PlusEssay

Derk Sauer: ‘Na 10 maanden oorlog houd ik hoop ons Moskouse leven ooit te kunnen herpakken’

Na zijn vlucht uit Rusland was columnist en Moscow Times-ondernemer Derk Sauer er ‘vrij zeker’ van met de jaarwisseling terug te zijn in Moskou. Maar de barbaarse vernietigingsoorlog maakt ‘thuis in Zjoekovka’ meer en meer tot een herinnering.

Derk Sauer
null Beeld Fieke Ruitinga
Beeld Fieke Ruitinga

Zondag 6 maart, 18.24 uur – de laatste foto in ons huis voor de vlucht. Ik kijk er soms nog naar. De hal, met rechts het schilderij van een Russisch boertje. Op de achtergrond een Sovjetpioniersmeisje, voorovergebogen lezend aan haar bureautje met een rode pionierssjaal om haar hals geknoopt. Er is nog een glimp te zien van onze familiefotoverzameling; geboortes, huwelijken, verjaardagen, jubilea.

Herinneringen die ik opzuig als ik, met een koffer in de hand, om 18.25 uur de deur van ons geliefde huis in Zjoekovka achter me dichtsla. Via Istanboel bereik ik – samen met zonen Tom en Pjotr, schoondochters Olga en Lillia en kleindochter Charlotte – twee dagen later Domburg.

Mijn vrouw Ellen vraagt bij het openen van de koffer of ik gek geworden ben. Ik kijk haar vragend aan. “Wie neemt in hemelsnaam kleren mee, als je maar één koffer hebt?” zegt ze. “Waar zijn onze fotoboeken, kindertekeningen, geboorteschoentjes. Dingen die ertoe doen?” Ik kijk Ellen wat schaapachtig aan. “Het is allemaal zo snel gegaan,” verdedig ik me. “Tom kon ineens een paar tickets te pakken krijgen, we zijn halsoverkop naar het vliegveld gereden.”

Barbaarse vernietigingsoorlog

Ruim tien maanden staat ons huis in Zjoekovka – ons dorp even buiten Moskou – inmiddels leeg. De tandenborstels staan nog in de bekers, de schoenen bij de deur en ons bed is netjes opgemaakt. Toen ik op die zesde maart de deur achter me dichttrok, was ik er vrij zeker van dat we met de jaarwisseling terug zouden zijn in Moskou.

Tien maanden leek een eeuwigheid. Maar alle zekerheden betreffende Rusland zijn intussen onder ons uitgetrokken. De invasie kwam al als een verrassing – niet alleen voor mij maar voor vrijwel al mijn Russische vrienden en collega’s. Dat het zou uitgroeien tot een barbaarse vernietigingsoorlog door de Russen met geen eind in zicht, konden we al helemaal niet bevroeden. En eigenlijk nog steeds niet. Mijn geliefde Rusland als moordmachine.

Oleg en Adilya passen nu op het huis. Oleg was vroeger onze bodyguard, die eerder voor Gorbatsjov werkte. Een boom van een vent. Hij woont twee uur rijden buiten Moskou in een stadje dat al voor de oorlog ernstig in verval raakte. Zijn vrouw werkt als kleuterleidster, zijn dochter is met een Canadees getrouwd en woont daar, en zijn zoon is masseur in het plaatselijke ziekenhuis en houdt zich schuil om vooral niet opgeroepen te worden voor het leger.

Verscheurd en chagrijnig

Oleg is tegen. Tegen de macht, de corruptie, de oorlog, Poetin. Adilya is al tien jaar onze hulp. Ze komt uit Oezbekistan maar voelde zich daar als etnisch Russische Tataar gediscrimineerd. Ze woont samen met haar moeder, zus, een nichtje en een hond in een tweekamerappartement in een ‘spalnaja’ – een van de Moskouse ‘slaapwijken.’

Adilya was apetrots toen ze vijf jaar geleden eindelijk een Russisch paspoort kreeg. Adilya is voor; voor Poetin, voor de oorlog, voor de macht, voor ‘onze’ soldaten. Zij gelooft oprecht in de propaganda en denkt dat Oekraïense nazi’s de schuld van alle ellende zijn. Echt gezellig is het daarom niet in ons huis. De twee bellen apart van elkaar om verslag uit te brengen en geld te vragen voor het broodnodige onderhoud. Eigenlijk is ons huis het huidige Rusland in een notendop: verscheurd en chagrijnig.

De dag voor ons vertrek maakte ik nog een rondje langs vrienden, waarover ik in deze krant verslag deed. Lena, de Russische docent Nederlands die onze eerste stappen in Moskou in 1989 als tolk begeleidde en daarna uitgroeide tot ceo van Independent Media – toen de grootste uitgever van Rusland.

Naar Israël

In maart lag er nog een pak sneeuw bij de datsja waar ze met haar autistische zoon Anton woonde. Mijn vrouw Ellen is de peetmoeder van Anton en ging elke week met hem uit eten. Lena had net al haar spaargeld van de bank opgenomen – een emmer vol bundeltjes dollars – die ze onder haar keukenkast verstopte. Ze had Antons medicatie gehamsterd, bang als ze was voor de sancties die zeker zouden volgen. Lena woont nog steeds in haar datsja, maar ze heeft inmiddels wel een Israëlisch paspoort geregeld en is al twee keer in Israël geweest.

“Gezondheidszorg is daar gratis. Dat is heel belangrijk voor Anton,” zegt ze, “maar ik kan me het niet permitteren om naar Israël te verhuizen.” Haar sociale leven is tot vrijwel nul gereduceerd. “Al mijn vrienden zijn vertrokken; Italië, Californië, Amsterdam, noem maar op. Wij vierden altijd de jaarwisseling met de buren. Die links van ons was tegen Poetin en is het land uit en de rechterbuur is voor Poetin, dus daar spreek ik niet meer mee. Voor het eerst van mijn leven zal ik op 31 december alleen zijn. Hoe droevig is dat!”

Het ging mijn collega Julia voor de wind, tot de oorlog uitbrak. Julia is Oekraïense maar studeerde zoals zovelen in Moskou en bleef daar hangen. Ze is een energieke en succesvolle hr-manager en haar man projectleider in de bouw. Ze hadden net hun droomhuis betrokken vlak buiten Moskou, waar hun tweeling alle ruimte had om te spelen. Nu doet het pijn om met Julia te praten. Haar man is na de mobilisatie naar Kazachstan gevlucht en verpietert daar op een huurkamer. Julia’s start-up is failliet en ze kan de hypotheek van hun droomhuis niet langer betalen. Om als Oekraïense in Moskou te wonen is een marteling – elke dag wordt ze geconfronteerd met de leugens en propaganda. Met haar familie in het Oekraïense Charkov heeft ze sporadisch contact. Daar naartoe verhuizen is geen optie, want Charkov wordt dagelijks door de Russen gebombardeerd. “Kom naar Nederland,” bood ik al aan. Maar hoe moet het dan met haar bejaarde ouders die het vertikken nog een keer te vluchten? Ik voel haar wanhoop door de telefoon.

Marcherende kleuters

Meer dan een miljoen – hoofdzakelijk jonge – Russen sloegen sinds het begin van de oorlog op de vlucht. Zoon Tom, schoondochter Olga en kleine Charlotte gingen na de eerste schrik terug naar Moskou. Tom kon zijn bedrijf – met achttien sportstadions – niet zomaar laten stikken. En Olga – arts/endocrinoloog – voelde zich verantwoordelijk voor haar patiënten. Tom en Olga maakten van dichtbij mee hoe het levendige, moderne Moskou in een oorlogsstad veranderde, met overal vlaggen en posters met het Z-symbool, de steeds schellere propaganda, de uittocht van westerse merken. Toen de oorlogspropaganda zelfs de kleuterschool van Charlotte bereikte, met marcherende kleuters, was de maat vol. Ze verkasten tijdelijk naar Phuket (Thailand), waar Olga elk moment van haar tweede kindje hoopt te bevallen en Tom zich bezint op een nieuw leven.

Zijn fantastische sportbedrijf in Moskou – met zoveel zweet opgebouwd – is vrijwel niets meer waard. Als vader doet dat pijn, eens temeer omdat wij met Independent Media al het geluk hadden en Tom nu alle pech heeft. Maar Tom is de eerste om dat te relativeren. “Vergeleken met Oekraïeners stelt onze pech niets voor,” zegt hij. Samen met zoon Berend en vrienden bracht Tom honderden Oekraïeners onder bij gastgezinnen door heel Nederland. “Als ik geen kinderen had, meldde ik me meteen aan als vrijwilliger bij het Oekraïense leger,” zegt hij

Journalistiek droomjaar

Het is wrang om te constateren, maar journalistiek was dit een droomjaar. Onze journalisten van The Moscow Times moesten weliswaar op de vlucht en verslaan de oorlog nu vanuit Amsterdam, ver weg van vrouw, kinderen en familie. Maar de honger naar onafhankelijke informatie maakt veel goed. Sinds de start van de oorlog werd er 637 miljoen keer naar een pagina van The Moscow Times gekeken – een getal waarvan we vroeger slechts konden dromen. Zoon Pjotr, reporter bij The Moscow Times, werd gescout door The Guardian en behoort nu tot de best gelezen journalisten van dit wereldwijde medium. Zijn digitale vaardigheden, met kennis van het darkweb, gezichtsherkenningsapps en toegang tot Russische databases, leverde Pjotr diverse primeurs op.

Samen met zijn Russische partner Lillia woont Pjotr nu in de Pijp. Hij droomt ervan zo snel mogelijk terug te gaan, ‘want als journalist moet je toch op de plaats des onheils zijn’. Hoewel, Lillia is nu een week in Moskou om haar ouders na tien maanden te bezoeken. Maar daar kreeg ze meteen ruzie mee. “De straten zijn leeg, al onze vrienden zijn vertrokken, cultureel leven is er niet meer, de mensen zijn naar en kortaf. Je kunt wel terug willen naar Moskou, maar het Moskou dat wij kenden bestaat niet meer.”

Dat brengt me terug naar ons huis dat daar maar leeg staat met al onze spullen erin. Ook als de oorlog stopt of Poetin iets overkomt, dan is het nog allerminst zeker dat we terug kunnen. Het gif van de haat jegens alles westers is diep gezaaid. “Wordt het geen tijd om de waarheid onder ogen te zien,” zegt mijn Ellen. Zij is helemaal klaar met de Russen die – hoe je het ook wendt of keert – in meerderheid medeplichtig zijn.

Ik hou me nog vast aan de gedachte dat ik op een goede dag de auto uitstap in Zjoekovka, de geur van onze dennenbomen opsnuif, de voordeur open, mijn sloffen aantrek die klaarstaan, de schilderijen die ik zo lang gemist heb weer zie en het Moskouse leven herneem met een wandeling langs de Moskva.

Tegen beter weten in.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden