PlusAchtergrond

Netwerken is lastig als je nauwelijks kunt praten: wordt deze kunstenaar beperkt door zijn doofheid?

Jaap Kerrebijn kocht een kunstwerk met het gezicht van Johan Cruijff en raakte gefascineerd door de maker, die doof bleek te zijn. Zou hij daardoor in zijn carrière worden gehinderd? Op bezoek bij de Amsterdamse kunstenaar Timothy de Graaf (55).

Kees van Unen
Timothy de Graafs tekening van Johan Cruijff hangt nu in het kantoorpand van Jaap Kerrebijn. Beeld Daphne Lucker
Timothy de Graafs tekening van Johan Cruijff hangt nu in het kantoorpand van Jaap Kerrebijn.Beeld Daphne Lucker

Je hebt niks aan een deurbel als je doof bent, dus staat Timothy de Graaf gewoon bij zijn voordeur te wachten op de afgesproken tijd. Transvaalbuurt, begane grond, in het raam staat een schilderij. Kom verder, gebaart ie, en hij loopt vooruit in een gang met eigen werk aan de muren en nog meer tegen elkaar aan gestapeld op de grond.

Dan de woonkamer; een groot doek pontificaal in het midden, op tafel een paar bronzen sculpturen. Op een kastje ligt het bezaaid met verftubes, kwasten in lege pindakaaspotten, in een hoek staat een zelfportret en de vloer is ruim bespetterd met verf.

Meteen duidelijk: wonen is hier bijzaak. In het huis van De Graaf gaat het om kunst. Zíjn kunst, zoals hij het al dertig jaar maakt. Geen wonder dat er veel is. Zelfs in de smalle keuken staat het in rijen tegen de muur. Veel verf is het, soms fijn, soms dik en grof. Soms op doek, soms op hout. Maar ook pentekeningen of houtskoolwerk. En daartussen opeens een schets van een wereldberoemd gezicht: Johan Cruijff.

Met handen en voeten

Cruijff, dat is de reden dat Het Parool nu over de vloer is. Vorig jaar mailde lezer Jaap Kerrebijn de redactie met een opmerkelijk verhaal. Hij was op Marktplaats een advertentie tegengekomen, op zoek naar een kunstwerk om een kantoor op te leuken. Hij kwam deze tekening van Cruijff tegen, houtskool en oranje verf, ‘van proffesioneler kunstschilder’ stond erbij in een advertentie vol spelfouten.

Kerrebijn nam het niet al te serieus en bood een laag bedrag. Geen respons. Nog een bericht: hoeveel wilde de kunstenaar er voor hebben? Een paar honderd euro, hoorde hij nu, en na wat onderhandelen kon hij het komen ophalen. Voordat hij erheen ging googelde hij de naam van de kunstenaar nog even. Zo kwam hij erachter dat hij te maken had met een doof iemand.

Even later schudde hij hem de hand, gaf hem het geld en maakte met handen en voeten duidelijk dat hij het kunstwerk prachtig vond. Bij het weggaan klopte De Graaf een paar keer op zijn hart, waarmee hij wilde zeggen: het doet me pijn dat ik deze moet verkopen. Kerrebijn begreep waarom: in het echt was het werk nog mooier dan op de foto. Hij stuurde daarna nog een keer een bericht om hem te bedanken en te bezweren dat zijn werk een goeie plek had gekregen. De Graaf stuurde terug: ‘Eerlijk gezegd ik wil houden bewaren. Maar ik dwongen verkopen. Ik moet teleurgesteld. Uniek schilderij.’ En even later: ‘Boft hebt jij. Je mag me altijd opdracht of kopen. Nogmaals bedankt en tot ziens.’

Het liet hem niet los, Kerrebijn, vooral niet toen hij online zag dat De Graaf nog veel meer prachtigs had gemaakt. Waarom is iemand met zoveel talent nog geen beroemd kunstenaar? Waarom moet hij z’n mooiste werk verkopen voor maar een paar honderd euro? Kwam het doordat hij doof is? Omdat hij lastig communiceert? Kerrebijn mailde de krant.

Harde, horende wereld

Niet veel later zitten we het op het terras van The Cottage, het vaste café van De Graaf in Amsterdam-Oost. Hij heeft een tolk geregeld voor het interview en beetje bij beetje vertelt hij over hoe zijn leven liep. In het kort: geboren in Melbourne, Australië – Nederlandse vader en Australische moeder. Omdat daar geen goede dovenschool was, besloten ze naar Nederland te verhuizen toen hij vier was. Naar Groningen, want daar zat het Henri Daniel Guyot Instituut. Dat is een eeuwenoude school voor doven, in 1790 opgericht door Groningse predikant Guyot, die een heel eigen methode bedacht voor communicatie met woorden en gebarentaal. Tot zijn zestiende zat De Graaf daar, in een veilige omgeving met alleen maar dove kinderen.

Dat werd anders toen hij ging studeren. Op de kunstacademie in Groningen liep hij opeens tegen de harde, horende wereld aan. Verwarrend, vond hij. Hoe werkt dat, hoe moet je omgaan met mensen die horen en praten? De Graaf had het nooit geleerd en moest wennen. Gelukkig is kunst voor een groot deel een kwestie van doen. Het praktische deel, dat pikte hij zó op. En langzaam begon hij zeker te weten: ik wil kunstenaar worden. Alles wilde hij leren: klei, schilderen, schetsen, tekenen. Films maken ook, dat zou later zijn tweede passie worden.

Timothy de Graaf in zijn slaapkamer; de muur is behangen met een door hem gemaakte, uitvergrote pentekening van de Dam. Beeld Nina Schollaardt
Timothy de Graaf in zijn slaapkamer; de muur is behangen met een door hem gemaakte, uitvergrote pentekening van de Dam.Beeld Nina Schollaardt

En het wérd een leven als kunstenaar. Hij studeerde af en begon te maken. Van alles, films dus, maar ook cartoons, tekeningen, beelden en schilderijen. Terugkerend is het thema beweging, en dan vaak in handen – niet toevallig het instrument voor gebarentaal. Het menselijk lichaam fascineert hem. Spierpartijen, maar ook blikken. Die ene blik van Cruijff bijvoorbeeld. Of de handen van Irma Sluis, de in coronatijd beroemd geworden doventolk van de persconferenties, die het gebaar voor ‘hamsteren’ maakt.

Mooi, hoorde hij vaak, en goed, zag hij zelf ook. Er kwamen exposities, er werd weleens iets verkocht. Maar toch: het grote succes bleef uit. Dat knaagde en het knaagt. Geld verdienen met kunst is lastig, legt hij uit. Dat weet hij wel, misschien lukt het de meesten niet, maar af en toe bekruipt De Graaf toch het gevoel dat het weleens anders zou kunnen zijn als hij niet doof was, als hij kon praten. Netwerken, de juiste mensen spreken en zichzelf verkopen: al die dingen gaan niet of nauwelijks.

Werk op behang

Hij geeft meteen toe: misschien ben ik te negatief, misschien moet ik meer geduld hebben, maar wat knaagt dat knaagt nu eenmaal. En de realiteit liegt niet: hij moet geld verdienen, al is het maar voor materiaal. Verf is duur, brons nog duurder. Overdag werkt hij daarom als huisschilder, keukens vooral. Ook schilderen, maar ánders schilderen.

Kijk, gebaart hij thuis, staand in zijn slaapkamer. Achter zijn bed is de muur behangen met een uitvergrote pentekening van zijn hand: de Dam vanaf het Paleis gezien. Zijn werk verkopen als behang, dat is een manier om geld te verdienen. Maar het liefst zou hij zijn werk zelf gewoon voor een goede prijs aan de man brengen. In juli van dit jaar gaat hij het weer proberen met een expositie: als mensen maar weten dat hij bestaat, dan zou het weleens anders kunnen lopen.

Heel soms dacht hij: laat maar. Eventjes. En zo snel als dat gevoel kwam, ging het weer weg. Want, zegt hij: het maken blijft heerlijk. Hij heeft misschien de woorden niet, maar wel een taal. Die van zijn kwast, pen of boetseerwerk. Dus gaat hij door, net zolang tot het gezien wordt. En dan hopelijk gekocht.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden