Voor het eerst begint Max Verstappen een Formule 1-seizoen als de torenhoge favoriet voor de wereldtitel. Maar in zijn sport kan een tendens heel snel omslaan, benadrukt de Nederlander aan de vooravond van de openingsrace in Bahrein.
Het is nog niet eens een jaar geleden toen alle liefhebbers van de Formule 1 vol verwachting klaar zaten voor de eerste race van 2022. Op het Bahrain International Circuit verheugde iedereen zich op een nieuwe, epische tweestrijd met Max Verstappen als één van de hoofdrolspelers. Het was nog maar kort na de onwaarschijnlijk spectaculaire ontknoping van 2021, toen Verstappen zijn eerste wereldtitel pakte en aartsrivaal Lewis Hamilton in extremis klopte na een omstreden safetycarsituatie.
In Bahrein leek die sensatie naadloos over te gaan in een nieuw spektakelstuk. Charles Leclerc, die de eerste kwalificatie van het seizoen gewonnen had, en Verstappen vochten als leeuwen voor de zege in race 1 van het nieuwe tijdperk. De term ‘DRS-catenaccio’ ontstond, omdat Verstappen en zijn Monegaskische tegenstander handig gebruik probeerden te maken van het ‘drag reduction system’ om elkaar in te halen. Maar vooral: Verstappen viel uit door technische problemen, de nieuwe Red Bull kwam niet al te betrouwbaar voor de dag en de razendsnelle nieuwe Ferrari leek de grootste kans te maken op de wereldtitel van 2022.
Totale dominantie
Dat voelt nu als een scenario uit een ander tijdperk. Want niet al te lang na die bloedstollende beginfase draaide het sentiment volledig. Wat een Ferrari-jaar leek te worden, draaide uit op een totale dominantie door Verstappen. En nu de Formule 1-karavaan weer is neergestreken in Bahrein, is de algehele verwachting dat dat zo blijft. De tweevoudig wereldkampioen krijgt er van alle kanten vragen over zijn status als topfavoriet. Over de ontspannen manier waarop hij het seizoen in kan gaan, over de geruststellende voorsprong die hij zou moeten hebben ten opzichte van de concurrentie.
De Nederlander lijkt die insteek niet heel prettig te vinden. Hij wimpelt alle suggesties over een jaar waarin hij onbedreigd naar wereldtitel nummer 3 gaat sturen af, en refereert aan de race in Bahrein van vorig jaar, waarin hij uitviel. “Er is niet veel van die race waaraan ik wil terugdenken,” zegt hij. “Na de race zei iedereen dat Ferrari een grote kans zou maken om wereldkampioen te worden. We hebben gezien dat heel veel dingen ook heel snel weer helemaal anders kunnen lopen. Hopelijk is dat bij ons niet het geval.”
Verstappen wil ook geen voorbarige conclusies trekken over de kampioensstrijd. “Ja, we zijn honderd procent zeker beter dan vorig jaar: de auto is op elk vlak beter. En op elk gebied beter worden blijft ook altijd het doel. Maar tevreden zijn we nooit. Ik blijf praten met het team over wat we willen doen. Vorig jaar was de auto aanvankelijk te zwaar, nu begrijpen we de auto veel beter, maar we moeten op onze toppen blijven presteren om de rest op afstand te houden. We kunnen niet te veel fouten maken.”
Aston Martin en Fernando Alonso
Fouten maakt Verstappen zelf al lange tijd amper. En dus moet de concurrentie van goeden huize komen. Behalve met Ferrari en Mercedes houdt de wereldkampioen dit jaar ook serieus rekening met Aston Martin, waar Fernando Alonso onder contract staat.
“Mercedes heeft een andere achtervleugel gebracht, dus zij zullen efficiënter zijn, en Aston Martin heeft ook een goede auto gebouwd. Het is moeilijk in te schatten waar zij precies staan, maar als ik naar Fernando’s gezicht kijk als ik met hem praat, dan is hij wel redelijk optimistisch. Dat is leuk om te zien, want uiteindelijk wil je meer teams dicht bij elkaar hebben.”
Dicht bij elkaar, oké, maar uiteraard wil Verstappen al die teams toch vooral achter zich houden. “Het is aan ons om het nu te laten zien.” De favorietenrol onderstrepen doet hij echter liever met daden dan met woorden. Hij wil alle liefhebbers die zondag klaarzitten voor de eerste race van het nieuwe seizoen dit keer een overwinning bieden.