PlusAchtergrond
Beving in Turkije en Syrië: ‘Ongekende omvang, sinds er gemeten wordt hebben we nooit zoiets gezien’
De aardbeving in het zuiden van Turkije en het noorden van Syrië is er een van ongekende grootte. Geoloog Rob Govers: ‘We hebben sinds het begin van de metingen daar nog nooit iets van deze omvang gezien.’
Een aardbeving in deze delen van Turkije en Syrië is bepaald geen verrassing. Vlakbij de zwaar getroffen Turkse stad Gaziantep ligt een ‘bijzonder grote breuk’, die vanaf de havenstad Iskenderun in noordoostelijke richting loopt. “Het is een bekende breuklijn,” zegt Rob Govers, universitair hoofddocent in tektonofysica aan de Universiteit Utrecht, oftewel het onderzoek naar verschuivingen van delen van de aardkorst.
“Maar normaal gesproken zien we daar niet zoveel beweging. Sinds er serieus gemeten wordt, zo sinds het begin van de vorige eeuw, hebben we nooit iets van deze omvang gezien.”
De aardbeving die Turkije en Syrië maandag trof was 7,8 op de Schaal van Richter. De laatste keer dat het noordwesten van Turkije getroffen werd door dergelijke aardbeving was in 1999. Daarbij waren 18.000 doden te betreuren. Maandag volgden meer bevingen, waarvan een met een kracht van 7,5 op de Schaal van Richter.
Bij de aardbevingen in Gaziantep is er sprake van een zogenaamde ‘zij-schuiving’, zegt Govers. De tektonische platen die hier liggen, schuiven langs elkaar heen, niet over elkaar. “Daarom is er bijvoorbeeld nu geen tsunami ontstaan in de baai van Iskenderun. Turkije kent overigens twee grote breuklijnen. Deze, die de scheiding vormt met de Arabische plaat, en eentje die langs de Turkse Zwarte-Zeekust loopt. Die is duizend kilometer lang en scheidt de Euraziatische plaat van de Afrikaanse plaat. Turkije is zelf eigenlijk ook een soort plaat, die onafhankelijk beweegt van de platen die eromheen liggen. Geologisch gezien is het een zooitje.”
Betonnen palen
Op internet circuleren talloze videobeelden van gebouwen die als kaartenhuizen ineenstortten. Volgens Govers zijn er een paar factoren die de schade behoorlijk vergroten. “Ongelukkig genoeg is dit deel van Turkije en Syrië een politiek omstreden gebied. Hier wonen voornamelijk Koerden. En die staan niet vooraan als het gaat om serieuze investeringen in de infrastructuur.”
Een andere kwestie is volgens Govers een typisch Turkse: de wijze waarop de onroerendgoedbelasting wordt berekend. “Je ogb wordt bepaald door de ‘voetafdruk’ van je gebouw, dus de oppervlakte op grondniveau. Hoe kleiner de begane vloer, hoe minder belasting je betaalt. Bij veel huizen zie je vervolgens dat de eerste verdieping veel breder (en hoger) is. Scheelt dus in de kosten, maar het maakt het gebouw niet stabieler. Hier kan dus door de overheid vrij makkelijk iets aan gedaan worden.”
Bovendien zijn veel gebouwen kwetsbaar door de manier waarop ze zijn gebouwd. Zo wordt in de regio veel gebruik gemaakt van pilaren om de eerste verdiepingen van gebouwen te ondersteunen. “In de historische steden aan de Turkse noordkust zijn die palen van hout. Dat heeft als voordeel dat ze heel buigzaam zijn: ze vangen daardoor de trillingen op. Maar bij modernere steden zijn die palen doorgaans van beton, en dat is hartstikke star. Gebouwen storten hierdoor sneller in.”
De derde complicatie, volgens Govers ook een typisch Turks probleem: de snelle groei van enkele grote steden. “Dit zal mogelijk ook voor Gaziantep gelden. Hier zijn enorm veel vluchtelingen uit Syrië opgevangen, waardoor er zonder enig toezicht in rap tempo heel veel is bijgebouwd.” Tel dit allemaal bij elkaar op en je komt op zeer onheilspellende schattingen van slachtoffers en schade. Nu al wordt gerekend op maximaal tienduizend doden, zegt Govers. “En de economische verliezen kunnen in de miljarden lopen.”