PlusReportage
Para-atleten trainen in het Olympisch Stadion: ‘Wil je mijn been even vasthouden?’
In het Olympisch Stadion traint de groep van atletiekcoach Guido Bonsen zeker tien keer per week met elkaar. De kern bestaat uit para-atleten, maar in dit hechte collectief zijn valide sporters ook meer dan welkom.
Het is bij aanvang van elke training even afstellen. Hoe zit het? Hoe voelt het? Flip Breuer (27) vraagt anderen om secondelijm om zijn prothese beter vast te zetten. Naast hem zet Marlène van Gansewinkel (26) met een schroevendraaier veel kracht op haar blade. Bij de eerste sprints op de atletiekbaan van het Olympisch Stadion in Amsterdam voelde ze een lichte afwijking na haar afzet.
Ze ogen vriendelijk, maar deze tien sporters staan bekend als de rebellen van de Nederlandse para-atletiek. De groep barst van de potentie en het talent, vrijwel allemaal gaan ze naar de Paralympische Spelen. Althans, dat verwachten ze, want er moet nog aan een aantal eisen worden voldaan. Voor de een is dat een formaliteit, voor de ander moeten de komende weken grenzen worden verlegd.
Na een aanvaring in 2017 scheidden zich de wegen van Guido Bonsen, voormalig bondscoach van de paralympische atletiekploeg, en de Atletiekunie. Een verschil van inzicht noemde Bonsen het. In het topsportklimaat van Papendal stonden uitslagen en daaraan gekoppelde medailles op grote toernooien centraal, Bonsen hechtte meer waarde aan de ontwikkeling van de gehandicapte atleet. Hij wilde niemand buitensluiten na een reeks van tegenvallende prestaties.
Sport in ontwikkeling
Bonsen zette onder de vlag van de Amsterdamse atletiekvereniging Phanos een eigen trainingsgroep op. Twee getalenteerden, Van Gansewinkel en Fleur Jong, volgden onmiddellijk en in hun kielzog meldden andere atleten zich voor het programma van Bonsen.
Esther Vergeer (39), chef de mission van de paralympische ploeg, is deze ochtend langsgekomen om de training te observeren. De zevenvoudig paralympisch tenniskampioen in enkel- en dubbelspel ziet geen probleem in de afsplitsing van de pupillen van Bonsen van het bondsprogramma op Papendal. “Het geeft aan dat de paralympische sport in ontwikkeling is en ook professionaliseert,” zegt Vergeer. “Deze atleten floreren onder Bonsen. Elk individu heeft eigen wensen om optimaal te kunnen presteren, die worden hier gecreëerd.”
Het collectief in het Olympisch Stadion, dat net terug is van een intensief trainingskamp op Tenerife, staat symbool voor veerkracht en onbegrensde mogelijkheden. De meeste atleten in deze groep hebben eerder de achterkant dan de voorkant van de medaille gezien, zegt Bonsen vaak.
Zo werd aan de ouders van Van Gansewinkel kort na haar geboorte verteld dat hun dochter met slechts één been nooit zou kunnen lopen. De afgelopen jaren liep ze met haar blade verschillende wereldrecords. Jong (25) verloor vlak voor haar zeventiende verjaardag twee onderbenen na een bacteriële infectie. Ze had geen idee hoe ze haar leven verder invulling moest geven. “Vlak na de operatie in het ziekenhuis wist ik niets. Ik voelde me heel onzeker en was bang voor de toekomst.”
Revalidatietraject
Afzonderlijk van elkaar probeerden familieleden en vrienden van Jong contact te leggen met Bibian Mentel, die ondanks haar handicap de wereld veroverde als snowboardster. Mentel was bereid Jong te helpen en coachte haar door het revalidatietraject.
“Een fysiotherapeut en een arts kunnen van alles tegen je zeggen als patiënt,” zegt Jong, deze zomer in Tokio medaillekandidaat op de honderd meter sprint en in het verspringen. “Maar je gelooft de woorden pas echt als ze uit de mond komen van iemand die het zelf heeft doorgemaakt. Ik zag de prestatie van Bibian en dacht: ‘Gaaf! Dat wil ik ook!’ Zij gaf me ontzettend veel kracht.”
Zonder inspiratiebronnen Mentel en later ook para-atlete Malou van Rhijn had Jong haar leven niet op deze manier kunnen vormgeven. “Ik ben mentaal sterk, maar alleen hier bovenop komen lukt niemand. Daarvoor heb je andere mensen nodig. Ik hoop met mijn verhaal voor anderen een Bibian te kunnen zijn.”
De groep van Bonsen heeft een dusdanige aantrekkingskracht dat ook drie valide atleten zijn aangesloten. Verspringster Tara Yoro (23) doet al langer mee, sprinter Elvis Afrifa (23), nog niet zo lang geleden derde op de 60 meter indoor, is er sinds anderhalf jaar bij. Hij liep rechtstreeks in de armen van Bonsen, nadat hij van Papendal was gestuurd. Afrifa scheurde zijn hamstring af en bij de nationale selectief geloofde niemand erin dat een terugkeer op hoog niveau mogelijk was.
Grensverleggend
“Dat ik gewoon werd weggestuurd, deed me veel pijn,” zegt Afrifa als hij tussen de sprints met Van Gansewinkel ligt uit te hijgen op het gras in het stadion. De Amsterdammer vroeg al tijdens zijn revalidatie of hij terechtkon bij Bonsen. “Ik wist dat hij goed was met blessures en fysiek ongemak. Dat bleek later, want ik voel me nu fitter dan ooit en ik heb me nooit eerder zo op mijn plek gevoeld. Wel moest ik hier even wennen aan de vraag van anderen of ik hun been even kon vasthouden.”
De wisselwerking met de para-atleten geeft Afrifa de nodige inzichten. “Jong en Van Gansewinkel zijn zo professioneel. Ze halen elke dag het maximale uit zichzelf en gaan toch heel zuinig om met hun lijf. Voorheen was ik te ongeduldig, te gretig, en trainde ik hard door als ik een pijntje voelde. Nu weet ik wat het is om mijn lichaam te verzorgen. Zij geven mij het perfecte voorbeeld.”
Andersom trekken Van Gansewinkel en Jong zich weer op aan de razendsnelle Afrifa. “Wij zijn de rapste loopsters van de wereld. Niemand gaat harder dan wij,” zegt Jong, die in 2016 al meedeed op de Paralympische Spelen. “We zijn al grensverleggend. Hoe doe je er dan nog een schepje bovenop? Ik probeer me dan te meten met Afrifa. Als hij mij klopt in de sprint, baal ik toch even en probeer ik de volgende keer dichter bij hem te blijven. Bij het verspringen heb ik hetzelfde met Yoro, ze komt altijd net iets verder. Daarnaast kijken we de techniek een beetje bij ze af. Je wordt beter van betere mensen om je heen.”
Inspiratie, hoop en houvast
Afrifa en Yoro passen in de groep die uitstraalt dat geen tegenslag te groot hoef te zijn. Het fundament is de topsport, maar ze hopen maatschappelijk andere gehandicapten inspiratie, hoop en houvast te geven. Sommigen missen een arm, anderen een been, maar samen voelen ze zich bevoorrecht dat ze elkaar hebben ontmoet, dagelijks op hoog niveau kunnen trainen en daardoor kans maken op de Paralympische Spelen.
Als de nationale selectie ooit vraagt of Afrifa wil terugkeren naar Papendal, dan hoeft de sprinter niet lang na te denken. “Ik wil nooit meer terug. Daarvoor ben ik te veel gesteld op Bonsen en de andere atleten. Ik kan ze gewoon niet meer missen.”