PlusAchtergrond
Pannenkoekenhuis De Carrousel: al 45 jaar pontificaal op het Weteringcircuit
Pannenkoekenrestaurant De Carrousel staat al 45 jaar pontificaal op het Weteringcircuit. Stampvol met Amsterdammers en toeristen. De vraag is alleen: hoe lang nog? ‘Dit is bijna cultureel erfgoed, joh!’
De antieke kermispaardjes zitten muurvast aan de vloer geklonken. De benen steigeren, maar vooruit komen ze nooit. Het deert de kinderen niet. In hun hoofd galopperen ze van hier naar de Overtoom.
Vanuit de kleine speakers klinkt onversterkt, als uit een speeldoos, La Ballade des Gens Heureux. Moeizaam komt de muziek boven het middagrumoer uit.
Om half twee is het spitsuur in pannenkoekenrestaurant De Carrousel aan het H.M. van Randwijkplantsoen. Al 45 jaar dankt het haar naam aan die fraaie, eeuwig stilstaande draaimolen midden in de zaak.
Alle roodleren stoelen zijn bezet. Kinderen rennen als stuurloze figuurtjes over de houten vloer. Serveersters draven energiek heen en weer. Gerammel van bestek, rinkelend serviesgoed. Pannen op het hoge vuur, het sissen van boter, druipend beslag. Op een prikker tientallen opgekrulde bonnen met nog uit te voeren bestellingen.
Nutellapannenkoek
‘Pancake House’ heet het restaurant op Tripadvisor, wat een stuk minder oud-Hollands klinkt dan pannenkoekenpaviljoen en beelden oproept van kluwen toeristen, wafels, Nutella en alles waar Amsterdam zich de laatste jaren enigszins van tracht te ontdoen.
Ook De Carrousel ontkomt niet aan de toeristenstroom. Hoewel poedersuiker en schenkstroop er nog altijd zegevieren, is de pannenkoek met Nutella, vaak besteld door toeristen, inmiddels de best verkochte.
Toch verjaagt dat de Amsterdammers niet. Ze blijven komen. De moeders en oma’s die op woensdagmiddag traditiegetrouw poffertjes komen eten met hun kinderen of kleinkinderen. De oudere meneer die elke zondag Ajax komt kijken, met een bakje thee en twee koekjes erbij en daarna nog een jonge jenever. De tachtiger die al 25 jaar elke week poffertjes met koffie en een koetsiertje bestelt. Het Schotse echtpaar dat elke zomer terugkeert om pannenkoeken met spek te eten. De jonge stellen die er vroeger zélf als kind kwamen.
Bordje ‘gereserveerd’
“Onze vaste klanten hebben vaak een eigen tafeltje. Ze zijn helemaal onthand als dat plotseling bezet is. Daar houden we rekening mee door bij drukte alvast een bordje ‘gereserveerd’ bij hun plek te zetten,” vertelt Louisa Veldmeijer-Stuij (54), die het restaurant samen met haar man Aart Stuij (56) runt.
“We weten ook precies hoe ze hun pannenkoek willen. In al die jaren bouw je een band op. Met een verjaardag of feestdag geven ze ons een doosje chocola. Soms zien we oudere klanten een tijd niet en dan maken we ons zorgen. Dan zijn we opgelucht als ze gezond en wel weer binnen stappen.”
Ook wie nooit een stap over de drempel van het pannenkoekenhuis heeft gezet, kent ongetwijfeld het ronde paviljoen met het puntdank op het Weteringcircuit. Al was het maar als herkenningspunt om iemand de weg te wijzen.
Roerige tijden
Een plek met een roerige geschiedenis. Oudere Amsterdammers weten dat Freddy Heineken op het Weteringcircuit werd ontvoerd, dat Simon Carmiggelt er in de buurt woonde. Dat de narcissen in het plantsoen bloeiden en de orgeldraaier voor het pannenkoekenhuis stond.
Langer geleden, op 12 maart 1945, werden hier dertig gevangenen uit het toenmalige Huis van Bewaring aan de Weteringschans gefusilleerd. Het monument op het H.M. van Randwijkplantsoen herinnert eraan. Op de herdenkingsmuur staat de eindregel van een gedicht van Van Randwijk: Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht.
Na de oorlog vestigde zich de eerste houten poffertjeskraam op het Weteringcircuit. Nozems ontmoetten elkaar daar graag en hingen er de beest uit. Meer dan eens leidde dat tot relletjes. De eigenaar van de kraam bewapende zich met een gummiknuppel en joeg de opstandige jongens samen met zijn stamgasten en een paar boksers de deur uit.
In 1960 speelde deze kraam als trefpunt van nozems een rol in de film Makkers staakt uw wild geraas van Fons Rademakers. Een jaar later zegde de gemeente de grondpacht op in verband met de nozemrellen die zich er hadden voorgedaan. Ook zou de eigenaar als heler betrokken zijn geweest bij de smokkel van sigaretten.
Vervolgens huisde er nog zeven jaar de koffietent De Hof van Eden.
Familiebedrijf
In 1975, het jaar dat Amsterdam het 700-jarig jubileum vierde, begon Aart Stuij senior opnieuw een poffertjeskraam op het Weteringcircuit. Het was een houten, verplaatsbaar gebouwtje met zogeheten chambres separées, hokjes met gordijntjes ervoor, lange tafels, spiegelruiten, wit tafellinnen en veel koper.
“Als knaapje van dertien ging ik vaak mee naar Amsterdam. Prachtig vond ik dat. We woonden in Bergen op Zoom, maar ik voelde me in de grote stad beter thuis. Ik zie mezelf ook meer als een Amsterdamse jongen,” vertelt Stuij.
Zestien jaar was hij toen ze tijdens het carnaval in Brabant verkering kregen. In de weekenden ging Louisa altijd mee naar de poffertjeskraam in Amsterdam. “Aart werkte daar en ik mocht achter de botertafel staan. Dat hield in dat je een klont boter op de borden moest leggen,” zegt ze.
In 1988 maakte de poffertjeskraam plaats voor het huidige pannenkoekenrestaurant De Carrousel. “Het is sindsdien steeds in handen van onze familie gebleven. Een broer en zus van mij hebben het ook nog gerund. Louisa en ik zijn in 2005 eigenaar geworden,” vertelt Stuij boven een kakofonie van geluiden uit.
Hele ajaxselectie
In een bocht van De Carrousel zit Connie Breukhoven (nu Witteman) poffertjes te eten met haar kleinkinderen. Ze is even daarvoor in een gewatteerd gouden jack uit haar oranje Birò gestapt. Die staat vlak bij de ingang.
Stuij heeft haar tijdens het gesprek al opgemerkt. “Connie komt hier vaak. Mooi dametje, altijd tiptop verzorgd, kan niet anders zeggen. En héél aardig.”
“Er komen hier veel bekende Nederlanders,” verzucht hij. “De hele Ajaxselectie met hun kinderen, oud-voetballers zoals Frank Rijkaard, Edgar Davids en Michael Reiziger, Chantal Janzen, Bram Moszkowicz toen zijn kinderen nog klein waren. Het zijn er te veel om op te noemen. Maar eerlijk gezegd doet het mij niks.”
Een serveerster liet echter eens alles uit haar handen vallen toen Brad Pitt binnenstapte. Toen vervolgens ook de hele crew van de film Ocean’s Twelve een pannenkoek kwam eten, stond de bediening in de keuken naar adem te happen. Stuij niet. Die tapte doodkalm een biertje. Nou goed, één uitzondering dan: Freddy Heineken. “Toen die binnenkwam, sloeg ik dicht. Ik ben normaal best spraakzaam, maar met hem…. Wat moet je zeggen? Het is mijn held. Ik stond te trillen op mijn benen.”
Stuij gebaart naar zijn kantoor. Op de deur is een manshoge poster van Freddy Heineken geplakt. “Ik héb wat met die man. We tapten hier eerst bier van Oranjeboom. Dat was een doorn in zijn oog. Not done. Op een steenworp afstand van de Heinekenbrouwerij hoor je natuurlijk Heineken te hebben. Dat hebben we toen veranderd. Later kwam meneer Heineken weer kijken en zag dat het goed was. Hij is hier daarna nog regelmatig geweest met zijn kleinzoon.”
Danstent
Stuij staat op: “Zie je dat plantsoen daar, waar nu een bos hooi staat? Was keurig onderhouden met bloemetjes. Heineken liep er vaak doorheen om te kijken of het er nog netjes bij lag.” Hij schudt tevreden zijn hoofd bij de herinnering: “Een mooi mannetje was het. ‘Je moet hier een danstent beginnen,’ zei hij. Ik had zo mijn twijfels, maar zo’n man spreek ik niet tegen, snap je.”
Een danstent maakte Stuij er nooit van. Of hij zijn huidige restaurant tot in de eeuwigheid kan blijven uitbaten is onduidelijk. “De gemeente wil ons weg hebben. Er zijn plannen om hier een park te maken. Meer groen in de stad. Ik heb een brief gehad dat mijn exploitatievergunning kan stoppen. Dat zou in 2021 of 2022 kunnen zijn.”
Een woordvoerder van de gemeente bevestigt dat. “Het gaat bij deze horecagelegenheid om een tijdelijk contract. Wij hebben de heer Stuij per brief laten weten dat hij zijn exploitatievergunning mogelijk niet de volledige vijf jaar kan benutten. Het plan is om van Weteringcircuit naar Weteringpark te gaan, maar het is nog onduidelijk wanneer en hoe dit wordt uitgevoerd. Daar doen we op dit moment onderzoek naar. Dit zou inderdaad kunnen betekenen dat wij de exploitatievergunning beëindigen.”
Vooruitkijken
De tijd van slapeloze nachten daarover heeft Stuij al achter de rug. “Ik heb besloten me er maar bij neer te leggen. Kijk, ik heb niet zo’n last van nostalgie, mijmeren over het verleden. Je moet ook vooruit kunnen kijken. Voor de zekerheid ben ik vast een andere horecazaak, elders in de stad begonnen: Steakhouse The Bull. Dat wordt 25 maart geopend.”
Natuurlijk is hij trots op wat hij heeft opgebouwd met De Carrousel en wil hij liever blijven. “Als dit stopt, betekent het ook dat ik dertig man personeel moet ontslaan. Mijn vaste klanten zullen het restaurant erg missen. Het hoort bij Amsterdam. ’s Avonds is het zo mooi verlicht. Dat wordt straks een donker gat. Daar komen ze nog wel achter als we weg zijn. Maar goed, wat doe je er verder aan als de gemeente het anders wil?”
Terwijl zich van Stuij een gelaten berusting heeft meester gemaakt, balt zich in trouwe klant Reinier Verbeek (42) één brok verontwaardigde opwinding samen: “Dit mag niet weg! Nooit. Ik keten me vast aan de verwarmingsbuizen als dit weg moet!”
Als jongen van vijf liep Verbeek aan de hand van zijn opa naar het De Carrousel op het Weteringcircuit. Zijn ogen keek hij uit naar de houten paarden, de lichtjes. Bedwelmd door de betoverende sfeer at hij zijn pannenkoek met stroop. De herinnering verliet hem nooit.
Kermisparadijs
“Nu ga ik hier eens per maand met mijn dochter van zeven naartoe,” zegt Verbeek. “Zij is er inmiddels vaker geweest dan ik er ooit met mijn opa was. Fantastisch vindt ze dit. Dit is voor haar één groot kermisparadijs. Ze mag op de paardjes klimmen en rondrennen zonder dat er geklaagd wordt.”
Cindy Kes (44) en haar dochter Kim de Groot (12) beamen dat. Zodra ze in de buurt zijn, gaan ze naar De Carrousel. “Dat doen we elke maand, al sinds Kim klein was. Zij neemt zoet en ik hartig.”
“Ik vind de nostalgische sfeer met de draaimolen zo leuk,” zegt Kim.
Haar moeder knikt: “Heel jammer als het weg zou gaan.”
Verbeek maakt nog maar eens een wegwerpgebaar: “Hoe komen ze op het idee? Al mijn collega’s in de bouw, ook die uit andere delen van Nederland, kennen dit. Dit is bijna cultureel erfgoed, joh!”
Ook Priscilla (28) en Anthony (35) hebben jeugdherinneringen aan De Carrousel. “Ik kwam er als meisje al,” vertelt Priscilla. “Dit is ons woensdagmiddaguitje. We gaan straks naar de bioscoop en hebben net poffertjes gegeten met ons zoontje Kingsley (5). Met heel veel poedersuiker.”
Schouwspel in de keuken
Aan een tafeltje dat zicht biedt op de open keuken zit een kleine jongen aandachtig te kijken naar de koks. Vaardig als jongleurs keren ze de pannenkoeken. Haastig draaien ze het gas afwisselend hoger en lager. Behoedzaam gieten ze het beslag door een roestvrijstalen trechter. Precies afgepast vullen ze daarmee één voor één de uitstulpingen van de poffertjespan. Vlug scheppen ze poedersuiker uit een roodkoperen pan.
Borden met reusachtige pannenkoeken, felrood fruit en bekertjes slagroom staan klaar om opgehaald te worden. De jongen kan zich moeilijk losmaken van het schouwspel. Af en toe steekt hij dromerig een poffertje in zijn mond. Een spoor van poedersuiker op zijn kin.
“Zo zat ik vroeger ook te kijken,” zegt zijn vader Erik van Dam (40).
“En eigenlijk doe ik dat nog steeds. Je ziet het schouwspel in de keuken, de houten paarden, de draaimolen, proeft de mierzoete poffertjes en je voelt je vanzelf weer kind.”