijkse Traiskirchen werden in het lokale aanmeldcentrum 1500 asielzoekers gepropt, waar er plek was voor 500. “Dramatisch en onmenselijk,” stelde de burgemeester.
Na de grote vluchtelingencrisis van 2015 nam de EU zich voor een werkend asielbeleid op te stellen. Maar nu, acht jaar later, is er van een goed werkend plan nog geen sprake en is het weer paniek aan de Europese grenzen. Donderdag en vrijdag praten de Europese leiders erover tijdens een EU-top in Brussel. De Nederlandse premier Rutte reisde de afgelopen weken half Europa door om de neuzen dezelfde kant op te krijgen.
Wat is er precies aan de hand?
De EU worstelt met het (weer) stijgende aantal migranten dat naar Europa komt. De Europese grensbewakingsorganisatie Frontex telde in 2022 330.000 illegale grensoverschrijdingen door migranten. Het hoogste aantal sinds 2016. Het waren vooral Syriërs, Afghanen en Tunesiërs. Grofweg gezegd komt de ene helft over de Middellandse Zee (in gammele bootjes vanuit Libië of Tunesië) en de andere helft over land (via Turkije en de Balkan).
Die migranten blijven meestal niet in de landen waar ze de EU binnenkomen (Italië, Griekenland), maar reizen door naar Centraal en West-Europa. Zo kwamen in Nederland vorig jaar 48.000 asielzoekers aan (inclusief legaal nareizende familieleden), veel meer dan een jaar ervoor.
Een bijkomend probleem: de oorlog in Oekraïne zorgde voor meer dan 3 miljoen Oekraïense vluchtelingen in Europa. Zij worden (voorlopig) niet als asielzoekers gezien, maar er is wel onderdak en hulp voor hen nodig. In Nederland staan momenteel 89.000 Oekraïense vluchtelingen geregistreerd.
Wat wil Nederland?
Veel. Althans: premier Rutte heeft zijn VVD-fractie in november moeten beloven dat hij hard aan de slag zou gaan met het inperken van migratie. Dat kan Rutte (vrijwel) niet zonder Europa, daarom vroeg hij of er een extra EU-top over migratie kon komen.
Nederland wil meer doen om afgewezen migranten terug te laten keren naar hun land van herkomst, vooral Algerije, Tunesië en Marokko. Daarvoor moet de EU afspraken maken met die landen, die vaak onwillig zijn.
Ook moet de bewaking van de buitengrenzen van de EU beter, vindt het kabinet. Landen kunnen daarbij hulp krijgen van Frontex. Rutte wil ook dat de landen van de westelijke Balkan hun visumregels gelijktrekken met die van de EU, met name kandidaat-lidstaat Servië. Nu kunnen mensen uit landen als Burundi, Turkije en Tunesië zonder visum naar Belgrado vliegen, en daarna verder reizen naar de EU.
En misschien wel het belangrijkste van de vier punten: het naleven van de Dublinverordening. In 2003 werd afgesproken dat het eerste land waar een asielzoeker asiel aanvraagt, ook verantwoordelijk is voor de afhandeling van het asielverzoek en dus ook voor de opvang van de asielzoeker. Maar in de praktijk reizen veel asielzoekers van het ene naar het andere EU-land, tot ergernis van in elk geval Nederland.
Wat wil de rest van Europa?
De EU bouwt bruggen, geen hekken, stelde Eurocommissaris Schinas in december in een interview. De feiten wijzen anders uit: Polen bouwt een 5 meter hoog hek over 200 kilometer langs de grens met Belarus, Griekenland doet datzelfde aan de grens met Turkije. Het hek tussen Bulgarije en Turkije staat er al even. Volgens de Europese onderzoeksdienst staat er inmiddels al 2000 kilometer hekwerk langs de buitengrenzen van de EU. Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie en daarmee gesprekspartner van de regeringsleiders, spreekt nog niet over hekken, maar over technologie: drones, radar en camera’s.
Het is nog niet alles. De nieuwe, rechtse Italiaanse premier Meloni heeft opnieuw de strijd aangebonden met de schepen van hulporganisaties (ngo’s) die migranten uit hun bootjes op de Middellandse Zee redden. Meloni probeert het de ngo’s zo lastig mogelijk te maken om in Italië aan te meren. Tegelijk versterkt Italië de Libische kustwacht, die de migranten tegen moet houden. Dat houdt wél in dat die migranten (weer) in Libische detentiekampen terechtkomen, die berucht zijn vanwege mishandelingen en afpersingen.
Gaat deze top alles oplossen?
Premier Rutte temperde eind vorige week de verwachtingen over de top alvast: ‘daar gaat geen manna uit de hemel komen’. “Mensen moeten niet denken: o, er is een top en nu komt er een oplossing. Het is een eerste top die agendasettend is.” Toch hoopt het kabinet voortgang te boeken in ‘een optelsom van kleine stappen’. De Europese discussie over migratie is, stelt Rutte, ‘enorm belangrijk’.
De Syrische vluchteling Mohamed Mahran denkt er niet over om naar Europa te komen. Hij heeft inmiddels een bestaan opgebouwd in Egypte, onder meer door Nederlandse subsidies.
Vijf jaar geleden vluchtte Mohamed Mahran met zijn vrouw en twee kinderen weg van de Syrische burgeroorlog. Het gezin belandde in Alexandrië, Egypte. “We waren vluchtelingen, we hadden geen geld meer,” vertelt Mohamed via een videoverbinding.
De Syriër werkte in een kapperszaak om zijn gezin te onderhouden, maar kon dat werk vanwege een lichamelijke aandoening niet volhouden. Hij besloot voor zichzelf te beginnen. “Toen ik bij de kapper werkte, miste ik een speciale Syrische ontharingscrème. Die was hier niet te krijgen.” Mohamed besloot de creme, op basis van honing, zelf te gaan maken. “Maar daar had ik wel geld voor nodig.”
Hij klopte aan bij de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, dat met geld van onder meer het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, vluchtelingen in Egypte ondersteunt met kleine kredieten. Het doel: de vluchtelingen een kans te geven zelf in hun bestaan te voorzien. Een tweede doel vanuit Nederland: de vluchtelingen in de regio van hun land van herkomst houden. Nederland gaf in vier jaar tijd 35 miljoen euro aan het zogenoemde Prospects-project. In 2022 kregen 402 bedrijfjes van vluchtelingen ondersteuning.
Mohamed kreeg in 2019 en 2020 iedere keer zo'n 220 euro en korte training in bedrijfsmanagement. “De eerste subsidie heb ik gebruikt om samples van mijn product te maken, de tweede om een kleine bedrijfsruimte te huren.” De crème sloeg aan en Mohamed kreeg nog een derde subsidie, van 600 euro, om de productie op te voeren. Inmiddels kan hij er zijn gezin van onderhouden. “Ik verkoop mijn producten nu ook buiten Alexandrië.” Plannen om terug te keren naar Syrië heeft het gezin vooralsnog niet. “Het is daar te onveilig en ik wil mijn bedrijf hier verder uitbreiden.” Eventueel verder vluchten naar Europa is al helemaal geen optie.