PlusExclusief
Klaas-Jan Huntelaar: ‘Met het vertrek van Overmars en Ten Hag werd het hart uit Ajax gerukt’
Klaas-Jan Huntelaar trekt zijn eigen plan. Het roofdier in de ‘zestien’ is een vergadertijger geworden. Hoe kijkt de technisch manager van Ajax naar de onrust die bij de club is ontstaan, en waar ligt zijn eigen toekomst?
Hij heeft er alles uitgeperst, tot de laatste druppel. Klaas-Jan Huntelaar (12 augustus 1983, Voor-Drempt) kon moeilijk afscheid nemen van het voetbal. Het heeft een paar jaar geduurd eer het besef bij hem indaalde dat hij als spits niet het eeuwige leven had. In januari 2021 zette hij in de blessuretijd van zijn eigen carrière iedereen nog één keer op het verkeerde been: als invaller loodste hij Ajax met twee late treffers langs FC Twente (1-3) om daarna zijn overstap naar Schalke 04 aan te kondigen. Bij die andere liefde sleet hij zijn laatst dagen als voetballer. Op zijn 38ste gooide Huntelaar de handdoek.
Zijn rentree liet niet lang op zich wachten, maar de functie waarin hij terugkeerde was verrassend, hoewel passend bij het karakter van de eigenzinnige Achterhoeker. Huntelaar liet zich verleiden om mee te lopen bij Ajax’ technisch directeur Marc Overmars. Niet veel later was Overmars vertrokken en werd Huntelaar benoemd tot technisch manager. Hij werkt nauw samen met Gerry Hamstra, onder auspiciën van algemeen directeur Edwin van der Sar.
Heeft u lang moeten nadenken voor u ja zei tegen deze functie?
“Niet lang, wel even. Iedereen weet hoe de situatie was bij Ajax: een van de beste voetbaldirecteuren van Europa – op technisch gebied, dus buiten de reden van zijn vertrek – ging weg. Ik had graag aan de hand van Overmars het vak willen leren. Nu kwam dit ineens op mijn pad. De verantwoordelijkheid trok me: iets opbouwen met de club waar ik veel mee heb. Ik dacht: ik stap gelijk in.”
Wat behelst uw functie precies?
“Die is veelomvattend. Ik werk nauw samen met Edwin en Gerry. Ik bekijk wedstrijden en trainingen van het eerste elftal en Jong Ajax, er is vrijwel dagelijks contact met de trainers Alfred Schreuder en John Heitinga, maar ook soms met de spelers individueel. Ik overleg met de scouting, met hoofd opleidingen Saïd Ouaali, met de medische staf en waar het kan bekijk ik ook jeugdwedstrijden. In een periode als deze bereid ik transfers voor. Het is een flink pakket, maar als ik ergens aan begin ga ik volle bak, zoals ik voetbalde. Dat zit in mijn karakter. Ik wil overal bij zijn, ik wil weten wat er speelt. De controle houden.”
“Maar ik vind het leuk, en wanneer je iets leuk vindt kom je in een flow, krijg je energie. Ik vind het mooi om beslissingen te nemen: we gaan die kant op. In een voetbalbedrijf komen verschillende kanten bij elkaar, ook organisatorische en financiële aspecten. Ik zuig alles op als een spons. Buiten de club heb ik een aantal mensen met wie ik kan klankborden, onder wie mijn zaakwaarnemer Arnold Oosterveer en Ted van Leeuwen. Maar ik wil ook graag zelf mijn weg vinden. Ik heb mijn eigen ideeën hoe ik het wil, mijn eigen kijk op beleid maken. Gebaseerd op mijn ervaring als voetballer en vanuit Ajax geredeneerd.”
Hoe kijkt u terug op uw eerste transferwindow?
“Heel intensief, spannend. En leerzaam. Veel spelers vertrokken, wel twaalf in totaal, onder wie veel vaste krachten. Voor de club en de stabiliteit is het beter als er elk jaar hooguit twee kernspelers worden verkocht. Maar er ontstond afgelopen zomer iets van een sneeuwbaleffect. Het vertrek van Overmars en later ook trainer Erik ten Hag betekende het einde van een cyclus, dat gevoel kreeg ik wel.”
Er was veel kritiek op de late verkoop van Antony en het vermeende gebrek aan kwaliteit bij de aankopen. Wat doet die kritiek u persoonlijk?
“Wat mensen goed moeten beseffen is dat het hart uit de club is gerukt. Als iemand negen jaar directeur is bij Ajax en in die rol bijna vijf jaar heel nauw samenwerkt met de hoofdtrainer, dan is er iets opgebouwd, dan zijn de lijnen kort en staan de structuren. Als die twee spilfiguren vertrekken, verlies je in één klap heel veel kennis en kunde. In hun kielzog gingen zoals gezegd veel spelers weg, óók spelers die je niet wil verliezen. Maar financieel-economisch is het niet altijd realistisch om te denken dat je je beste voetballers kunt behouden.”
“Waar Overmars en Ten Hag snel konden beslissen, kwamen wij in een situatie waarin we met meer mensen binnen Ajax moesten overleggen. Er waren meer partijen bij de besluitvorming over transfers betrokken en dan duurt het wat langer. Maar ik denk dat we het uiteindelijk goed hebben gedaan.”
Door een gebrek aan ervaring bij de technische leiding is bij een aantal transfers de hulp ingeschakeld van de zaakwaarnemer van trainer Alfred Schreuder. Is dat geen veeg teken?
“Milos Malenovic heeft Dusan Tadic naar Ajax gebracht, de relatie was er dus al langer. Het klopt dat hij ons geholpen heeft. Ik heb hem leren kennen als een hardwerkende, serieuze agent. Wij doen graag zaken met mensen die de boel goed op orde hebben. Als die iets kunnen betekenen voor Ajax ben ik daar blij mee. We werken met meer zaakwaarnemers prettig samen. Ik vind het jammer hoe de rol van Malenovic in de media is belicht. Alsof de trainer en diens zaakwaarnemer de selectie hebben samengesteld. Een trainer kan aangeven op welke positie hij graag versterking wil, en naar wat voor type speler zijn voorkeur uitgaat, maar wij bepalen uiteindelijk welke spelers er komen.”
Heeft u bemoeienis gehad met de aanstelling van Alfred Schreuder als trainer?
“Zeker. Ik heb in Nederland en België een aantal gesprekken met hem gevoerd, met Gerry erbij, met Edwin. Ik kende Alfred uit het seizoen 2018-2019, toen hij assistent van Erik ten Hag was. Daarna is hij aan de slag gegaan als hoofdtrainer bij Hoffenheim, bij Barcelona heeft hij met grote spelers gewerkt en hij is kampioen geworden met Club Brugge. Voetbaltechnisch zitten we op één lijn. Hij weet hoe Ajax wil spelen: dominant, aanvallend. Onze band is goed, we overleggen veel.”
Hoe verklaart u de terugval in spel en prestaties na een aanvankelijk goed begin?
“Je moet het proces zien dat de club doormaakt. Je moet weten waar Ajax stáát op dit moment. In de eredivisie begonnen we vrij goed, maar in de Champions League kregen we te veel goals tegen. We hadden spelers van hoog niveau verkocht, en we haalden daar spelers voor terug die nog onder dat niveau zitten. Er is stabiliteit weg. Jonge spelers hebben tijd nodig om te groeien, Kenneth Taylor, Devyne Rensch, Brian Brobbey en nu Francisco Conceiçao. We hebben vertrouwen in die talenten, maar ze moeten ontbolsteren.”
“Het is onrustig rond de club, dan moet je terug naar de basis: taken uitvoeren en hard werken. We staan voor een nieuw begin. Zo zie ik het echt. Als je zoveel spelers verliest, moet je bouwen aan een nieuw elftal. Dat gaat niet in één rechte lijn, en dus spelen emoties op. Fans willen zo snel mogelijk resultaat. En wij ook. Maar weet waar Ajax op dit moment staat. Tegen supporters zou ik willen zeggen: zet je frustraties opzij en blijf achter de ploeg staan.”
Heeft de positie van Schreuder intern onder druk gestaan?
“Nee, de keuze voor een trainer is een belangrijk onderdeel van het beleid en beleid maak je voor een langere periode, niet voor een paar weken of maanden. We hebben de eerste seizoenshelft wel goed geanalyseerd, kort na de laatste wedstrijd voor de WK-break tegen Emmen. Wat moet er verbeterd worden, en welke keuzes moet je daarvoor maken? Waar kunnen wij een bijdrage leveren en wat ligt op het bord van de trainer? We praten daar heel open over met elkaar. Alfred Schreuder is ontvankelijk voor kritiek. Kunnen omgaan met kritiek is inherent aan topsport. En eigenlijk is het geen kritiek; het is met elkaar zoeken naar een weg die leidt naar succes.”
Er ontstond een vertrouwensbreuk tussen Daley Blind en de trainer. Was die niet meer te lijmen?
“Daley heeft alles gespeeld, en ook na mindere wedstrijden de steun gehad. Tot de laatste fase voor de wintertstop toen de trainer een andere keuze heeft gemaakt. Hij heeft Ajax een verzoek gedaan, eerst via zijn zaakwaarnemer: hij wilde transfervrij vetrekken. Daarna gaf hij aan dat hij sinds vorig seizoen met een apart gevoel rondliep. Hij was uitgefloten door zijn eigen fans, er werd geroepen om Nicolás Tagliafico. Dat was toen een klap in zijn gezicht. Ik begrijp zelf ook wel dat dat pijn heeft gedaan. Het feit dat de trainer een andere keuze heeft gemaakt, was voor hem kennelijk de druppel. Zo is het gegaan.”
Doet u dat persoonlijk nog iets?
“Natuurlijk. Ik heb nog met Daley gespeeld, en het liefst wil je dat een speler die zó aan Ajax verbonden en verknocht is, op de schouders de Arena wordt uitgedragen. Maar als dat er niet in zit, moet je als club de beslissing nemen. Het is helaas een lelijk vertrek, voor Daley, voor Ajax.”
Veel supporters dachten dat Ajax deze winter een aantal nieuwe spelers zou aantrekken. Maar voorlopig is er alleen een nieuwe keeper, Gerónimo Rulli. Valt er nog iets te verwachten?
“We zijn blij dat Rulli er is, onze eerste keus. Zijn komst is breed gedragen in de club. We hebben met de scouting de selectie geanalyseerd. We weten wat ons te doen staat. In de achterhoede zitten we wat dun in de spelers. Maar daardoor kunnen we nu wel jonge spelers de kans geven, zoals Olivier Aertssen en Jorrel Hato. We hebben in de winterstop besloten de A-selectie iets kleiner te maken, zodat jonge jongens als Kian Fitz-Jim en Youri Baas konden doorschuiven. We weten met welke spelers uit eigen jeugd we rekening moeten houden. Hato heeft net zijn eerste contract getekend, met Aertssen zijn we zo goed als rond over contractverlenging.”
Ajax zoekt naar een technisch directeur, een opvolger van Overmars. Wat betekent dat voor u als die wordt aangesteld?
“Geen idee. Dat is niet in mijn handen. Ik doe gewoon mijn werk. Ik heb een contract tot de zomer van 2024. Ik wil het maximale eruit halen, vol ambitie. Deze functie past me. Anders was ik ook al weg geweest. Ik hóef dit niet te doen, ik wil het graag. Ik wil bouwen aan een nieuwe structuur bij Ajax: met korte lijnen en een grote mate van effectiviteit. En met de eigen jeugd als basis.”