PlusAchtergrond

Natuurwijn is booming in Amsterdam: ‘Het is ook een imagoding’

Natuurwijn ziet er vaak buitengewoon hip uit: van de vrolijke, illustratieve etiketten tot de grote variatie aan tinten van de wijn zelf: oranje, lichtrood, troebel... Beeld Tess Kievit
Natuurwijn ziet er vaak buitengewoon hip uit: van de vrolijke, illustratieve etiketten tot de grote variatie aan tinten van de wijn zelf: oranje, lichtrood, troebel...Beeld Tess Kievit

De ene na de andere nieuwe wijnwinkel schiet uit de grond in de stad. De grootste aanjager van die trend: de toegenomen populariteit van natuurwijn. ‘Jonge mensen afficheren zich graag met iets hips.’

Jari Goedegebuure

De volgende klant staat alweer klaar, met een fles lichtrode wijn in zijn hand, als Karlijn Timmermans op de eerste koude novemberzaterdag een vrouw helpt aan een fles bubbels. Het is voor haar de eerste fles natuurwijn. “Ik ben benieuwd,” zegt de nieuwe klant enthousiast, nadat de eigenaresse van Chateau Karlito haar heeft ingewijd met wat basiskennis over hoe natuurwijn wordt gemaakt. “Als het bevalt, kom ik snel terug.”

De jongeman die nog stond te wachten, komt duidelijk niet voor het eerst bij deze natuurwijnwinkel in Noord. “Hé, hoe gaat ie met jullie?” vraagt Timmermans. “Heb je deze al eens eerder gehad?” Ze bespreken kort de weekendplannen van de man en zijn vriendin – een etentje met vrienden, vandaar de wijn – en groeten elkaar amicaal: tot de volgende keer hè!

“Ik heb heel snel een vaste klantenkring opgebouwd,” zegt Timmermans even later, aan de grote glazen tafel midden in haar winkel. De blauwe vloer geeft de zaak een vrolijke uitstraling, hip ook. Uit twee grote, zwarte speakers op de toonbank klinkt jazzmuziek. “Ik ging in 2020 open aan het eind van de zomer. Niet veel later ging alles weer op slot vanwege de pandemie. Het voelt cru om te zeggen, maar het bezorgde mij een vliegende start. Inmiddels is zo’n tachtig procent van de mensen die hier komen vaste klant.”

Luxe thuis

Wijn is bezig aan een opmars: de drank beleeft de afgelopen jaren een herwaardering, voornamelijk onder randstedelijke millennials met een relatief hoog inkomen. Zij zijn bereid aanzienlijk meer te betalen voor een fles wijn dan de gemiddelde wijnkoper tien jaar geleden. Een fles van 25 euro? Prima hoor, doe er maar twee. 15 euro is voor hen aan de goedkope kant, een ondergrens bijna. Een fles van 7 euro of minder uit de supermarkt? Uit den boze.

Een niet al te verrassend gevolg: in Amsterdam openen aan de lopende band nieuwe wijnwinkels, zoals De Wijnimport van Arrebol in de Rivierenbuurt en (een tweede vestiging van) Rebel Wines in De Pijp. Waar het aantal jaren constant was – rond de zestig in de gemeente Amsterdam – nam het in het afgelopen jaar toe tot 70, blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel. Een toename van meer dan vijftien procent dus.

Voor wijnwinkels werkte de uitbraak van het coronavirus dan ook als een duwtje in de rug, zag ook Michiel ter Heide van Vleck in Oud-West, de oudste natuurwijnwinkel in Amsterdam.

Du moment dat theaters, musea en horeca op slot gingen, explodeerde de ­winkel. Het leuke was dat mensen ook wat duurder gingen drinken dan ze normaal deden. In een restaurant betaal je 30 euro voor de goedkoopste fles. Nou, voor die prijs koop je hier heel goede wijn. Daar namen mensen er dan ineens drie van. Ze gunden zichzelf thuis die luxe, omdat er verder toch niets te doen was.”

In de Pretoriusstraat in Oost werd eerder dit jaar een hoekpand gedoopt tot Cave de l’Est, dat ‘conventionele’ wijn en natuurwijn verkoopt. Ja, zegt eigenaar Erik van de Lustgraaf, de pandemie bleek gunstig voor wijnwinkels, maar dat was voor hem niet de reden om zijn eigen zaak te openen. “Het komt echt voort uit mijn passie voor wijn. Hiervoor werkte ik acht jaar bij een wijnimporteur, daardoor kwam ik bij allerlei winkels over de vloer. Op een gegeven moment dacht ik: misschien is het toch ook iets voor mij? Inmiddels ben ik daarvan overtuigd.”

Zijn winkel ging te laat open om iets te merken van de gestegen vraag door de lockdown, maar had niettemin een goede start. “Ik heb natuurlijk geen referentiemateriaal, maar ik heb een fantastische zomer gedraaid.” In het najaar was het iets rustiger, maar ook dat is sinds een paar weken voorbij. “Het blijft gissen naar het waarom. Wellicht zijn de mensen een beetje bekomen van de schrik over de economische situatie.”

null Beeld Tess Kievit
Beeld Tess Kievit

Ook Karlijn Timmermans van Chateau Karlito vertelt dat de zaken nog altijd goed gaan, zelfs met zoveel nieuwe concurrenten in de stad. Buurman Yorick, die ‘bijna elke week’ even langskomt voor een kop koffie of om een glas wijn te proeven, merkt op: “Dat is een beetje de magie van goede wijn: als je eenmaal een duurdere, luxere wijn hebt gedronken, kun je niet meer terug.” Timmermans: “De frequentie ligt wel iets lager dan tijdens de pandemie, maar mensen gunnen zichzelf nog steeds duurdere wijnen.”

Selfcare

Een van de grootste aanjagers van de toegenomen populariteit is natuurwijn, een trend die een aantal jaren geleden is ingezet. Door de hele stad openen hippe restaurants en bars die vooral, of alleen maar, natuurwijn schenken. Steeds meer jonge Amsterdammers omarmen de vin naturel, wijn waarbij zo min mogelijk wordt ingegrepen tijdens de productie, met groot enthousiasme – al is de groep die ‘gewone’ wijn drinkt nog altijd veel groter.

De aantrekkingskracht? Tja, dat verschilt per persoon, maar de grote ver­scheidenheid aan allerlei uitgesproken, fascinerende smaken en het zo natuurlijk mogelijke maakproces zijn de meest genoemde redenen als je natuurwijn­drinkers ernaar vraagt.

Auteur Fariha Roisin schreef in The New York Times een heel essay over hoe fijn ze het vindt dat ze een product tot zich neemt dat op een natuurlijke wijze is geproduceerd: ‘Natuurwijn is mijn selfcare.’ Roisin heeft het gevoel dat ze beter voor zichzelf zorgt als ze natuurwijn drinkt: ze zegt geen last meer te hebben van ‘agressieve katers’, al is daarvoor geen wetenschappelijke verklaring. Afgezien daarvan begonnen de smaak, de textuur, ‘de buzz’ haar te boeien. ‘Het hielp me nieuwe dingen te vinden om van mezelf en de wereld om me heen te genieten.’

Voor Floor Zomerdijk draait het vooral om smaak. “Ik vind gewone wijn eigenlijk niet meer lekker,” zegt ze. De 29-jarige consultant kwam zo’n vier jaar geleden met natuurwijn in aanraking toen een vriend werkte bij Glouglou, een natuurwijnbar in De Pijp die iets op de troepen vooruitliep en al in 2015 zijn deuren opende. Eens in de drie weken koopt Zomerdijk nu een duurdere fles, van tussen de 20 en 25 euro, voor zichzelf. “Gelukkig drink ik niet zo vaak en veel. Bij etentjes en in cafés drink ik ook nog wel gewone wijn, hoor. In horeca kost een glas natuurwijn al snel 8 euro. Als je dat een hele avond drinkt: niet te betalen.”

Troebel wit

Michiel ter Heide van Vleck is een van de Amsterdamse natuurwijnpioniers. Hij opende zijn winkel in de Eerste Helmersstraat in 2006, nadat zijn vorige werkgever Otterman, de eerste natuurwijnhandelaar in de stad, failliet was gegaan.

“Toen was het nog gewoon wijn,” vertelt hij aan de grote houten tafel in het souterrain van Vleck, iets verderop in de straat, waar hij weleens proeverijen organiseert. Er staat snert op het vuur, voor morgen, als volgens de jaarlijkse traditie de Beaujolais nouveau wordt geproefd. “Het is nu een heel andere wereld. In Amsterdam is natuurwijn pas sinds een jaar of zes een ding. Sindsdien is het hard gegaan.”

Zoals Roisin in haar essay schreef: ‘Het is een beweging, en met een cultuur eromheen die verder reikt dan het alcoholpercentage.’

“Het is ook een imagoding,” zegt Ter Heide daarover. “Het is leuk voor jonge mensen om zich te afficheren met iets hips. Het is dus ook hip gemaakt, ergens.” Een aantal horecazaken waarmee Vleck werkte, restaurants Choux en Bak bijvoorbeeld, zijn zelfs hun eigen wijnen gaan importeren. “Die jongens zijn generatiegenoten van de mensen die uitgaan. Dat is een krachtige boost geweest bij het voor het voetlicht brengen van natuurwijn.”

En eerlijk is eerlijk: alles rond natuurwijn past perfect bij de vooruitstrevende randstedelijke millennial. Het productieproces is bijvoorbeeld minder belastend voor het milieu, dus als je bewust consumeert en duurzaamheid belangrijk vindt, is natuurwijn drinken een manier om je klimaatafdruk te verkleinen. Maar bovenal ziet natuurwijn er vaak buitengewoon hip uit: van de vrolijke, illustratieve etiketten tot de grote variatie aan tinten van de wijn zelf: oranje, lichtrood, troebel wit, noem maar op.

Overdreven gedrag

Het is dan ook niet gek dat het óók is verworden tot een product om je identiteit mee vorm te geven. Het geldt lang niet voor alle natuurwijndrinkers, maar sommigen etaleren hun consumptie aan de lopende band op sociale media. Een fles in de hand, gevulde glazen, een fles op tafel, even later nóg een fles: een hele serie foto’s komt op een avond voorbij. De fysieke aantrekkelijkheid – kleur en etiket – doet het immers goed op beeld.

“Wijn is van oudsher al een luxeproduct waarmee de hogere klasse zich onderscheidde van ‘het gewone volk’,” zegt Nico Wilterdink, emeritus hoogleraar cultuursociologie aan de Universiteit van Amsterdam. “Zeker in Nederland: in Frankrijk was het al meer een volksdrank, maar hier werd vroeger nog niet zo veel wijn gedronken.”

Het gepronk kan worden gerekend tot wat socioloog Thorstein Veblen al in 1899 ‘opzichtige consumptie’ noemde: door zichtbare luxe kun je je onderscheiden van de massa en status verwerven.

“Het is heel erg status gedreven gedrag, dat ook nog eens zeer openlijk getoond wordt,” zegt Wilterdink. “Kijk mij eens goede wijnen nuttigen, een goede smaak hebben. Ik zou me kunnen voorstellen dat het ook weer weerstand opwekt, omdat mensen zich afvragen: wat is dit nu weer voor overdreven gedrag?”

Maar behalve pronkzucht, opzichtige consumptie, kan er ook sprake zijn van ‘opzichtige productie’, zoals de Amerikaanse hoogleraar Elizabeth Currid-Halkett het noemt in haar boek The Sum of Small Things: A Theory of the Aspirational Class (2017). Daarbij wordt ook belang gehecht aan de wijze waarop consumptiegoederen worden geproduceerd, over het verhaal erachter en om de waarden die ze vertegenwoordigen.

null Beeld Tess Kievit
Beeld Tess Kievit

“Denk bijvoorbeeld aan producten die met veel vakmanschap zijn gemaakt, zoals designspullen, of aan bepaalde streekproducten,” zegt consumptiesocioloog Hans Dagevos van Wageningen University. “Het productieproces dient dan eveneens als onderscheidende kwalificatie, niet alleen het eindproduct.”

Bij natuurwijn gaat dat ook op: die wordt op een speciale manier gemaakt, waarbij de ‘natuurlijkheid’ vooropstaat. Dagevos: “Heilzaam voor het lichaam en voor de geest, want moreel verantwoord. Soms krijgt een wijn door de kleinschaligheid een nog exclusiever karakter, wat extra lading geeft aan zo’n product. Dat straalt dan weer af op degene die het koopt. Althans, dat is de bedoeling van sommige kopers.”

Enigszins schuldbewust beaamt Stef (33), dat hij ‘ook weleens een foto van natuurwijn post op sociale media’. Hij komt net uit wijnwinkel Vleck lopen, waar hij twee flessen rood heeft gekocht. Waarom hij het drinken ervan deelt met zijn online volgers? “Tja, het is toch een beetje wat je bezighoudt, hè. Anderen laten zien dat ze sporten of dat ze op een festival of feestje zijn, ik laat zien dat ik wijn drink. Gezelligheid, vrienden – op die fiets.” Maar, verzekert hij, dat is niet de reden dat hij natuurwijn drinkt. “Het is vooral veel lekkerder dan gewone wijn. Probeer maar eens, ik gun het iedereen.”

Hoe natuurwijn begon te borrelen

Er is geen officiële definitie van natuurwijn. In de basis gaat het erom dat er zo min mogelijk (liefst helemaal niet) wordt ingegrepen na de oogst. “Geen toevoegingen als sulfiet en geen trucjes,” zegt Michiel ter Heide van natuurwijnwinkel Vleck.

Bij conventionele wijnen kunnen tot wel driehonderd gistsoorten en tientallen chemicaliën worden gebruikt. Denk aan smaakstoffen, zuren, suikers en kleurstoffen. Ook bij biologische wijn mag veel worden ingegrepen, met nog steeds 38 soorten chemicaliën en verschillende technieken. Ter Heide: “Het idee van natuurwijn is dat je heel lekkere druiven kweekt en oogst en daar zonder al te veel gedoe, door de fermentatie, een mooi product van maakt.”

De beweging begon begin jaren zeventig in Beaujolais. “Een aantal wijnmakerszonen was helemaal klaar met al die technieken. Ze wilden wel wijnmaker worden, maar niet op deze manier. Ze kregen vervolgens contact met Jules Chauvet, die een theorie had ontwikkeld: het moest mogelijk zijn om zonder sulfiet wijn te maken. Hij nam die vier jongemannen bij de hand – samen werden ze ‘de vijf gekken van Beaujolais’ genoemd. De bron was dus eigenlijk de onvrede over wijntechnieken van hun vaders en andere ‘klassieke’ wijnmakers. Vanuit daar is het, heel traag, geëvolueerd tot wat het nu is.”

null Beeld Tess Kievit
Beeld Tess Kievit

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden