PlusAchtergrond

Vrouwen zijn nog altijd zeldzaam in de straatkunst: ‘De hoogwerker is mijn safe space’

Lady Aiko: 'Ik ben niet zo bezig met mijn vrouw-zijn.' Beeld Jakob van Vliet
Lady Aiko: 'Ik ben niet zo bezig met mijn vrouw-zijn.'Beeld Jakob van Vliet

Graffiti werd decennialang gedomineerd door mannen. Maar met de evolutie van het traditionele letters spuiten tot de veel bredere streetart is er veel meer ruimte gekomen voor vrouwen. Toch is een tentoonstelling als Women in Street Art in Straat Museum Amsterdam geen overbodige luxe, zeggen pioniers.

Edo Dijksterhuis

Dertien was ze toen ze haar eerste tag zette, ‘Mickey’ op een bank achter in de bus naar softbaltraining. Niet veel later volgde haar eerste piece, in een gangetje naar de rookruimte van haar Groningse middelbare school waar ze niet mocht komen. Daarna groeide Aileen Middel (52) in de jaren tachtig uit tot een van de pioniers van de Nederlandse graffiti, eerst als Mickey en later als Mick La Rock. Ze liet haar sporen achter in steden over de hele wereld, met name in Amsterdam en New York.

“De scene bestond voor 99,5 procent uit jongens,” herinnert Middel zich. “Maar ik was geen barbiemeisje en ik voelde me thuis tussen de breakdancers en hiphoppers. Ik gedroeg me als een vent en kreeg vooral veel support.” Dat veranderde in de jaren negentig. “Er was een omslagpunt toen gangsterrap mainstream begon te worden. Het was een en al ‘bitch’, ‘ho’ en ‘op je knieën’. Dat had ik in de oerdagen van de hiphop niet meegemaakt. Een aantal jongens gebruikte dat seksisme om hun eigen positie binnen de hiërarchie te bevestigen.”

Over hekken klimmen

Dertig jaar later zijn vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd in de graffitiwereld. Wat Middel betreft is Women in Street Art dan ook geen overbodige luxe. De tentoonstelling markeert de samenwerking van Straat Museum Amsterdam met de nieuwe sponsor ABN Amro, die met haar steun de nadruk wil leggen op diversiteit.

Nu zit het met culturele diversiteit binnen de streetart wel goed, maar zijn de genderverhoudingen dus behoorlijk scheef. “De internationale graffititop telt vijftien, hooguit twintig vrouwen,” schat Middel. “Je moet er een bepaald soort vrouw voor zijn. Eentje die over hekken klimt en bereid is af en toe gearresteerd te worden. Maar vroeg of laat komen er kinderen en is het gedaan met je carrière als vrije graffitivrouw. Dat gebeurde mij ook en ik zocht mijn toekomst buiten de scene.”

Middel maakte de overstap van straat naar galerie. Naast letters ging ze ook composities maken waarin architectuur en abstractie in elkaar overvloeien. Ze was gastcurator van de tentoonstelling Graffiti. New York meets the Dam (2015) in het Amsterdam Museum en Graffiti in Groningen (2021) in het Groninger Museum. Bovendien exposeerde ze in het Stedelijk, Museum Van Loon en CBK Zuidoost. Vorig jaar was ze een van de absolute smaakmakers van de tentoonstelling Shapeshifters in Kunstlinie Almere. “Graffiti is bijzaak geworden. Ik ben de kunstwereld ingestapt zoals ik als dertienjarige met mijn spuitbussen begon: onzeker maar determined. Ik wist: ik moet het allemaal opnieuw doen, mezelf weer bewijzen.”

Mick La Rock: 'Vroeg of laat komen er kinderen en is het gedaan met je carrière als vrije graffitivrouw.' Beeld Jakob van Vliet
Mick La Rock: 'Vroeg of laat komen er kinderen en is het gedaan met je carrière als vrije graffitivrouw.'Beeld Jakob van Vliet

Woordenboek in de koffer

De biografie van Aiko Nakagawa (48) lijkt op die van Middel. Met het verschil dat de Japanse, die later naam maakte als Lady Aiko, haar eerste spuitbus niet in Groningen hanteerde maar in New York. Daar kwam ze terecht na een jeugd in Tokio waar het maatschappelijk keurslijf al snel te knellend aanvoelde.

“Ik maakte mijn eerste muurschildering toen ik twee was en op de middelbare school hield ik van punk,” vertelt Nakagawa. “Ik zag het niet zitten om een brave huisvrouw te worden. Mijn vader en oom reisden veel en dat wilde ik ook. Op een gegeven moment heb ik een woordenboek in mijn koffer gestopt – ik sprak geen woord Engels – en heb ik een enkele reis New York geboekt.”

In nachtclubs kwam Nakagawa eind jaren negentig in contact met graffitikunstenaars, een ‘geheim genootschap’ noemt ze het. Overdag assisteerde ze in het atelier van Takashi Murakami, die tegenwoordig geldt als kunstsuperster maar toen werkte aan zijn grote doorbraaktentoonstelling Super Flat. Later hielp ze Banksy bij zijn ‘Hang and Run’-acties, waarbij hij eigen werk gerenommeerde musea binnensmokkelde en ophing.

Ondertussen groeide Nakagawa’s eigen reputatie als maker van complexe sjablooncomposities en in 2012 was ze de eerste vrouwelijke kunstenaar die iets mocht toevoegen aan de Keith Haring Bowery-muur in New York, zo’n beetje het hoogst haalbare binnen de graffitiwereld.

“Ik ben niet zo bezig met mijn vrouw-zijn,” zegt ze als ze even een pauze neemt van het grote werk dat ze voor Women in Street Art aan het maken is. “Mijn straatnaam is Lady Aiko omdat er ook een man was die Aiko heette. En het is een hommage aan Lady Pink, een van de allereerste vrouwen in het vak. Toen ik met graffiti begon, was het nog een bijzonder marginale kunstvorm. Als vrouw uit Japan was ik helemaal de outsider van de outsiders.”

Nakagawa bestempelt zichzelf als ‘laatste generatie van de oldskool graffiti’. Het oude, vaak illegale spuiten van namen en letters is geëvolueerd tot streetart die veel breder is. “En vriendelijker,” zegt Nakagawa. “Je ziet daarom tegenwoordig veel meer vrouwen. Maar er is op veel plekken nog een wereld te winnen. Zo was ik laatst in India. Daar bestaat de scene pas een jaar of tien en kun je het aantal vrouwen tellen op de vingers van één hand. Ik ga graag nog eens terug om ze te steunen.”

Geen spuitbussen maar kwasten

Nina Valkhoff (40) behoort tot een jongere lichting streetartists. Zij heeft nooit bij het schijnsel van zaklampen in fietstunneltjes staan werken. Ze gebruikt zelfs geen spuitbussen maar traditionele kwasten om grote wandschilderingen te maken. “Ik ben er na de kunstacademie ingerold,” vertelt ze. “In het begin was het weinig glorieus, ik maakte gewoon wat de klant wilde: een decoratief landschap met een suf logo erin. Maar ik was allang blij dat ik ervan kon leven. Vanaf tien jaar geleden is er steeds meer waardering gekomen voor streetart, kon ik autonoom werk gaan maken en toen is mijn carrière pas echt begonnen.”

Valkhoff typeert haar stijl en thematiek als ‘best vrouwelijk, met veel dieren en planten in zachte kleuren’. “Maar ik word door collega’s beoordeeld op de kwaliteit. De man-vrouwverhouding is binnen de streetart nog niet fifty-fifty, maar wel veel evenwichtiger dan in de traditionele graffitiscene. Wat mij betreft is een tentoonstelling als Women in Street Art ook niet echt nodig. Waarom moeten we het hebben over vrouwelijke kunstenaars? Waarom niet gewoon cool artists, of badass artists?”

Nina Valkhoff: 'Waarom moeten we het hebben over vrouwelijke kunstenaars? Waarom niet gewoon badass artists?' Beeld Jakob van Vliet
Nina Valkhoff: 'Waarom moeten we het hebben over vrouwelijke kunstenaars? Waarom niet gewoon badass artists?'Beeld Jakob van Vliet

Het enige aspect waarvan Valkhoff merkt dat haar vrouw-zijn een rol speelt, is de lichamelijke belasting die het werk met zich meebrengt. Haar muurschilderingen zijn tot wel twaalf verdiepingen hoog, die ze in gemiddeld tien dagen opbouwt van schets in een grid tot volledig dekkende voorstelling. “Twee jaar geleden heb ik zestien muurschilderingen in een paar maanden gemaakt en zat ik plots met een dubbele tennisarm. Sindsdien loop ik bij een fysiotherapeut en doe ik aan krachttraining.”

Ook Valkhoff denkt na over haar mogelijkheden binnen de galeriewereld, maar wil naar eigen zeggen nog zeker vijftien jaar door als muralist. “De hoogwerker is mijn allerbeste safe space, hoog aan de gevel met een koptelefoon op. In het dagelijks leven ben ik best een watje maar als ik eenmaal in dat bakje sta komt de bouwvakkerversie van mezelf naar boven. En blijkbaar straal ik dat uit. Ik stond laatst te schilderen toen een vrouw met haar dochtertje voorbij kwamen. ‘Kijk, het is een mevrouw,’ hoorde ik de moeder zeggen. Toen realiseerde ik me dat ik misschien een voorbeeldfunctie heb.”

Women in Street Art, t/m 28 mei in Straat Museum Amsterdam

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden