PlusDa's Logisch

Vormcrisis in cijfers: hier gaat het mis voor recordaankoop Bergwijn

In de rubriek Da’s Logisch analyseert Het Parool elke maandag ‘het spel achter het spel’. Met deze keer aandacht voor Steven Bergwijn, die na een sterke start als Ajacied in een diep vormdal is beland.

Sam Planting
Ook tegen Vitesse had Steven Bergwijn het moeilijk. Beeld ANP
Ook tegen Vitesse had Steven Bergwijn het moeilijk.Beeld ANP

Dat het momenteel niet denderend gaat met Steven Bergwijn bij Ajax, zal vrijwel niemand ontkennen.

Maar wát gaat er precies mis bij de Amsterdamse recordaankoop? Analyse van vier spelfacetten.

Inconsistent als pingelaar

Bij Bergwijn is het momenteel geen kwestie van overgeslagen worden. De 28-voudig international kwam 73 procent van de mogelijke speeltijd in actie, en krijgt op het veld geregeld de kans om in één-op-één-situaties het verschil te maken. Zo behoort hij tot de twaalf Eredivisiebuitenspelers die dit seizoen minstens vijftig keer met de bal aan de voet een directe tegenstander probeerden uit te spelen.

Als we kijken naar de efficiëntie van dit twaalfkoppig gezelschap, zien we een eerste probleem opduiken. Bergwijn komt voor een speler van 30 miljoen veel te weinig zijn directe tegenstander voorbij. Slechts drie van de twaalf actiefst pingelende buitenspelers laten momenteel een lager succespercentage bij het dribbelen noteren dan hij.

Van de vier statistieken die we in dit stuk behandelen, is dit het duidelijkste teken dat het qua ‘vorm’ – toch een ietwat abstract en subjectief begrip – niet geheel snor zit bij de recordaankoop van Ajax. Vooral het contrast met de veelvuldig en hoog-effectief pingelende Mohammed Kudus op de andere flank is momenteel erg groot. Niet alleen gevoelsmatig, maar dus ook cijfermatig.

Vizier niet meer op scherp

Bergwijn begon het seizoen on fire. In zijn eerste 7 wedstrijden als Ajacied scoorde hij 8 doelpunten. Hoewel niemand in Amsterdam verwachtte dat hij als buitenspeler één-op-één zou blijven lopen als schutter, is zijn productie als doelpuntenmaker sindsdien van een klif gevallen.

Waar Bergwijn in zijn beginperiode als Ajacied scoorde met 8 van zijn eerste 19 schoten, belandden slechts 3 van zijn laatste 50 doelpogingen nog achter de keeper. Een doorsnee scoringspercentage per schot voor een aanvaller ligt meestal tussen de 10 en 12 procent. Het zit de rappe buitenspeler dus ook niet echt mee in de afronding, de laatste tijd.

Minder oog voor anderen

De verminderde scherpheid als schutter is extra problematisch bij Bergwijn, omdat zijn productiviteit als beslissende passer een flinke deuk heeft opgelopen. Waar hij eind 2019 in zijn laatste halfjaar bij PSV nog tot de absolute creatieve elite van de Eredivisie behoorde, creëert hij ten opzichte van die periode nu 37 procent minder schietkansen voor ploeggenoten.

Op dit front helpen Ajax’ worstelingen op beide backposities niet mee. Met Jorge Sánchez en Devyne Rensch op rechts, en Daley Blind, Calvin Bassey en Owen Wijndal op links, is er veelvuldig van backbezetting gewisseld.

Zeker onder leiding van John Heitinga. Waar Ajax gedurende langer balbezit erg afhankelijk is geworden van het winnen van drie-tegen-drie-situaties op de flank, is de weinig effectieve wisselwerking tussen Bergwijn en Wijndal momenteel een zichtbaar probleem.

Neerwaartse lijn

Bij ietwat kritische data-analyses zoals deze is de conclusie meestal dat geduld loont. De ketchupfles-theorie van Ruud van Nistelrooij, dat na even schudden de doelpunten wel weer komen als de boel eenmaal ‘stroomt’, wordt dan aangehaald, er wordt aangestipt dat pech niet eeuwigdurend is.

Het probleem bij Bergwijn is alleen dat de onderliggende data die ons iets kunnen vertellen over toekomstige prestaties niet al te veel aanleiding tot dergelijk optimisme geven. Data-onderzoek heeft ons namelijk geleerd dat het krijgen van goede kansen een stuk meer zegt over iemands toekomstige productie dan het afmaken van kansen.

Qua kansenkwaliteit holt het spel van Bergwijn momenteel achteruit. Waar hij onder Heitinga weer op ‘zijn’ linksbuitenpositie speelt, is hij onder de nieuwe trainer minder vaak bij kwalitatief goede kansen betrokken als schutter of aangever.

De glas-halfvol-benadering bij Bergwijn is dat hij bij PSV drie seizoenen aan bewijs bijeen heeft gevoetbald dat hij een beslissende, dominante vleugelaanvaller kan zijn bij een Nederlandse topclub. Laat je die drie jaar opwegen tegen het afgelopen halfjaar, dan is het begrijpelijk dat hij voorlopig nog flink wat krediet heeft.

Maar als de aanvallende productiviteit van Bergwijn blijft stokken zoals nu het geval is, moet Ajax waken voor een fenomeen dat gedragseconomen de sunken cost fallacy noemen. De Amsterdammers moeten Bergwijn geen automatische basisplek geven, simpelweg omdat ze in het verleden veel geïnvesteerd hebben in zijn komst. Het maakt de komende maanden op de linkerflank bij Ajax extra spannend om te volgen.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden