PlusExclusief
MH17-advocaat Sabine ten Doesschate: ‘Mijn eerste impuls is nog steeds weleens: gadverdamme, sluit hem op’
Strafrechtadvocaat Sabine ten Doesschate (42) verdedigde een van de verdachten in het MH17-proces. Met succes, hij werd als enige vrijgesproken. ‘Ze schreven: ik hoop dat je in de spiegel kijkt en dode kinderen ziet.’
Wie strafrechtadvocaat Sabine ten Doesschate googelt, ziet vijftig foto’s van haar onderweg naar de rechtszaal in het Justitieel Complex Schiphol, voor de behandeling van het MH17-proces. Een zwarte koffer met processtukken achter zich aan trekkend, beetje gespannen gezicht, altijd in gezelschap van haar kantoorgenoot Boudewijn van Eijck. Samen voerden zij de verdediging van Oleg Poelatov, een van de vier verdachten. Poelatov werd in november vrijgesproken van betrokkenheid bij het neerschieten van het toestel met een Buk-raket. De andere drie verdachten werden bij verstek veroordeeld tot levenslange gevangenisstraffen en schadevergoedingen. De veroordeelden werkten volgens de rechtbank nauw samen om de Buk-raketinstallatie vanuit Rusland naar het rebellengebied in Oost-Oekraïne te krijgen en weer af te voeren. Ze drukten niet zelf op de knop, maar worden toch verantwoordelijk gehouden vanwege hun sturende militaire rol en bewuste samenwerking met als doel een vliegtuig neer te schieten.
Voor Ten Doesschate kwam met het vonnis een einde aan drie jaar dag in, dag uit en vele nachten zwoegen in een zaak waarvan het dossier 65.000 pagina’s besloeg. “Ik ben nog nooit ergens zo gespannen voor geweest als voor deze uitspraak,” zegt ze.
Nu ziet ze er ontspannen uit. Opgewekt, energiek, net als haar hond Snoet die vaak meegaat naar haar kantoor en kwispelend door de vergaderkamer loopt. Ze is net terug van een verblijf op Sint Maarten.
Was het vakantie? Bijkomen van het proces?
“Het was werk. Getuigenverhoren.”
Weer een spannende zaak?
Terughoudend: “Geen media-bekende zaak, een corruptieverhaal. Een aantal verhoren viel uit dus ik had ineens meer vrije tijd. Dat was best lekker. Uiteindelijk toch een beetje vakantie.”
Is de MH17-zaak helemaal voorbij voor u?
“Ja. Het vonnis was op 17 november. Tot veertien dagen daarna konden het OM en de drie veroordeelden hoger beroep instellen. Wij niet, want onze cliënt is vrijgesproken. Ik heb wel tot vijf voor vijf op de laatst mogelijke dag met de officier van justitie in de zaak aan de telefoon gezeten. Hij stond bij de centrale balie waar je beroep moet instellen, voor het geval een van de andere partijen dat zou hebben gedaan. Dan zou het OM het ook doen en hadden ze onze cliënt daar waarschijnlijk in meegenomen. Het bleef dus spannend tot het allerlaatste moment. Maar er gebeurde niets.”
Was dat dan gezellig aan de telefoon?
“Buiten de verhoren en zittingen om hadden we prima contact met het OM, maar binnen de zaak ging het er wel fel aan toe. Feller dan in andere zaken. Je merkte dat er steeds spanning onder zat vanwege de grote belangen die meespeelden.”
Wat vindt u van de nieuwe informatie over de rol van Poetin en degenen die de Buk-raket zouden hebben bediend die het OM vorige week naar buiten bracht, maar niet verder gaat onderzoeken wegens gebrek aan bewijs?
“Terwijl de zaak tegen onze cliënt en de andere drie verdachten liep, zei het OM steeds met die parallelle onderzoeken bezig te zijn. Maar op de telkens door ons gestelde, en ook door de rechtbank herhaalde, vraag wat ze dan hadden – omdat het ook voor onze zaak cruciaal kon zijn – kregen we steeds niets. Als het OM echt iets belastends zou hebben gehad, was het wel in onze zaak in het geding gebracht. Dat bleef tot het laatste moment uit. Toen we vorige week de berichten lazen, gingen wij er dus eerlijk gezegd al vanuit dat het niets was. En dat er niets concreets was, had het OM al moeten melden in de loop van de strafzaak die nu net ten einde is.”
Hoe kwam deze zaak bij uw kantoor terecht?
“Poelatovs Russische advocaat benaderde ons. Hij had een Nederlandse advocaat nodig omdat hij hier werd vervolgd.”
Hadden jullie op kantoor weleens besproken wat jullie zouden doen als een van de verdachten jullie zou benaderen voor juridische bijstand?
“Boudewijn vroeg het ons een keer tijdens een matenvergadering. Het was toen nog een hypothetisch vraagstuk, want die drie Russen en een Oekraïner gingen zich vast niet laten verdedigen. En dan nog was het geen gelopen race dat de zaak bij ons terecht zou komen. We bespraken de principiële kwestie. Zou je als strafrechtadvocaat deze zaak aannemen? We waren het er unaniem over eens dat MH17 een strafzaak is waarin, net als in elke andere strafzaak, iemand die wordt beschuldigd van een strafbaar feit recht heeft op verdediging. Het is ons werk die verdediging op ons te nemen.”
Dat principe waar strafrechtadvocaten tot in den treure over worden bevraagd, door journalisten...
“En in de kroeg, en op het schoolplein.”
Vindt u dat te begrijpen?
“Zeker. Mensen snappen nog wel dat je strafrecht doet, maar ze vragen altijd: zou je ook kinderverkrachters verdedigen? Ja, zeg ik dan, natuurlijk zou ik dat doen. We kunnen het bijstaan van verdachten niet afhankelijk stellen van de vraag of ze wel of niet iets vreselijks hebben gedaan. Zo werkt het strafrecht niet. We zijn het er in Nederland over eens dat het belangrijk is dat iemands schuld is vastgesteld voor we diegene kunnen straffen en opsluiten. Stel dat je zou kunnen zeggen: ja maar, die heeft echt zoiets slechts gedaan, voor hem hoeft dat principe niet te gelden. Dat is doodeng. Het is zo ingrijpend om verdacht te worden en het is zo goed dat het wel heel erg zeker moet zijn voor je verantwoordelijk kunt worden gehouden. Ik maak vaak mee dat mensen zelf een keer in die situatie terechtkomen en zeggen: nu begrijp ik pas wat jullie doen.”
Is dat principe iets wat u uzelf eigen moest maken als strafpleiter?
“Vroeger, tijdens mijn studie, vond ik waarschijnlijk al dat het zo moest omdat ik in theorie wist van het principe. Ik heb altijd strafrechtadvocaat willen worden en ik snapte eigenlijk niet waarom je als rechtenstudent geen strafrecht zou gaan doen. Het is leuk, spannender dan de rest en het is een logisch wetboek. In de praktijk kwam ik er vervolgens achter dat het helemaal niet moeilijk is een verdachte bij te staan. Er komt gewoon een mens bij je. Een mens dat de hele overheid en een machtig OM met een dik dossier tegenover zich heeft. Als ik in de krant lees over iemand die wordt verdacht van iets vreselijks, is mijn eerste impuls nog steeds weleens: gadverdamme, sluit hem op. Maar als je zo iemand voor je hebt, is het anders. Ik verdedig niet de daad, maar degene die ergens van wordt verdacht. Er zit altijd een verhaal achter en er zijn altijd in elk geval delen van een dossier die je anders kunt zien. Niet zelden heeft het OM het echt verkeerd.”
Maar denkt u bij een ingrijpende zaak, zoals MH17 of de Amsterdamse zedenzaak, weleens: ik hoop dat ze mij niet bellen?
“Ik weet van de gebroeders Anker, de advocaten van Robert M., dat zij het er heel zwaar mee hebben gehad, met name omdat de wereld zo slecht begrijpt dat je zoiets doet. Ze kregen stenen door de ruiten, ernstige bedreigingen. Het is zwaar dat iedereen zo boos op je is. Maar nee, deze zaak wilde ik echt graag doen, ook omdat alles wat je in een strafzaak kunt hebben erin zit. Ik heb de diepste krochten van het Wetboek van Strafvordering doorgespit. Ik heb nog nooit zoveel uren aan een zaak besteed.”
Bent u gaan geloven wat uw cliënt zegt: dat hij onschuldig is en dat het niet klopt dat het een Russische Buk-raket was?
“Ja. We hebben 1400 pagina’s staan pleiten. Een derde daarvan ging over de rol van de cliënt en twee derde over de mogelijkheid dat het anders is gegaan dan het OM zegt. Toen we begonnen aan de zaak zeiden we meteen: we gaan niet tegen de klippen op bepleiten dat iets niet bewezen kan worden als het wel zo is. We gaan lezen en we gaan kijken of het allemaal wel zo zeker is als het OM zegt. Maar we kregen die volledige zekerheid niet.”
De rechtbank vindt het overtuigend bewezen dat het wel een Russische Buk-raket is.
“Ja, er is nu een vonnis en dat is gezaghebbend. Ik wil daar ook blij mee zijn. De uitslag is fantastisch voor ons, de cliënt is vrijgesproken, op een punt waar wij stellig in zaten, mijlenver van het standpunt van het OM. Uiteindelijk vind ik dat het leukste gedeelte van mijn werk: het gedetailleerd uitpluizen van het recht. Ik heb me echt vastgebeten in begrippen als opzet, voorbedachten rade, bijdragen, medeplegen, gedeeld daderschap, en we hebben ons een slag in de rondte gepleit. Op basis daarvan heeft de rechtbank ons in het gelijk gesteld over de betrokkenheid van Poelatov.”
“Aan de andere kant zitten er veel verweren in het pleidooi die niet terugkomen in het vonnis. Dat frustreert me. Vergeet daarbij niet dat al jaren voor het vonnis de halve wereld tegen ons zei: joh, het is toch helemaal zeker hoe het is gegaan?! Zij hadden de krant gelezen en wisten hoe het zat, wij een dossier van 65.000 pagina’s en wij wisten en weten het helemaal niet zo zeker. Dat was een rare gewaarwording. Dat het OM zijn interpretaties van de feiten al zeven jaar op een toegankelijke manier naar buiten brengt en iedereen inclusief de minister-president zegt dat het zo en zo is gegaan, maakt het nog niet waar.”
“Niet voor niets begonnen we ons pleidooi met het bepleiten van niet-ontvankelijkheid omdat het geen eerlijk proces meer kon zijn. We hebben nog steeds zoiets als een onschuldpresumptie. Die was in mijn optiek in deze zaak in geen velden of wegen te bekennen.”
Ook bij de rechters niet, in uw ogen?
“De rechters in de zaak zijn integere, intelligente mensen die hard zullen hebben geprobeerd hun werk zo zuiver en onafhankelijk mogelijk te doen. Daar twijfel ik geen seconde aan. Ik heb enorm veel respect voor de wijze waarop zij hun werk hebben gedaan, maar ook zij hadden het te doen met een dossier dat erg naar een bepaalde stip op de horizon is toegeschreven. Het begrip tunnelvisie wordt vreselijk vaak misbruikt. Dat neemt niet weg dat confirmation bias (de neiging om aandacht en waarde te hechten aan informatie die de eigen ideeën, overtuigingen of hypotheses bevestigt, red.) een reëel fenomeen is. Het MH17-dossier bestaat voor een groot deel uit processen-verbaal van het OM, dat zijn samenvattingen en interpretaties van feiten, gericht op die stip.”
“Iedereen dacht: er was daar een Buk-raket, er wordt een vliegtuig uit de lucht geschoten door een Buk-raket, het moet wel die raket zijn. Vanuit die overtuiging is het onderzoek in 2014 begonnen. Dat is gewoon het begin van een tunnelvisie, hoe je het ook wendt of keert. Maar als je je vooraf had gerealiseerd dat het gebeurde in een frontlinie waar heel veel werd gevochten en waar meer dan 150 van alleen al dat soort raketten waren, waaronder 27 Buk-Telars van de Oekraïense strijdkrachten, is het toch wel wat moeilijker om meteen aan te nemen dat het die en alleen die raket moet zijn geweest.”
“Helaas is dat uitgangspunt nooit leidend geweest in het onderzoek van het Joint Investigation Team. En er staan nog veel meer onbeantwoorde vragen in het dossier. Je moet op een heleboel cruciale punten maar aannemen dat het zo is gegaan. Ik durf niet te zeggen dat er niet over tien jaar feiten naar boven zullen komen waarvan we allemaal denken: jezus, dat meen je niet, was dát de oorzaak?!”
Wordt u weleens voor een complotdenker gehouden?
“Absoluut. Dat is superfrustrerend. Ik ben zo nuchter als de pest, ik ben irritant nuchter. Het OM suggereerde het soms ook, bijvoorbeeld tijdens het bespreken van onze onderzoekswensen. Je legt als advocaat je wensen dan uit zonder een standpunt in te nemen. Normaal gesproken gaat dat in beslotenheid bij de rechter-commissaris, nu tijdens de zitting met een livestream. Ik vroeg een keer naar het verhaal van een luchtverkeersleider, ene Carlos, die iets zou hebben beweerd dat strijdig is met het OM-scenario. Dat verhaal was toen al onderuitgehaald door Bellingcat. Mijn vraag was: zit de informatie over Carlos’ beweringen in het dossier? De reactie van de officier was, op de livestream: ja, als we gaan zeggen dat wat Carlos beweert klopt, plus – en toen noemde hij nog wat complottheorieën over MH17 – dan blijven we bezig. Terwijl ik nooit heb gezegd dat wat Carlos zegt klopt, wij wilden alleen weten of het is onderzocht. Het OM had gewoon kunnen antwoorden met ja of nee.”
“Wat ik ermee wil zeggen is dat we het allemaal moesten doen met een bepaalde hoeveelheid feiten, waar we een visie op moesten geven. Het OM heeft met honderden ambtenaren zeven jaar onderzoek gedaan. En dan moeten twee advocaten proberen daar tegenwicht aan te bieden. Zodra je iemand in de complothoek zet, maak je diegene monddood. Dat is riskant in een strafproces. Laakbaar zelfs, vanuit het hier geldende principe dat een volwaardige verdediging cruciaal is in het strafrecht.”
Hadden jullie die andere drie ook vrij gekregen als ze jullie in de arm hadden genomen?
“Dat is moeilijk te zeggen, want ik heb hen nooit gesproken. Dat maakt veel uit. Boudewijn en ik zijn tien keer in Rusland geweest. Dagen hebben we gesproken met onze cliënt. Op al onze vragen had hij een goed antwoord. Of die andere drie ook informatie hadden die hen kon vrijpleitten, weet ik niet, maar als ik van een afstand kijk naar de juridische argumenten van het OM vind ik die op een aantal punten wel mager. Ik denk dat er wel verweren te voeren zijn over de rol die zij hebben gespeeld, over de vraag of die te duiden is als een strafrechtelijk verwijt.”
Vond u het een aardige man?
“Poelatov? Ja. Maar het was niet altijd soepel communiceren omdat we niet rechtstreeks met hem konden praten, alleen via een tolk. En een oud-legerman communiceert heel anders dan een jurist. Russen zijn sowieso heel anders dan wij. Ik dacht dat wij direct zijn, maar het is niets vergeleken bij hen.”
“Het enige wat we op persoonlijk vlak deden was foto’s van onze kinderen aan elkaar laten zien en knikken: lief, lief, sweet, yes, very sweet. En ik had erg met hem te doen. Zelfs als je de verdenking van het OM helemaal volgt, is hij iemand die daar toevallig was.”
“Op de dag dat het OM zijn naam naar buiten bracht, lag hij in het ziekenhuis. Hij werd wakker omdat hij werd platgebeld door mensen die zeiden dat hij ervan werd verdacht bijna driehonderd mensen te hebben vermoord. Met voorbedachten rade dus. Dat is afschuwelijk. Hij durfde nauwelijks meer over straat.”
Bent u bang geweest?
“Voordat we de eerste keer naar Rusland gingen, werden we gewaarschuwd voor zenders die in je kleren kunnen worden gestopt. We gingen er met seal bags voor onze spullen en laptops naartoe, maar ik heb me er nooit onveilig gevoeld. Hier ook niet. Behalve in de week dat de oorlog uitbrak, anderhalve week voor ons pleidooi. Als ik ’s avonds laat van kantoor naar huis fietste, keek ik wel om me heen of ik iemand zag. Ik werd ook een keer gebeld door een man van de beveiligingsdiensten van de overheid, met wie we vanaf het begin van het proces geregeld contact hadden. Hij zei: ‘We zagen dat je vanochtend op het schoolplein stond te praten met die en die. Niemand keek verder raar naar je. Dat is een goed teken.’ Dat geeft wel een raar gevoel, want je merkt helemaal niet dat iemand je in de gaten houdt.”
Maar geen stenen door de ruit?
“Nee. Wel vervelende berichten, op Linkedin, in de mail. Vaak anoniem. Het was ook niet zozeer dreiging waar ik mee te maken kreeg, maar boosheid: ik hoop dat je in de spiegel kijkt en dode kinderen ziet. Een briefje dat we NSB’ers waren. Ik vond het afschuwelijk, maar ik werd er niet bang van, behalve dan in die ene week.”
Stel dat deze oorlog al gaande was geweest ten tijde van de aanslag. Had je dan anders besloten?
“Ik wil dat ik het dan toch zou hebben gedaan, want wij staan niet de Russische staat bij. Wij hebben gewoon een mens verdedigd dat er naar zijn en mijn overtuiging ten onrechte van werd beschuldigd 298 mensen te hebben vermoord. Zelfs als zijn land in oorlog is en wij dat afschuwelijk en verwerpelijk vinden, hoop ik nog steeds dat ik dan het individu wel had willen bijstaan. Maar ik denk dat het dan geen eenvoudige beslissing zou zijn geweest. Toen de oorlog uitbrak, stonden we hem al tweeënhalf jaar bij. Zelfs toen hebben we getwijfeld of we door konden gaan. En we vonden het even heel moeilijk. Ik vond het de zwaarste week van het proces.”
“Boudewijn wierp de vraag op: kunnen we doorgaan, moeten we niet om uitstel vragen? Dat was op een zaterdagochtend. Mijn gezin zat in Zeeland en ik was niet meegegaan omdat ik aan het pleidooi moest werken. We hebben er lang over gepraat en het van alle kanten bekeken. Uiteindelijk besloten we dat ik een statement zou schrijven waarin ik uitlegde wat de taak van een strafrechtadvocaat is, waarom het juist in een rechtsstaat belangrijk is dat je een eerlijk proces krijgt en dat een echte verdediging daar een wezenlijk onderdeel van is. En dat wij tegen de oorlog zijn. We hebben dat stuk namens onszelf – als advocaat praat je bijna altijd namens de cliënt natuurlijk – voorgelezen op de zitting. De cliënt liet weten dat hij daarmee akkoord was. De rechtbank vond het goed. Het was geruststellend hardop te kunnen zeggen dat niemand moest denken dat we voor de oorlog zijn of Rusland zaten te verdedigen.”
“Er kwamen berichten over ons statement in de media. Fijn was dat. De strafrechtadvocatuur heeft de opinie toch al niet mee. In deze zaak bij uitstek. Terwijl alle strafrechtadvocaten die ik ken iets heel goeds proberen te doen. De wereld zou een stuk slechter zijn zonder strafrechtadvocaten. Het OM heeft veel macht en macht moet worden gecontroleerd. Daarom heb ik nooit moeite met wat ik doe. Ik vind het alleen maar goed dat een strafrechtadvocaat de andere kant van een zaak kan belichten. Zo kom je uit bij betere oordelen en vonnissen, bij een rechtvaardiger wereld. Als je dat niet meer kan doen, zijn we echt geen haar beter dan regimes als...”
Dat van Poetin.
“En denk niet dat het niet kan gebeuren. Zelfs Het Advocatenblad, notabene je vakbroeders, belde de dag dat de oorlog uitbrak: ik neem aan dat jullie de verdediging laten vallen. Jeetje, dacht ik, als zelfs jullie het niet begrijpen. Er was toen ook net een brief naar buiten gebracht van een aantal advocatenkantoren waarin iedereen in ons vak werd opgeroepen Russische cliënten te laten vallen uit solidariteit met Oekraïne.”
En de Orde van Advocaten?
“Ik heb vooraf de Orde gebeld omdat we wilde weten of de deken achter ons stond als we zouden doorgaan. Heel even hoorde ik twijfel in zijn stem. Het uitgangspunt van de Orde is dat iedere advocaat haar of zijn eigen afweging moet maken. Dat kun je je afvragen; ik vind het eigenlijk een plicht. In elk geval voelde ik het voor het eerst in mijn advocatenbestaan ook als een plicht. Voor ons was die keuze niet vrijblijvend. We konden toch niet om twee voor twaalf – tien dagen voor het pleidooi – tegen de cliënt zeggen: joh, de groeten, jouw land doet iets dat ik verwerpelijk vind, nu moet je het verder zelf maar uitzoeken. De Orde vindt ook dat de rule of law vereist dat in een strafzaak een verdediging moet kunnen worden gevoerd. En terecht, ik vind dat we klachtwaardig hadden gehandeld als we gestopt waren, zo kort voor het pleidooi. Maar die overtuiging is er niet meteen. Je moet eerst goed nadenken en je gedachten tegen het systeem van het recht houden voor je het ook zo voelt. Ook wij moesten heenstappen over het verdriet en de boosheid over wat de Russen doen in Oekraïne.”
Sprak u de afgelopen drie jaar weleens een nabestaande?
“Niet buiten de zittingen om. Er is geen nabestaande die contact met ons zocht. Er waren er natuurlijk altijd veel op de zitting; een aantal was er altijd bij. De eerste paar zittingsdagen liepen we dan een beetje ongemakkelijk langs elkaar heen. Nadat je elkaar tien keer voorzichtig hebt toegeknikt, gaat het toch raar voelen dat je ze nooit even spreekt. Inmiddels is dat anders. Ik heb sommige nabestaanden die er altijd waren wel gesproken. Er waren ook boze mensen bij die ons schreven of ons toespraken tijdens het spreekrecht van de slachtoffers. De laatste spreker draaide zich om naar ons en praatte tegen ons alsof wij Poetin vertegenwoordigden. Ik voelde de grond onder me bewegen, zo erg schrok ik daarvan.”
Welke reactie kreeg u van nabestaanden na de uitspraak?
“Dat was heel mooi eigenlijk. Degenen die ik sprak, waren ontzettend opgelucht en heel tevreden. Er kwam een nabestaande naar ons toe, een oude man. Hij huilde omdat het allemaal zo verdrietig was, maar hij bedankte ons ook voor wat we gedaan hadden. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. En hij was niet de enige. Veel nabestaanden waren op een bepaalde manier dankbaar dat wij er waren. Door onze inbreng is er veel meer echt gesproken over wat de feiten waard zijn. Zonder verdediging geen echt proces, en wat nabestaanden wilden was een echt proces. Dat maakt het vonnis waardevoller.”
Sabine ten Doesschate
14 juni 1980, Utrecht
1992-1999 Vwo op het Het Nieuwe Lyceum, Bilthoven
1999-2005 Nederlands recht, strafrecht, Rijksuniversiteit Groningen
2006-2009 Beroepsopleiding advocatuur
2015 Specialisatieopleiding strafrecht, Willem Pompe Instituut, Utrecht
2006 -2010 Nysingh advocaten en notarissen, Zwolle
2010-2016 CKV advocaten, Zwolle
2016-nu Sjöcrona van Stigt advocaten, Rotterdam
Sabine ten Doesschate woont in Rotterdam met haar man, hun drie kinderen en hond Snoet.