PlusHumans of Amsterdam
Humans of Amsterdam: ‘Het liep zodanig uit de hand dat haar stiefvader mij een klap gaf’
In de wekelijkse rubriek @humansofamsterdam gaat fotograaf en schrijver Debra Barraud op zoek naar gezichten en verhalen van de straat in Amsterdam.
“Ik leerde haar kennen in Brazilië, waar ik vandaan kom. Hoewel ze uit een conservatieve christelijke familie komt, is ze heel ruimdenkend en is ze, net als ik, biseksueel. Onze relatie was goed totdat we met haar familie op vakantie gingen en er een discussie op gang kwam over traditionele families en homoseksualiteit.
Het liep zodanig uit de hand dat haar stiefvader mij een klap gaf, waardoor ik op de grond viel. Terwijl ik daar lag, schopte hij tegen mij aan en hoorde ik zijn vierjarige dochter huilen en schreeuwen. Op dat moment dacht ik dat mijn leven voorbij was. Net op tijd werd hij bij mij weggetrokken.
We hebben daarna geprobeerd onze relatie voort te zetten, maar de druk van haar familie werd zo groot, dat we uit elkaar zijn gegaan. Vanaf dat moment raakte ik in een diepe depressie. Op een dag werd ik wakker en kon ik mij niet meer herinneren hoe ik in mijn bed was gekomen omdat ik zoveel had gedronken. Toen dacht ik: dit kan niet langer zo.
Omdat mijn vader Nederlands is, heb ik mij aangemeld voor een studie aan de UvA. Tot mijn geluk werd ik aangenomen. Sinds ik hier woon, gaat het een stuk beter met me en is er een enorme last van mijn schouders gevallen.”
“Ik kon helemaal niet varen, maar met een mini-erfenis besloot ik een oude haringlogger uit 1916 te kopen. Ik noemde haar Azart en het plan was om er een varend operaschip van te maken. We zouden op tournee naar Rusland gaan. Alles was in kannen en kruiken, totdat de subsidie werd ingetrokken en een van de sopranen, die ook advocaat bleek te zijn, mij aanklaagde.
Het schip kwam vast te liggen bij het Java-eiland in Oost en ik moest mijn boot verkopen. Dat wilde ik helemaal niet, dus besloot ik er twee varkens op te zetten. Ik dacht: niemand wil een schip kopen dat is ondergescheten door varkens. In de tussentijd transformeerden we het schip tot een illegale nachtclub. Zo konden we de schulden aflossen en kon ik het schip redden.
De Azart werd Ship of Fools, en met een theatergezelschap hebben we ruim dertig jaar de wereld rondgevaren. Mijn schip vaart inmiddels niet meer en is op het strand gehesen in Ecuador. Binnenkort vlieg ik ernaartoe.
In 1994 is het plein op het Java-eiland waar we vast kwamen te liggen vernoemd naar mijn schip: het Azartplein. Wanneer ik de tram met bestemming Azartplein voorbij zie rijden, moet ik altijd even lachen. Het is een ode aan de dwarsdenkers en rebellen.”
“Na de scheiding van mijn ouders verhuisden mijn zusje en ik met mijn moeder naar Suriname. Ons leven kwam op zijn kop te staan toen op mijn dertiende mijn moeder een herseninfarct kreeg. Hierdoor raakte de rechterkant van haar lichaam verlamd en kon ze niet meer praten. Mijn zusje en ik konden tijdelijk verblijven bij mijn tante, maar omdat mijn moeder niet meer in staat was om voor ons te zorgen, zijn we verhuisd naar onze vader in Nederland. Ik ben altijd een moederskindje geweest, het was pijnlijk om haar achter te laten.
In het begin had ik enorm heimwee. In Nederland was alles anders. In de klas was het chaotisch en werd er geschreeuwd naar de leraar. In Suriname droeg ik een schooluniform en als je bijdehand deed tegen de docent werd je direct geschorst. Uiteindelijk heb ik mijn draai hier gevonden.
Ik probeer mijn moeder regelmatig te bellen, maar omdat ze maar enkele woorden spreekt, is dat niet zo makkelijk. Tot de lockdown kwam ze ons elk jaar opzoeken. Hopelijk lukt het mij dit jaar om genoeg te sparen, zodat ik haar kan opzoeken. Ondanks de afstand ben ik, denk ik, nog steeds een moederskindje, want ik mis haar elke dag.”
“Het gebeurde afgelopen februari. Ik zat slecht in mijn vel en ik twijfelde over mijn relatie. Hij kwam langs om het een en ander te bespreken, maar daar kwam weinig van. Aan het eind van die dag ben ik door hem verkracht.
Toen het gebeurde, was ik er geestelijk niet bij. Het lukte mij niet om me te verweren. Vanaf het moment dat hij wegging, stortte mijn wereld in. Ik heb bijna een halfjaar nauwelijks kunnen praten. Ik was bang voor mensen en ik voelde constante buikpijn.
Toen ik mijn moeder vertelde dat ik misselijk was en buikpijn had, drong mijn moeder aan op een zwangerschapstest. Ik bleek niet zwanger te zijn, maar had een infectie in mijn buik. Vorige week heb ik mijn moeder verteld wat er is gebeurd. Dat was voor haar heel emotioneel, maar ze reageerde heel fijn en zei dat het niet mijn schuld is. Ik weet dat, maar toch voel me schuldig dat ik mezelf niet beter heb kunnen verweren.
Sinds kort durf ik erover te praten en ga ik regelmatig live met mijn volgers op Instagram. Dan bespreken we onze ervaringen met mannen. Ik voel me nu heel sterk en wil mijn verhaal delen, omdat ik anderen ermee kan helpen.”
“Mijn vader had de Hongerwinter meegemaakt. Als ik boter op mijn boterham deed, werd die onder mij vandaan gegrist om er vervolgens nog drie keer overheen te schrapen. Wanneer ik met mijn krantenwijk genoeg geld had gespaard voor een computerspelletje, zei hij: ‘Wat heb jij nou een stom ding gekocht.’
Die negativiteit is in mijn lijf gaan zitten. Zo’n vier jaar geleden zat ik erg slecht in mijn vel. Ik ben toen via een vriendin in de spirituele wereld terechtgekomen. Daar heb ik geleerd om weer te voelen met mijn hart.
Een omslagpunt voor mij was tijdens een gesprek met mijn twee kinderen toen mijn zoon zei: ‘Tsss pap, jij en opvoeden?’ Zijn woorden triggerden mij en riepen allemaal emoties op. In plaats van te reageren, ben ik naar de gang gelopen en ben ik met mijn hart naar hem gaan luisteren. Ik voelde dat mijn zoon eigenlijk zei: ‘Papa, ik heb je nodig.’ Ik ben weer naar binnen gegaan en heb mijn hand op zijn schouder gelegd en gezegd: ‘Ik hoor je.’
Mijn vaders negatieve stem hoor ik nog dagelijks, maar ik kan er nu beter mee omgaan. Wanneer ik nu een boterham smeer, kijk ik in de jampot en denk ik: er kan nog wel een kwak bij.”
“Ik had nooit zo veel met kinderen, maar nu ik zes weken geleden zelf vader ben geworden, zit ik op een roze wolk. Het meest onwerkelijke moment was een paar uur na de bevalling; toen mijn vrouw en ik opeens alleen met onze dochter waren en we nog helemaal niet zo goed wisten hoe je voor een baby zorgt. Gelukkig kregen we de volgende dag kraamzorg. Dat vind ik zo’n fantastische uitvinding! De kraamhulp moest wel een beetje lachen toen ze zag dat ik de luier verkeerd om aan had gedaan. Wanneer ik nu andere ouders zie, denk ik: zo, die hebben dat ook allemaal maar even gedaan.
Ik heb iets meer dan acht weken ouderschapsverlof gekregen van mijn werkgever. Daar ben ik erg blij mee, omdat het mij tijd geeft om te wennen aan mijn nieuwe rol als vader en ik mijn dochter elke dag een beetje beter leer kennen. Voor mijn vader was dat heel anders. Hij kreeg maar een dag vrij om mij te registreren bij het gemeentehuis. Vandaag heb ik deze mooie bos bloemen gekregen van mijn collega’s. Dit is mijn collega Murat. Hij is negen maanden geleden ook voor het eerst vader geworden, dus hem kan ik altijd om advies vragen!”
“Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in een open relatie. Ik vind monogame relaties mooi, maar in deze fase van mijn leven zie ik er voor mezelf de meerwaarde niet van in.
Ik leerde mijn vriend kennen op de kunstacademie in Den Haag. Na een paar maanden daten vroeg ik hem of hij open zou staan voor een open relatie. Gelukkig reageerde hij positief. De enige afspraak die we maakten, was dat we elkaar zouden vertellen over onze andere bedpartners. Onze relatie verliep goed totdat hij, een dag voordat hij op stage ging naar Tanzania, opbiechtte dat hij een paar maanden daarvoor met een ander naar bed was geweest.
Op dat moment was ik enorm verdrietig. Hij was bang geweest om mij te kwetsen, terwijl juist het feit dat hij er niks over had gezegd mij kwetste. Na veel moeilijke en emotionele gesprekken konden we het achter ons laten. Er is nou eenmaal geen handboek voor open relaties, dus je moet het samen uitvinden. Ik ben blij dat we hebben doorgezet, want we hebben er zoveel van geleerd, en onze band is sindsdien alleen maar sterker geworden.”
“Ik was vier jaar oud toen ik een klein boekwinkeltje bouwde in de woonkamer. Netjes etaleerde ik al mijn boekjes en die ‘verkocht’ ik dan aan mijn moeder. Zij leerde mij dat het belangrijk is om vriendelijk te zijn tegen de klant en altijd eerlijk het wisselgeld terug te geven. Ik was nog heel jong, maar vond het ondernemerschap toen al magisch.
Ik was eind dertig toen ik mijn eigen onderneming begon. Na tien jaar in de hotelbranche te hebben gewerkt, nam ik ontslag. Ik maakte van dichtbij mee hoe ongastvrij de gastvrijheidsindustrie was en daar wilde ik iets aan veranderen. Ik begon een bureau voor op maat gemaakte groepsreizen.
Mijn bedrijf is heel succesvol, maar geld is nooit mijn drijfveer geweest. Ik wil mensen een ervaring geven die ze zich de rest van hun leven zullen herinneren. Mijn moeders lessen over het ondernemerschap zijn mij altijd bijgebleven. Ik doe zaken over de hele wereld en ik ben regelmatig de enige vrouw in een meeting. Dat betekent dat ik extra sterk in mijn schoenen moet staan.
Ik heb geen enkel probleem om voor mezelf op te komen en ik ben een keiharde onderhandelaar, maar ik doe altijd vriendelijk en eerlijk zaken.”
“Ik ben geboren en getogen in Parijs, maar heb me daar nooit thuis gevoeld. Om aan de dagelijkse sleur van Parijs te ontsnappen ging ik vaak na mijn werk naar de Eiffeltoren. Het is mijn favoriete plek. Ik ben er volgens mij wel meer dan honderd keer geweest. Op een dag was ik daar en leerde ik een meisje kennen uit Amsterdam. Ik vond haar prachtig. We wisselden e-mailadressen uit.
Die zomer besloot ik om naar Amsterdam te gaan. We spraken af en werden verliefd. Ik werd niet alleen verliefd op haar, maar ook op Amsterdam. Vanaf het moment dat ik hier aankwam, wilde ik nooit meer weg. Na een paar dagen ben ik het gemeentehuis binnengestapt en heb ik gezegd: ‘Ik wil hier blijven, hoe doe ik dat?’
Sindsdien woon en werk ik hier. Elk baantje dat op mijn pad komt, grijp ik met beide handen aan: van kantoren schoonmaken tot kip bakken bij KFC. Ik hou van de afwisseling. Deze zomer werk ik op de brug. Ik kan me geen beter baantje bedenken. Toen mijn relatie twee jaar geleden uitging, heb ik geen seconde overwogen om terug naar Parijs te gaan. In Amsterdam ben ik thuis.”
“Toen we hoorden dat een meisje uit onze klas zwanger was, zeiden mijn vriendinnetje en ik een beetje lacherig tegen elkaar: gelukkig dat wij dat niet zijn. Acht maanden later bleek mijn vriendin ook zwanger te zijn.
We trouwden vrijwel direct. Dat deed je gewoon in die tijd. Ik was zeventien toen onze zoon werd geboren. Na de geboorte van onze tweede zoon groeiden we heel erg uit elkaar. En ja, ik werd verliefd op iemand anders. Na een break van een jaar, hebben we het toch weer geprobeerd en kregen we twee prachtige dochters. Het gezinsleven ging met ups en downs door. Totdat ik erachter kwam dat ze met iemand anders was. Dit werd het einde van onze relatie. Ik zeg altijd dat het mijn karma was. Zij trouwde met hem en ik bleef achter met de kinderen.
Ik heb het er heel lang moeilijk mee gehad. Mijn ex-vrouw en ik hebben jaren geen contact gehad, tot zij ging scheiden van haar man. Sindsdien praten we weer en zijn we goede vrienden. We zijn immers zeventien jaar bij elkaar geweest. We hebben vier kinderen. Ze zal altijd een groot hoofdstuk blijven in mijn leven.”
‘In de kleedkamer bij waterpolo hadden we het vaak over ons gewicht. Een meisje in mijn team liet regelmatig met trots haar sixpack zien. Ik was nog maar twaalf, maar ik wist dat ik ook precies zo’n sixpack wilde hebben, waardoor ik steeds minder ging eten. Wanneer ik een stukje chocolade at, sprak een stem in mijn hoofd mij streng toe. Iedereen om me heen vond me te dun. Zelf zag ik dat niet.
Toen mijn ouders het doorkregen, stuurden ze mij naar een diëtist. Ik begon weer normale porties te eten. Jarenlang heb ik geen last gehad van mijn eetstoornis, tot ik naar de badplaats Goa in India verhuisde. Ik spendeerde veel tijd in mijn bikini op het strand waardoor ik me weer bewuster werd van mijn gewicht. Ik maakte mezelf wijs dat ik gezonder zou zijn als ik minder at. In de avond kreeg ik dan de behoefte om extreem veel te eten.
Mijn relatie met eten was zo verstoord dat ik alleen nog maar aan eten kon denken. Ik heb toen hulp gezocht bij een gezondheidscoach. Een eetstoornis draag je altijd met je mee, maar sinds een aantal jaar heb ik een gezonde relatie met eten en begeleid ik zelfs mensen met een eetstoornis.”
“Als artiest stond ik onder veel druk van mijn management om me te conformeren aan een sexy imago. Ik was daar wel een beetje klaar mee. Daarnaast verlangde ik naar het ‘normale’ leven. Je weet wel, gewoon huisje-boompje-beestje. Ik leerde iemand kennen met wie ik dacht iets moois op te kunnen bouwen.
We trouwden, maar na vijf jaar zijn we uit elkaar gegaan. Laten we het zo zeggen: het was geen gezond huwelijk. Omdat hij niet wilde scheiden heeft het nog anderhalf jaar geduurd voordat de scheiding rond was. Sinds drie maanden is het officieel. Ik had verwacht dat ik opgelucht zou zijn, maar het was een anticlimax. Het voelt alsof ik vijf jaar van mijn leven heb verspild.
Ik ben een tijdje in therapie geweest. Dat heeft geholpen, maar het echte verwerken van mijn verdriet doe ik op mijn eigen manier, door het schrijven van muziek. Samen met een producer uit L.A. neem ik nu bijna elke avond nummers op. Inmiddels heb ik genoeg materiaal om een album uit te brengen, en dat is precies wat ik binnenkort ga doen.”
“Na een heftige vechtscheiding ben ik anderhalf jaar geleden mijn zoon kwijtgeraakt. Ik heb me lang staande weten te houden, maar vorig jaar, nadat mijn kat was overleden, voelde ik me enorm eenzaam. Ik besloot op zoek te gaan naar een hondje. Op Marktplaats reageerde ik op een van de advertenties die ik tegenkwam.
Op de foto stond Sasha. Haar kraaloogjes straalden een soort rust uit. De volgende dag belde een vrouw op die zei dat ik per direct moest beslissen of ik Sasha wilde adopteren. Ze bleek op Cyprus te zitten en was al onderweg naar Nederland. Een hond neem je niet voor eventjes, dus ik zei dat ik er nog even goed over na wilde denken.
Een paar uur later was ik eruit. Ik wist zeker dat ik Sasha wilde adopteren, maar toen ik terugbelde bleek ze al vergeven aan een stel. Ik kan je vertellen: die dag was ik strontchagrijnig. Maar in de avond belde ze terug. De kopers hadden op het laatste moment afgezegd en ze vroeg of ik nog interesse had. Op dat moment wist ik dat Sasha en ik bij elkaar hoorden. Sinds ze bij me is, gaat het beter met me. Ik mis mijn zoon nog iedere dag, maar dankzij Sasha heb ik weer wat van mijn levenslust terug.”
“Ik heb lang niet het gevoel gehad dat ik kinderen wilde. Altijd had ik zoiets van: als het komt, dan komt het. En zo niet, dan is mijn leven nog steeds even waardevol. Twee jaar geleden ging ik op soloreis naar Nepal om een tocht te maken door de bergen. Na een week kwam ik aan bij de top van de Ice Lake. Ik keek neer op een vallei met een helder meer en was omringd door de besneeuwde bergtoppen van de Himalaya. Ik heb veel gereisd in mijn leven, maar nooit eerder had ik zoiets moois gezien. Op dat moment stroomde mijn hart over van liefde.
Ik voelde een vrouwelijke oerkracht die ik nooit eerder had gevoeld. Het was een transformatie waarbij ik het vertrouwen voelde om een nieuwe fase in te stappen: van meisje naar vrouw. Ik heb een deel van het onzekere meisje daar in de bergen achtergelaten en ik ben teruggekeerd als krachtige vrouw, die zichzelf durft te zijn.
Nu, twee jaar later, zit er een klein meisje in mijn buik. Dat voelt zo bijzonder. Ik kan niet wachten haar te ontmoeten en te zien welk pad zij gaat bewandelen.”
“Jarenlang leefde ik met de dag. Ik heb een neurologische aandoening waardoor ik een evenwichtsstoornis heb en slechtziend ben. Sinds anderhalf jaar slik ik medicatie en verslechtert mijn gezondheid niet meer. Sindsdien durf ik weer te denken aan een zelfstandige woning, kinderen en daten.
Op datingapps werd ik veel afgewezen. Daten is moeilijk, ook voor mensen die kerngezond zijn, dus ik wist dat ik veel geduld moest hebben. Vanaf het moment dat ik Rick leerde kennen ben ik open geweest over mijn situatie. In zijn bio stond dat hij zorgzaam was, daardoor durfde ik open kaart te spelen.
Op onze eerste date was hij zo lief en attent. Dat was ik helemaal niet gewend. Ik vond het zo overweldigend. Tijdens de date appte ik een vriendin dat het echt niks ging worden. Die zei: ‘Stel jezelf gewoon open, hij bedoelt het lief.’ Toen ging er een knop om en besloot ik het een kans te geven.
We zijn nu vijf weken verder. Hij heeft me twintig minuten geleden officieel verkering gevraagd. Daarbij heb ik een prachtige armband cadeau gekregen. Kun je nagaan, ik wou het bijna afkappen. Gelukkig heb ik dat niet gedaan. Dan was ik de liefde van mijn leven misgelopen.”
“Twee weken geleden kreeg ik slecht nieuws. Ik heb al meer dan 25 jaar suikerziekte. Daar heb ik jarenlang goed mee kunnen leven, totdat ik drie jaar geleden ook ben gediagnosticeerd met een Charcot-voet. Dat is een aandoening waardoor wondjes ontsteken en niet genezen. Drie jaar lang ging ik elke week naar het ziekenhuis om de wond op mijn been te controleren.
Twee weken geleden was ik in het ziekenhuis voor mijn wekelijkse controle, toen de dokter opeens zei: ‘Leo, we moeten zo snel mogelijk je been amputeren.’ Ik kon het niet geloven. Die avond heb ik nauwelijks geslapen. Het enige waaraan ik kon denken was: hoe moet ik straks verder? En: kan ik ooit nog wel fietsen? De volgende dag is mijn been geamputeerd. Ik verblijf nu in het revalidatiecentrum. Hier leer ik zowel fysiek als geestelijk met mijn nieuwe situatie om te gaan. Ik moet alles opnieuw leren. Iets simpels als zelfstandig naar de wc gaan is niet meer vanzelfsprekend. Ik blijf positief en gelukkig heb ik veel lieve buren die mij bellen en langskomen. Maar je mag ook best weten dat ik bijna elke dag even huil.”
“Ik vierde mijn 34ste verjaardag in een club in Noord. Het was 1 uur ’s nachts en achter de club werd gevoetbald. Aan de zijkant van het veld stond een man vol overgave het team te coachen. Dat vond ik een grappig beeld, ik ben namelijk sportdocent. Ik ben op hem afgestapt en we raakten aan de praat. Het klikte meteen tussen ons en die avond is hij met me mee naar huis gegaan. Vrijwel direct vertelde hij dat hij drie zoontjes heeft. Al vanaf de eerste keer dat ik ze ontmoette, voelde ik me geaccepteerd. Het zijn echt drie fantastische jongetjes.
Ik ben het vaakst op stap met deze lieverd hier. Hij heet Keyin. We gaan altijd samen op avontuur door Amsterdam. Ik op mijn racefiets en hij op zijn BMX. Hij is enorm charmant. Al mijn vriendinnen zijn gek op hem en hij op hen. Ik droomde altijd al van een groot gezin, maar ik heb nooit druk op mezelf gezet. Ik dacht altijd: als het komt, dan komt het. Ik voel me zo rijk met zo veel bonuskinderen. En het wordt nog gezelliger, want we verwachten in november nog een jongetje.”
‘Mijn oma zei altijd: ‘Faria, later ga je hard studeren. Dan word je arts en ga je veel geld verdienen! En geen vriendjes hè?’ Een vriendje had ik niet, wel een vriendinnetje. Mijn opa en oma zijn opgegroeid in Suriname. Zij hebben altijd enorm hard gewerkt. Die mentaliteit heb ik ook meegekregen.
Na het vwo ging ik future planet studies studeren. Dat bleek al gauw niks voor mij te zijn. Ik stapte over op liberal arts and sciences, met als keuzevak kunstgeschiedenis. Daar leerde ik over impressionistische kunst. Dat fascineerde mij, maar in plaats van zelf kunst te maken moest ik er een verslag over schrijven. Mijn aantekeningenboeken stonden vol met illustraties.
Diep van binnen voelde ik een enorme passie voor dingen maken. Ik besloot een poging te wagen en toelatingsexamen te doen voor de kunstacademie. Gelukkig werd ik toegelaten. Voordat ik begon aan de kunstacademie ben ik opa gaan opzoeken en heb ik hem mijn schetsen laten zien. Dat vond ik spannend. Gelukkig reageerde hij heel positief. Hij heeft een jaar later zelfs een werk van mij gekocht! Ik ben zo blij dat ik heb geluisterd naar mijn gevoel, want ik ben nu eindelijk helemaal op mijn plek.”
‘Ik had altijd het gevoel dat ik op mijn achttiende mijn leven op orde moest hebben. Ik heb enorm last gehad van faalangst, waardoor ik matig presteerde op school. Dat leidde regelmatig tot een existentiële crisis. Lange tijd zat ik met vragen als: wie ben ik en wat wil ik in het leven?
Ik ben nu bijna 30 en nog steeds bezig met de opleiding culturele en maatschappelijke vorming. Ik zou eigenlijk dit jaar afstuderen maar ik heb vertraging opgelopen. Mijn faalangst is nooit helemaal weggegaan. Toch kan ik er nu beter mee leven. Ik zou mezelf helemaal gek kunnen maken omdat ik niet binnen een bepaalde tijd afstudeer, maar waarom zou ik? Stel, ik ga morgen dood, dan heb ik wekenlang stress gehad om mijn studie te halen.
Die studie ga ik sowieso afmaken, maar ik vertik het om mijzelf onder hoge druk te zetten. In plaats daarvan zit in nu lekker op het terras met een biertje en geniet ik van het mooie weer. Femke Halsema zei laatst in College Tour: ‘De meesten van jullie worden over de 100, dus doe het rustig aan.’ Dat is precies wat ik nu doe: rustig aan.”
‘Hij sprak niet veel over de oorlog. Toch werd hij regelmatig badend in het zweet wakker, omdat hij een nachtmerrie had gehad. Wanneer zijn vrienden langskwamen, ving ik hier en daar wat flarden op van wat mijn vader tijdens de oorlog had meegemaakt.
Hij had in het verzet gezeten van Staphorst. Nadat er in 1944 een Duitse officier was vermoord, arresteerden de Duitsers twintig willekeurige mannen uit het dorp. Ze werden vervolgens naar Duitsland gebracht en afgevoerd naar een concentratiekamp. Een van die mannen was mijn opa, de vader van mijn vader. Geen van die twintig mannen is levend teruggekomen.
Hoewel mijn vader daar weinig over sprak, moet hij veel verdriet met zich mee hebben gedragen. Als resultaat was hij streng en toonde hij weinig affectie. Daar heb ik het moeilijk mee gehad. In mijn studententijd was ik erg afstandelijk en vond ik het moeilijk om contact te leggen met andere studenten. Toch heb ik dat patroon weten te doorbreken door juist veel over mezelf te delen. Ik ben nog steeds blij met die doorbraak. Het zijn namelijk de diepe connecties en vriendschappen die het leven zoet maken.”
‘Zijn uiterlijk was misschien wat intimiderend, maar zodra je met hem praatte kwam je erachter dat mijn oom Jonathan een warme, lieve man was. Hij nam mij en mijn zus vaak mee naar de camping. Dan mocht ik met viltstiften al zijn tatoeages inkleuren. Als kind vond ik dat prachtig. Hij was tatoeëerder en leefde een vrij leven vol met vrienden, familie en kunst.
Van jongs af aan wist ik dat ik later net zo’n leven als oom Jonathan wilde. Hij was mijn grote voorbeeld. Drie jaar geleden werd hij ineens ernstig ziek. Hij is toen gediagnosticeerd met slokdarmkanker. Langzamerhand zag ik mijn lieve, grote, sterke oom aftakelen en verzwakken. Wanneer ik hem dan vroeg hoe het met hem ging antwoordde hij altijd: goed genoeg.
Hoe ziek hij ook was, hij klaagde nooit. Na twee jaar te hebben gevochten voor zijn leven verloor hij de strijd en is hij overleden. Dat was een enorme klap voor mij en mijn familie. Na zijn dood heeft mijn tante de woorden ‘goed genoeg’ op mijn bovenbenen getatoeëerd. Het is een ode aan mijn oom en een herinnering aan mijzelf dat ik goed genoeg ben.”
“Ik ben de meest fashionable dakloze die je ooit zal ontmoeten. Vorig jaar mei verloor ik mijn woning in De Pijp. Ik kon nergens naartoe, dus heb ik een tentje opgezet in het park. Daar heb ik samen met mijn hondje Bella een paar maanden in geslapen. Nu woon ik tijdelijk op een boot van een kennis.
Ik heb veel meegemaakt in mijn leven. Tien jaar geleden heb ik mijn zoon verloren. Hij overleed omdat hij te weinig witte bloedcellen aanmaakte. Hij was nog maar 21. Dat was ongelofelijk zwaar. Ik kan er nog steeds niet echt over praten, maar ik huil er nog elke week om.
Kleding is voor mij altijd een middel geweest om mij beter te voelen. In het leven kunnen er allemaal dingen gebeuren waar ik geen invloed op heb, maar mijn outfit, daar heb ik wel wat over te zeggen. Ik kan een slechte dag hebben, maar als ik er goed verzorgd uitzie, kan ik de wereld aan. Zoals je ziet, gaat zelfs Bella goed gekleed de deur uit. Vandaag heeft ze haar petje op. Dan krijgt ze geen zonnesteek, en het staat haar ook nog eens goed.”
‘Ze heette Laura en kwam uit Groningen. Eigenlijk zou ze naar Egypte gaan, maar vanwege de revolutie was ze gestrand in Amman in Jordanië, waar ik vandaan kom. Op een feestje raakten we aan de praat en we hadden direct een klik.
Na een paar dates kregen we een relatie. Ik was een succesvolle filmmaker in Jordanië en niet van plan mijn leven achter te laten. Toch besloten we na zeven maanden naar Amsterdam te verhuizen voor een stabielere toekomst. Het begin hier was zwaar. Ik probeerde werk te vinden in de filmindustrie, maar ik kreeg de ene afwijzing na de andere. In Jordanië was ik iemand, maar hier stelde ik niks voor.
Daardoor raakte ik in een zware depressie. Op een gegeven moment woog ik bijna honderd kilo. Na anderhalf jaar gooide ik het roer om en begon weer onderaan de ladder. Ik ging aan de slag als bezorger, daarna werkte ik op een bloemenveiling en vervolgens als vakkenvuller bij de Albert Heijn.
Vanaf het moment dat ik mijn identiteit als filmmaker losliet, zijn er nieuwe deuren voor mij opengegaan. Zo heb ik mijn liefde voor eten ontdekt en ben ik aan een nieuwe carrière begonnen als cateraar op filmsets.”
“We hebben nooit echt begrepen waarom hij het heeft gedaan. Mijn moeder zegt dat hij paar weken lang slecht in zijn vel zat. Ze adviseerde hem om met een psychiater te gaan praten. Dat deed hij. Toen ze hem belde om te vragen hoe zijn afspraak was verlopen, kreeg ze in plaats van mijn vader de politie aan de telefoon. Hij was aangetroffen in zijn woning en had een einde aan zijn leven gemaakt.
Ik was twee jaar oud toen het gebeurde, dus ik heb weinig herinneringen aan hem. Als kind wilde ik vooral zo ‘normaal’ mogelijk zijn. Op school sprak ik niet over mijn vader. Ik had moeite met leren en mijn moeder wilde niet dat mijn leerachterstand op het verlies werd geschoven. Door de achterstand lukte het niet om mijn middelbare school af te maken.
Op mijn vierentwintigste ben ik gediagnosticeerd met dyslexie en bleek ik ook hoogbegaafd te zijn. Uiteindelijk ben ik met een flinke omweg alsnog gaan studeren en heb ik mijn diploma in strafrecht behaald.
Als kind wilde ik het liefst zijn zoals alle andere kinderen. Ik ben nu 41, en ik heb geaccepteerd dat mijn levenspad nou eenmaal anders is. Dat is oké.”
“Ik wist altijd al dat ik ooit weg wilde uit Roemenië. Het is een prachtig land, maar ook erg traditioneel, waardoor ik me niet altijd vrij voelde om te gaan en staan waar ik wilde. Een paar jaar geleden werd ik toegelaten op een toneelschool in Londen. Op het laatste moment besloot ik niet te gaan. Ik ben altijd bang geweest om alleen te zijn.
Toen ik vorig jaar afstudeerde wist ik dat dat het moment was om te vertrekken. Iets in mij zei: als je het nu niet doet, doe je het nooit. Een aantal vrienden van mij woonde al in Amsterdam. Ik durfde daardoor de stap te maken om hierheen te verhuizen. Vanaf de eerste dag voelde ik mij thuis.
Toen ik hier net kwam wonen, was ik veel met vrienden. Toen brak de pandemie uit en was ik ineens veel alleen. Hetgeen waar ik zo bang voor was, werd de realiteit.
Toch was het niet zo erg als ik me al die tijd had voorgesteld. Als ik me nu eenzaam voel, schrijf ik mijn gedachten op. Inmiddels ben ik niet meer bang om alleen te zijn. Integendeel, ik vind het zelfs fijn.”
“Mijn moeder is christen en mijn vader moslim. Dat mijn ouders allebei een ander geloof hebben, is bij ons thuis nooit een issue geweest. Ze probeerden mij en mijn broer ook nooit te overtuigen of een kant te laten kiezen. Beide religies waren onderdeel van onze opvoeding.
Ik was eigenlijk nooit zo met het geloof bezig, maar rond mijn zestiende begon ik me meer te interesseren voor de islam. De eenheid en de vrijgevigheid binnen de islamitische gemeenschap spreken me heel erg aan. Met hulp van mijn broer heb ik leren bidden.
Dit jaar is de eerste keer dat ik de hele maand vast tijdens de ramadan. Voor mij is het een maand om alles te resetten. Ik sta elke dag vroeg op om te trainen, daarna werk ik aan mijn muziek en wanneer de zon ondergaat, eet ik. Vaak niet zo veel, omdat ik door het vasten snel vol zit.
Ook koop ik tijdens de ramadan geen spullen voor mezelf. In plaats daarvan koop ik kleine dingen voor mensen uit mijn buurt die het kunnen gebruiken. Door het vasten ben ik gaan beseffen dat je helemaal niet zo veel nodig hebt om je goed te voelen.”
Youandi (rechts): “Voor de verjaardag van Jaïra’s nichtje gingen we bowlen en daar leerden we elkaar kennen.”
Jaïra: “Aan het begin mochten we elkaar echt niet.”
Youandi: “Jaïra was echt superdruk. Onze energie matchte gewoon niet.”
Jaïra: “In groep vijf ging ik naar een nieuwe school. Ik kende helemaal niemand op die school, dat vond ik echt vet eng. Toen kwam ik bij Youandi in de klas. Gelukkig deed ze toen wel aardig tegen mij.”
Youandi: “We hadden beiden geen vrienden daar, dus werden we beste vriendinnen.”
Jaïra: “We zijn echt vaak uit de les gezet. We waren te veel bezig met elkaar en te weinig met de les.”
Youandi: “Onze energie matcht nu goed.”
Jaïra: “Als ik chagrijnig ben dan bel ik haar op en dan moet ik gelijk lachen. Soms hebben we ruzie maar dat duurt eigenlijk nooit langer dan een minuut.”
Youandi: “Jaïra doet altijd dingen waardoor ik helemaal stuk ga. Weet je nog die keer in groep zeven dat je van de trap viel? Ze gleed echt als een spaghettisliert van de trap af. Sindsdien noem ik haar spaghettisliert.”
Jaïra: “Nu vind ik het wel grappig, maar toen echt totaal niet.”
“We leerden elkaar tien jaar geleden kennen tijdens het salsadansen in het Westerpark. Ik vond hem direct leuk. Toch duurde het twee jaar voordat hij me op date vroeg. Na onze eerste date was het eigenlijk gelijk aan. Drie jaar later ging het uit omdat we toch te veel botsten. We bleven gelukkig goede vrienden.
Toen ik in een burn-out terechtkwam heeft hij me regelmatig bijgestaan tijdens een paniekaanval. Vorig jaar werd hij 55 en besloot ik met stoepkrijt ‘Happy birthday Michael’ onder zijn raam te schrijven. Die avond nodigde ik hem bij mij uit. Ik had vlees gehaald bij zijn favoriete slager en samen maakten we er een feestje van. Ik had het niet verwacht, maar sindsdien is het weer aan.
Inmiddels zijn we beiden heel erg gegroeid. We weten beter wat we willen in het leven. We wonen dicht bij elkaar maar we hoeven elkaar niet elke dag te zien. We respecteren elkaars ruimte en daarom werkt onze relatie. Ik weet dat ik dag en nacht bij hem kan aanbellen en dat hij dan voor me klaar zal staan. Of het nou aan of uit is tussen ons.”
“Via de universiteit kreeg ik het aanbod om als vrijwilliger samen te gaan wonen met leeftijdsgenoten met het syndroom van Down. De dag dat ik mijn huisgenoten voor het eerst ging ontmoeten was ik heel zenuwachtig. Ik was vooral bang iets fout te doen of zeggen. Die zorgen vielen eigenlijk meteen weg toen ik de eerste huisgenoot, Patricia, ontmoette. Vanaf het begin voelde ik dat ik mezelf kon zijn bij haar.
In totaal woonde ik met drie meiden met het syndroom van Down in een appartement. Als vrijwilliger was ik doordeweeks verantwoordelijk voor het naar bed sturen van mijn huisgenoten en moest ik hulp bieden in geval van nood. Ik was niet verplicht om thuis te eten, maar ik vond het zo gezellig dat ik altijd zorgde dat ik voor etenstijd thuis was.
We hadden onze eigen, kleine tradities. Zoals na het eten met zijn allen First Dates kijken. Samen zaten we op de bank de deelnemers te veroordelen. Wanneer er dan een match was, riep Patricia: ‘Ohhh, de kracht van de liefde!’ We waren echt een kleine familie. Na twee jaar verhuisde ik voor mijn studie naar een andere stad, maar die ervaring zal me voor altijd bijblijven.”
“Ik was aan het zwemmen bij de Indiase kustplaats Goa toen ik opeens de stroming voelde versterken. Ik probeerde eruit te gaan, maar de zee trok mij terug. Een jongen, die in dezelfde yogaretraite verbleef als ik, zag het gebeuren en zwom naar me toe. Hij probeerde zijn hand uit te steken, maar de stroming was te sterk. Opeens zag ik hem richting een grote rots afdrijven. Op dat moment dacht ik dat hij verdronk en raakte ik in paniek, maar even later stond hij boven op de rots wild te zwaaien. Nu begreep ik dat hij de kustwacht probeerde te waarschuwen.
De kustwacht kwam direct en redde mij uit het water. Toen ik weer op het strand stond zag ik dat zijn hele lichaam onder de schaafwonden zat van het klimmen. Ik rende direct naar de supermarkt en haalde ontsmettingsmiddel en een ijsje voor hem.
Vanaf dat moment was er een klik. Nooit eerder had een man zo veel moeite voor me gedaan. Hij stelde zijn vlucht naar Amsterdam uit zodat we meer tijd met elkaar konden spenderen. Inmiddels zijn we een jaar geleden getrouwd en ben ik naar Amsterdam verhuisd. Ik krijg nog steeds kriebels in mijn buik als ik terugdenk aan onze ontmoeting.”
Fred: “Tijdens de pauze van een Ramses Shaffyconcert in de Nes kwam ik erachter dat mijn nieuwe fiets gestolen was. Na afloop wilde ik direct aangifte doen, maar het politiebureau was al dicht. Ik baalde enorm, dus besloot ik de avond voort te zetten in sociëteit De Schakel.”
Ingrid: “Ik was vrij verlegen, maar toen ik Fred zag staan in de sociëteit vond ik hem zo knap dat ik besloot hem aan te spreken. We raakten aan de praat en aan het eind van de avond vroeg hij: ‘Gaan we naar mijn of naar jouw huis?’ Ik zei: ‘Ik weet niet wat jij gaat doen, maar ik ga gewoon naar huis!”
Fred: “Dat was ik niet gewend. Ik schreef haar naam op een briefje. Ze had mij verteld dat ze werkte bij de Markthal in het centrum. De volgende dag ging ik langs bij haar op het werk.”
Ingrid: “Ik was verbaasd toen hij opeens binnenkwam. Hij vroeg of ik na werk met hem iets wilde drinken. Dat zag ik wel zitten. We hadden direct een klik en je zult het niet geloven, maar drie dagen later trok ik bij hem in!”
Fred: “Dat is ondertussen 44 jaar geleden. Gelukkig is ze nooit meer weggegaan!”
“Ik was in Parijs op pelgrimsreis met onze kerk uit Manilla. We liepen met een groep jongeren over straat toen een Filipijnse vrouw me aansprak en mij een maaltijd aanbood. Als echte Filipino kan ik een rijstmaaltijd niet afwijzen. Toen ik uitgegeten was, vroeg ze me om een knuffel. Ik vond het een beetje apart, maar ik knuffelde haar. Ze vertelde dat ik haar deed denken aan haar zoon en dat ze hem al zestien jaar niet had gezien. Daar schrok ik van.
Vanaf dat moment wilde ik diplomaat worden. Later ben ik van dat idee afgestapt omdat ik besefte dat ik als homoseksuele man niet in elk land geaccepteerd zou worden. Toch ben ik mij altijd blijven inzetten voor onze gemeenschap. Toen ik mijn man leerde kennen en met hem naar Amsterdam verhuisde, heb ik een stichting opgezet om de Filipijnse lhbtq-gemeenschap te ondersteunen.
Toen de pandemie begon, verloren veel mensen in onze gemeenschap hun baan. Veel van hen zijn ongedocumenteerd en kunnen niet terugvallen op het Nederlandse sociale vangnet. Daarom zijn we begonnen met het uitdelen van voedselpakketten en boodschappenvouchers. Wekelijks voorzien we honderden mensen van eten en dat blijven we doen, zolang het nodig is.”
“Ik had een goede baan, een auto en mooi appartement in Amsterdam. Het leven lachte me toe. Omdat ik graag meer van de wereld wilde zien, ging ik een paar maanden reizen door Zuid-Amerika. De banen lagen op dat moment voor het oprapen, dus ging ik ervan uit dat ik bij terugkomst direct weer aan de slag kon.
Tijdens het reizen leefde ik in het moment en volgde ik nauwelijks het nieuws. Bij terugkomst waren de klappen van de recessie gevallen en kwam ik niet meer aan een baan. Het duurde niet lang voordat ik mijn hypotheek niet meer kon betalen en mijn huis verloor. Dat was een heel zware periode in mijn leven.
Op een gegeven moment kon ik via een kennis aan de slag bij zijn hondenuitlaatservice. Het werken met de honden ging mij heel goed af. Na een tijdje besloot ik mijn eigen uitlaatservice te beginnen. Ik laat een vaste groep honden uit. Ik noem ze mijn stadse roedel. Omdat we samen een roedel vormen, kunnen de honden echt weer even hond zijn. Ik vind het prachtig werk. Ik kan nog zo chagrijnig zijn, zodra ik de honden ophaal met mijn bakfiets, dan is het allemaal goed.”
“Mijn vader was yogatrucjes aan het doen in het Vondelpark toen er vanuit het niets een vrouw achter hem kwam staan en haar handen op zijn schouders plaatste. Hij draaide zich om en vanaf dat moment waren ze onafscheidelijk. Zij kwam uit het conservatieve Pamplona. Na een jaar vertrok ze halsoverkop naar Spanje.
Maanden later kreeg mijn vader een brief waarin ze vertelde dat ze zwanger was. Hij vertrok diezelfde dag nog naar Spanje. Bij binnenkomst keek haar vader hem aan alsof hij een moord had gepleegd. In die tijd kon je niet zomaar kinderen krijgen zonder te trouwen. Ze besloten in Spanje te blijven en daar is mijn broer geboren. Door een woningbrand vertrokken ze vier jaar later weer naar Nederland. Daar werden mijn zus, mijn broertje en ik geboren.
Mijn moeder voelde zich eenzaam in Amsterdam. Haar mentale staat werd steeds slechter en op mijn achtste maakte ze een einde aan haar leven. Als kind begreep ik er weinig van. Pas later ben ik begonnen met het verwerken van het verdriet. Vorig jaar hebben we met het gezin een rozentuin voor haar aangelegd in het Vondelpark. Het voelt goed haar te kunnen herdenken op de plek waar het allemaal begon.”
“Ik wilde altijd al in de horeca werken. Op mijn veertiende had ik mijn eerste baantje als afwasser en later ging ik de bediening in. De keuze voor de Hogere Hotelschool na de middelbare school was voor mij makkelijk gemaakt.
Vorig jaar februari studeerde ik af en verhuisde ik naar Amsterdam om aan de slag te gaan bij een groot hotel. Alles leek volgens plan te gaan, maar toen brak de pandemie uit. Een paar weken later was ik mijn baan kwijt en kon ik een bijstandsuitkering aanvragen. Dat vond ik heel moeilijk. Ik ben niet iemand die graag stilzit, dus ik ben als een gek gaan solliciteren, maar ik werd overal afgewezen.
Aan het begin van de zomer vond ik wonder boven wonder toch een baan in een klein hotel. Het leek allemaal beter te worden, maar helaas moesten we half december door de lockdown weer dicht. Ik heb gelukkig mijn baan nog, maar ik werk weinig. Het thuiszitten vind ik helemaal niks. Het is het moeilijkste jaar van mijn leven, maar ondanks de uitzichtloosheid van de situatie blijf ik geloven dat er betere tijden aankomen. Uiteindelijk komt het allemaal goed, aan die gedachte houd ik me vast.”
“Ik vond haar prachtig. Haar naam was Glenda. Ze woonde bij mij in de buurt op Curaçao. In de avond kwam ze altijd langs. In het weekend gingen we naar de bioscoop of naar het park om te vrijen. Helaas veranderde alles toen ik werd opgepakt voor het verkopen van wiet. Ik moest zes weken naar de gevangenis.
Op een dag kwam Glenda langs. Bij binnenkomst zag ik hoe ze hardhandig werd gefouilleerd. Het maakte me boos. Ik baalde ervan dat ze me zo zag. Ik zei tegen haar dat ze maar beter niet meer langs kon komen. We zouden elkaar wel weer te zien als ik mijn straf had uitgezeten.
In de week erna besloot ik te ontsnappen. Ik deed alsof ik gek werd zodat ik werd opgenomen in de psychiatrische instelling van de gevangenis. De instelling stond dicht bij mijn huis en ik wist hoe ik vanuit daar kon ontsnappen. Toen ik eenmaal was ontsnapt, kwam ik erachter dat Glenda een andere man had gevonden en verder was gegaan met haar leven. Twee dagen later werd ik weer gearresteerd en moest ik terug naar de gevangenis.
Soms denk ik nog aan haar. Ze was de liefde van mijn leven.”
“Ik ben lang op zoek geweest naar een religie. Mijn vader is katholiek en mijn moeder protestants. Als kind ging ik op zondag met mijn vader mee naar de kerk. Ik ben daar gedoopt en in aanloop naar mijn communie ging ik op een speciaal voorbereidingskamp. Daar kwam ik erachter dat ik veel moeite had met de hiërarchie binnen de kerk. Bij terugkomst zei ik tegen mijn ouders dat ik niet langer deel wilde uitmaken van de kerk. Dat accepteerden ze.
De jaren erna bleef ik zoeken en verlangen naar een religie. Na een reis naar Indonesië raakte ik geïnteresseerd in het boeddhisme. Bij terugkomst ging ik een week naar een boeddhistisch klooster, maar ook binnen het klooster stoorde ik mij aan de hiërarchie.
Mijn zoektocht naar religie ging door tot een paar jaar geleden. Ik was bij een meditatieceremonie in Amsterdam. Tijdens de meditatie raakte ik in een trance en zag ik, terwijl ik mijn ogen dicht had, prachtige felle oranje en gele kleuren. Op dat moment voelde ik mij compleet in balans en vredig, en kwam ik tot het besef dat ik geen religie nodig heb om spiritualiteit te ervaren.”
“Ik wist dat het niet goed ging tussen mijn ouders, maar toch voelde ik de grond onder mij wegzakken toen ze mij vertelden dat ze gingen scheiden. Mijn vader ging terug naar Kenia en mijn moeder, broer en ik bleven in Nederland. Mijn broer nam als de oudste man in huis al gauw de vaderlijke rol op zich.
Als kind keek ik altijd op tegen mijn broer. Wanneer er ruzie was op het schoolplein was hij altijd de eerste die ertussen sprong om het te sussen. Maar na de scheiding was mijn broer ook degene die zich met mij bemoeide en zei dat ik mee moest helpen in het huishouden. Dat zorgde voor veel spanningen in huis.
Op mijn achttiende besloot mijn broer terug te gaan naar Kenia om voor mijn vader te werken. Ik vond het lastig dat hij vertrok, maar ergens voelde het ook als een bevrijding. Als kind baalde ik ervan hoe streng hij voor me was, maar achteraf ben ik blij dat hij die rol op zich heeft genomen. Hij heeft mij discipline en structuur bijgebracht. Sinds hij niet meer in Nederland woont, is onze band enorm verbeterd. Hij is nu mijn beste vriend.”
“Vorig jaar januari ging ik naar Hangzhou voor een taalcursus Chinees. Het coronavirus was daar net uitgebroken, maar de taalschool verzekerde mij dat het veilig was. Bij aankomst geloofde ik mijn ogen niet. Hangzhou is een stad met 13 miljoen inwoners, maar de straten waren uitgestorven. De stad was diezelfde dag in lockdown gegaan.
In het begin was het vrij eenzaam en volgde ik online de taalcursus. Na een maand versoepelde de lockdown. Ik downloadde Tinder en zo leerde ik Moira kennen. Na een paar dagen chatten begonnen we te daten. Het was gezellig, maar we waren het er beiden over eens dat het iets tijdelijks zou zijn. Een paar weken later kwamen we erachter dat we beiden diepe gevoelens voor elkaar hadden.
We zijn samen door China gereisd en dat heeft onze band alleen maar sterker gemaakt. In september ging ik terug naar Amsterdam. Ik miste haar zo erg dat ik een keelontsteking kreeg van het huilen. Ze is nu hier op een tijdelijk visum, maar we weten allebei dat we voorlopig nog in deze situatie zitten. Het is moeilijk, vooral in het midden van deze pandemie, maar we zijn onafscheidelijk. Als het moet, loop ik naar China voor haar.”
“Als jonge vrouw had ik geen idee wat ik wilde doen met mijn leven. Dat veranderde toen ik op een dag door de stad liep en een etalage vol met kunst zag hangen. Op het raam stond: Tattoo Peter. Vanaf dat moment raakte ik gefascineerd door tatoeages. Ik wilde tatoeëerder worden.
Ik begon veel te tekenen. Met mijn tekeningen ging ik langs deuren van verschillende tattooshops in de hoop een kans te krijgen. Er waren toentertijd nauwelijks vrouwen in de scene. Ik heb het jarenlang geprobeerd, maar ik werd keer op keer afgewezen.
Na tien jaar had ik mijn droom eigenlijk al opgegeven. Een ex-vriendje was mij nog geld verschuldigd. Hij kon me niet terugbetalen, maar hij had veel connecties in de tattoowereld. Ik zei: als jij nou zorgt dat ik een kans krijg om aan de slag te gaan bij een tattooshop dan hoef je me dat geld niet terug te betalen. Daar ging hij mee akkoord en niet veel later kon ik aan de slag bij de tattooshop waar het allemaal begon: Tattoo Peter.
Dat was het dubbel en dwars waard, want inmiddels tatoeëer ik al meer dan 25 jaar en heb ik mijn eigen tattooshop.”
“Mijn ouders hebben elkaar ontmoet in Rio de Janeiro. Mijn moeder is Braziliaanse en mijn vader is Nederlands. Toen ik acht was gingen ze scheiden, waarna mijn vader terugverhuisde naar Utrecht. Ik wilde niet dat mijn vader alleen zou zijn, dus ging ik met hem mee. Mijn zussen bleven, samen met mijn moeder, achter in Brazilië.
Het contrast tussen een stad als Utrecht en Rio de Janeiro is gigantisch. Op mijn zestiende verhuisde ik terug naar Rio de Janeiro omdat ik mijn familie miste. Daar ben ik gebleven tot twee jaar geleden. Ik kon niet meer rondkomen van mijn baan als personal trainer, dus besloot ik om te gaan werken in Nederland. Dat was absoluut geen gemakkelijke keuze.
Mijn zoon van achttien woont nog in Brazilië. Gelukkig bellen we veel. Hij wil volgend jaar studeren aan de universiteit. Ik werk nu anderhalf jaar als bezorger. Ik heb ondertussen al meer dan zesduizend maaltijden bezorgd. Het is zwaar werk en in de winter erg koud. Ik weet niet of ik voor altijd in Nederland zal blijven, maar voor nu ben ik blij dat ik werk heb. Op deze manier kan ik betalen voor de opleiding van mijn zoon.”
“Ik was zes toen mijn moeder haar spullen pakte en met mijn zus en mij onder haar arm, vanuit Zaandam, naar Amsterdam vertrok. Mijn moeder was een vrouw die altijd haar hart volgde.
Ik heb dezelfde eigenschap. In mijn hele leven heb ik nooit stilgezeten en altijd mijn nieuwsgierigheid gevolgd. Ik heb gereisd en veel van de wereld gezien, ben model geweest, heb een eigen dansgroep gehad en een kinderkledingboetiek. Daarnaast heb ik ook heel lang tassen en hoeden ontworpen.
Tien jaar geleden ben ik met fotografie begonnen. Voor de hoedenvereniging werd ik gevraagd foto’s te maken voor het jaarboek. Die aanvraag kwam op het perfecte moment. Ik was net zeventig geworden en op zoek naar een nieuwe creatieve uitdaging. Vanaf dat moment ben ik me gaan focussen op de fotografie.
Een aantal jaar geleden heb ik een kookboek gemaakt. Ik heb allerlei thuiskoks uit verschillende culturen gefotografeerd. Met de ingrediënten uit hun recept heb ik sieraden en hoofddeksels gemaakt. Dat is zo mooi aan fotografie, het is de kunstvorm die al mijn interesses en alle kunstvormen bij elkaar brengt.”
“Mijn naam is Orphé. Ik ben naar mijn oma vernoemd. Ik weet niet of het komt doordat we dezelfde naam hebben, maar onze band is heel hecht. Als kind spendeerde ik veel tijd bij haar. In het weekend kwamen we met alle neefjes en nichtjes samen en sliepen we met ons allen op matrassen in de woonkamer. ’s Avonds toverde ze dan in no time een hele maaltijd voor dertig man op tafel.
Toen mijn relatie begin dit jaar na vijf jaar uitging, mocht ik bij haar intrekken. We wonen nu samen in haar huisje in Osdorp. Ik weet dat ze heel trots is op mij. Soms hoor ik haar aan de telefoon met haar vriendinnen opscheppen over mij. Ik ben de eerste generatie in mijn familie die heeft kunnen studeren.
Mijn oma was zestien toen ze in haar eentje vanuit Suriname naar Nederland kwam. Hoewel ze zelf niet heeft kunnen studeren, is ze de wijste vrouw die ik ken. Toen ik begin dit jaar last had van liefdesverdriet, zei ze: ‘Orphé, wij zijn als zonnebloemen: wanneer wij verwelken vallen onze zaadjes op de grond en zullen we weer uitgroeien tot nieuwe bloemen’.”
“Ik heb voorspeld dat het een keer mis zou gaan. Wanneer ze weer niet kon stoppen met huilen, zei ik: kom gewoon lekker naar mama toe. Ze kwam dan een paar dagen naar huis. Ik zei altijd: je mag zo lang blijven als je wilt. Maar na een paar dagen kwam die behoefte weer en dan vertrok ze. Ze kon niet van de fles afblijven.
Toen ik weer een tijd niks van haar hoorde, kreeg ik een vreemd onderbuikgevoel. Een paar dagen later stonden er twee agenten aan de deur. Ze hadden mijn dochter dood in haar bed aangetroffen.
Ondanks het verdriet ben ik doorgegaan. Nadat mijn moeder, voor wie ik twintig jaar heb gezorgd, overleed, stortte mijn wereld in. Vijf maanden van diepe rouw volgden, tot mijn vriendin Kristien me het huis uit kreeg. Ze zei: kom langs, we gaan breien. Urenlang hebben we breiend naast elkaar op de bank gezeten. Het is gek, maar het hielp. Ik kon me op iets anders concentreren dan mijn verdriet.
Tot de dag van vandaag brei ik nog steeds. Nu, tijdens de coronacrisis, in mijn eentje, thuis op de bank. Met naast me mijn kat Diva, en Kristien aan de telefoon.”
“Ik werkte als programmeur bij een webwinkel. Ongeveer drie jaar geleden raakte ik in een depressie en stopte ik met werken. Ik heb toen besloten om een instrument te gaan spelen. Klarinet vond ik altijd al prachtig. Ik nam een paar lessen, en al gauw kwam ik erachter dat ik er talent voor heb. Met de lessen stopte ik, maar ik bleef elke dag oefenen.
Wanneer ik speel, ben ik in een andere wereld. In het begin oefende ik soms wel vijf uur achter elkaar. Dat zorgde voor geluidsoverlast. Nu heb ik met de buren afgesproken dat ik maximaal 1 uur per dag thuis speel. Daarna ga ik van park naar park. Wanneer ik de hoge tonen wil oefenen, ga ik naar de NDSM-werf in Noord. Daar heeft niemand er last van.
Vooral het Vondelpark is een belangrijke plek voor me. Daar ontmoet ik veel mensen, soms nodigen ze me uit om een huiskamerconcert te verzorgen. Dit jaar ben ik zelfs door een paar toeristen gevraagd om, zodra we weer mogen reizen, naar Londen te komen voor een optreden.
Dit instrument betekent alles voor mij, het heeft me gered.”
“Ik stond op het punt een presentatie te geven, toen ik opeens werd overvallen door een soort duizeligheid. Normaal gesproken ben ik heel uitgesproken en extravert, maar die dag was ik stil en afwezig. Ik voelde een enorme stress in mijn lichaam en mijn gezicht was wit weggetrokken. Zoiets had ik nooit eerder meegemaakt.
Ik besloot een taxi naar huis te nemen. Toen ik eenmaal in de auto zat en met de taxichauffeur over koetjes en kalfjes aan het praten was, kwam ik weer tot rust.
In de maanden erna heb ik nog regelmatig een aanval gehad. Een keer zelfs tijdens een tinderdate. Op dat moment heb ik gelijk tegen haar gezegd wat er aan de hand was en aangegeven dat ik even niet kon praten.
Waar het precies vandaan komt, weet ik nog steeds niet. De dokter zegt dat het mogelijk een gevolg is van oververmoeidheid. Ik zie mezelf helemaal niet als iemand die paniekaanvallen heeft, en toch is het mij overkomen. Gelukkig heb ik inmiddels al meer dan een half jaar geen aanval meer gehad. Het gaat goed met me, ik ben bijna weer helemaal de oude.”
“Ik ben altijd een gevoelig persoon geweest. Ik was negentien toen ik voor het eerst in een depressie raakte. In plaats van het aan te pakken, schoof ik het voor mij uit.
Zodra ik weg kon uit Nederland, ben ik vertrokken. Jarenlang heb ik in mijn eentje de wereld rondgereisd. Ik reisde constant de zon achterna. Net zoals mijn depressie, ging ik ook het ongemak van de winter uit de weg. Tijdens het reizen had ik zeker mooie momenten, maar diep van binnen was ik ongelukkig.
Sinds begin dit jaar woon ik weer in Amsterdam. Voor het eerst in mijn leven ben ik in therapie en durf ik de pijn van mijn depressie onder ogen te komen. Er zitten zeker soms nog zware dagen tussen, maar ik schaam me er niet meer voor. Gisteren zat ik bijvoorbeeld helemaal niet lekker in mijn vel, maar ik ben alsnog naar vrienden gegaan. Voorheen had ik mezelf thuis opgesloten, maar nu sta ik mezelf toe er te mogen zijn, ook als ik me even niet zo goed voel.
Dit jaar heb ik geleerd dat je in het leven de donkere dagen niet uit de weg moet gaan. Die heb je nodig om te groeien.”
“Ik ben de eerste van mijn familie die in Nederland is geboren. Mijn ouders zijn Koerdisch en in de jaren negentig door oorlog gevlucht. Ik heb weinig van het vluchten meegekregen; ik ben geboren in het asielzoekerscentrum in Almelo. Na een jaar verhuisden we naar Amstelveen en daar ben ik opgegroeid. Mijn jeugd was fijn. Hoewel we relatief weinig hadden, heb ik me altijd rijk gevoeld. Op de middelbare school veranderde dat.
Ik kwam op een school waar veel kinderen rijke ouders hadden. Doordat klasgenootjes nieuwe Vespa’s cadeau kregen en ik hard moest werken en sparen voor een tweedehands scooter, werd ik me bewuster van het verschil. Soms durfde ik klasgenootjes niet mee naar huis te nemen, bang om veroordeeld te worden om ons kleine flatje. Ik vond het moeilijk om mezelf te zijn en er tegelijkertijd bij te horen.
Toch ben ik altijd dankbaar geweest. Dat komt door mijn moeder. Zij leerde mij en mijn broer dankbaar te zijn voor alles wat we hadden. Door mijn achtergrond en wat we hebben meegemaakt, heb ik geleerd authentiek te blijven en hard te werken voor mijn eigen geluk.”
“We hebben elkaar in de sauna leren kennen, waar we allebei met onze toenmalige partners waren. Vanaf dat moment werden we vrienden. Niet veel later werd ik weduwe en hij weduwnaar. Tijdens deze periode hebben we veel steun aan elkaar gehad, en toen is onze relatie ontstaan.
We hebben acht jaar een langeafstandsrelatie gehad. Hij woonde in Arnhem en ik ben een echte Amsterdamse. Uiteindelijk is hij naar Amsterdam verhuisd. In het begin zag hij Amsterdam niet zo zitten, maar nu is hij door mij ook verliefd geworden op de stad. We steunen elkaar nu al 25 jaar door dik en dun.
Dit is geen gemakkelijk jaar voor ons. In het begin van het jaar ben ik mijn zoon verloren aan kanker. Kort daarna is mijn kleindochter overleden aan een overdosis. Zelf ben ik in de zomer aangereden door een bus op het Leidseplein. Ik heb enorm veel geluk gehad, want het scheelde niet veel of ik was er niet meer geweest. Ik ben nog steeds herstellende, maar samen zijn we een sterk team.
Hoe moeilijk het ook is, ondanks al het verdriet probeer ik positief te blijven. Zolang ik er nog ben, wil ik er het beste van maken.”
“Ik heb jaren achter de computer gezeten. Ik spendeerde al mijn tijd op Second Life. Sommige mensen zeggen dat het een spel is, maar het is eerder een virtuele wereld waar je mensen kunt ontmoeten. Op Second Life had ik een virtuele winkel. Ik heb daar ook mijn ex-vrouw ontmoet.
Een halfjaar nadat ik haar had leren kennen spraken we af in het echt. Ze komt uit Frankrijk, dus ik ben naar haar toe gegaan en niet veel later zijn we getrouwd. We hebben tien jaar lang samen in de buurt van Parijs gewoond. Ik vond het moeilijk om te aarden in Frankrijk. Met name omdat ik de taal niet beheerste. Daarnaast vond ik de verbinding van een huwelijk ingewikkeld.
Na de scheiding ben ik naar Amsterdam verhuisd. We hebben nog goed contact, maar ik moest deze stap maken. Voor het eerst in mijn leven heb ik geen computer meer. Ik ben voornamelijk bezig met de offlinewereld.
Ik kom regelmatig naar het park om djembé te spelen. Soms stopt er iemand en dan maak ik een praatje. De virtuele wereld heeft mij veel gebracht, maar ik ben blij om terug te zijn in de echte wereld.”
“Achteraf was het misschien meer een ‘oefenrelatie’. Hij was mijn eerste grote liefde. Ik was zeventien toen ik hem leerde kennen via Tinder. Hij was een beetje hipsterachtige jongen. Zo eentje die gedichtjes schrijft en graag naar musea gaat. Een beetje een nerd maar tegelijkertijd ook wel cute. Ik viel als een blok voor hem.
Na tien maanden relatie kwam ik erachter dat hij achter mijn rug om met andere meisjes praatte. Dat deed pijn. Ik heb het toen uitgemaakt. Ik ben er twee weken heel erg verdrietig van geweest.
Ik ben inmiddels 3,5 jaar met mijn huidige vriend. Soms denk ik terug aan mijn eerste relatie. Vooral omdat ik er zo veel van heb geleerd. Ik ben geen jaloers type, maar als mijn vriend een drankje gaat drinken met een vriendin, dan voel ik me soms onzeker. Vroeger had ik dat voor me gehouden, maar nu durf ik mijn gevoel uit te spreken. Mijn vriend en ik praten er dan over en dat helpt eigenlijk altijd. Zonder mijn ‘oefenrelatie’ had ik al die waardevolle lessen niet geleerd en had mijn huidige relatie misschien niet gewerkt.”
“Soms vraag ik me af hoe het andere ouders wel lukt om hun kinderen zo schoon te houden. Voordat ik moeder werd dacht ik dat het een cliché was dat kinderen graag in plassen spelen. Maar Ola doet niks liever. Ik neem haar expres mee naar het park zodat ze lekker door de modder kan banjeren.
Al vanaf haar geboorte heeft ze een heel sterke wil. Ze is nooit bang en wil vaak dingen doen waar ze eigenlijk nog te klein voor is. Het is soms vermoeiend, maar toch probeer ik haar zo min mogelijk af te remmen.
We hebben thuis een hoge stoel waar ze al een tijd per se op wil klimmen. Ik heb laatst de stoel midden in de kamer gezet met allemaal kussens eromheen voor het geval ze zou vallen. Ze is nogal ijverig, dus ze heeft een hele middag geoefend. Aan het einde van de dag lukte het haar om zelfstandig op de stoel te klimmen. Ik weet dat als ik nee zeg, ze niet luistert. Daarom kan ik haar maar beter ondersteunen en leren om op die stoel te klimmen. Dan weet ze tenminste hoe het moet.”
“Op mijn zeventiende verhuisde ik naar Londen. Ik ben ondernemend en daarom sprak een wereldstad als Londen mij aan. Ik heb daar marketing gestudeerd en meerdere bedrijven opgezet.
Ik ben altijd al iemand geweest met veel ideeën. Zo kwam ik bijna tien jaar geleden op het idee om een anti-paparazzisjaal te ontwerpen. Dat is een sjaal waarbij je gezicht wordt onderbelicht wanneer je wordt gefotografeerd met flitslicht. In het begin snapten mensen mijn idee niet, maar in 2016 ging mijn merk viraal. Opeens zag ik beroemdheden zoals Justin Bieber en Cameron Diaz met mijn sjaal. Vanaf die tijd heb ik aan een stuk door gewerkt.
Toen Londen dit voorjaar in lockdown ging, kwam mijn leven voor het eerst in lange tijd stil te staan. Opeens had ik tijd om rustig na te denken. Momenteel woon ik weer in Amsterdam, om dichter bij mijn familie te zijn. Ik heb de afgelopen jaren zo hard gewerkt dat het leven een beetje langs me heen is gegaan. Ik leer nu te waarderen wat ik heb opgebouwd, in plaats van alleen maar bezig te zijn met wat ik allemaal nog wil bereiken.”
“Ik heb Olivia leren kennen op het werk. We konden het altijd al goed met elkaar vinden, maar ik had toentertijd nog een relatie met een man en had geen idee dat ik op vrouwen viel. Na een jaar werd ik overgeplaatst naar een ander filiaal. Een paar maanden later, tijdens een bedrijfsfeestje, kwam ik Olivia weer tegen. In de tussentijd was mijn relatie uitgegaan. Die avond hadden we aardig wat drankjes op en sloeg de vonk over.
Vanaf dat moment waren we samen. In het begin dacht ik nog dat het een fase was, maar ik voelde me zo prettig bij haar, dat ik absoluut met haar verder wilde. Ik ben altijd iemand geweest met best wat muren om me heen. Sinds ik met haar ben, durf ik mezelf te zijn en me kwetsbaar op te stellen. We hebben inmiddels tweeënhalf jaar een relatie en sinds een maand wonen we samen.
Vroeger had ik altijd een compleet plaatje in mijn hoofd van hoe mijn leven er op m’n dertigste uit zou zien. Ik dacht: dan heb ik een huis, een baan en woon ik samen met een man. Het plaatje ziet er iets anders uit, maar het voelt aardig compleet.”
“Ik wilde altijd graag voetbalcoach worden. Per toeval ben ik in de gehandicaptenzorg terechtgekomen. Nadat ik stage had gelopen op een school voor kinderen met een geestelijke en lichamelijke beperking, kreeg ik daar een baan aangeboden.
Een van de eerste kinderen met wie ik daar kennismaakte was Shawn, een vrolijk jongetje met een specifieke gebruiksaanwijzing. Na verloop van tijd leerde ik hem beter kennen. Ik begreep zijn behoeftes, waardoor hij mij vertrouwde.
Shawn kon destijds niet lopen. Vanaf het begin zag ik dat hij veel potentie had. We hebben drie jaar lang elke dag geoefend totdat hij een aantal stappen zelfstandig kon zetten. Zijn ouders wisten van niks.
Tijdens onze jaarlijkse theateruitvoering hebben we zijn ouders verrast. Zijn moeder barstte in tranen uit toen ze haar zoon voor het eerst zag lopen.
Ik heb inmiddels een andere baan, maar laatst stuurde Shawns moeder mij een foto door. Shawn had deelgenomen aan een hardloopwedstrijd. Ik voelde mij zo trots bij het zien van de foto. Ik ben blij dat ik Shawn heb leren lopen, maar Shawn heeft mij ook geholpen. Dankzij hem ben ik een betere hulpverlener geworden.”
“Op mijn 22ste verhuisde ik vanuit Suriname naar Nederland. In het begin woonde ik bij mijn oom in Alkmaar, maar algauw verhuisde ik naar Amsterdam. Daar begon ik aan een opleiding tot vroedvrouw.
Ik woonde in Zuid en in mijn vrije tijd ging ik regelmatig dansen op het Minervaplein. Eens per maand was er een feestje bij het Minerva Paviljoen met Latijns-Amerikaanse muziek. Daar kwamen veel Surinamers op af. Ik danste dan tot diep in de nacht door. Dat is het mooie aan jong zijn; je wordt niet snel moe, dus vergeet je de tijd.
Tijdens zo’n feestje ben ik mijn toenmalige man tegengekomen. We zijn getrouwd en hebben twee kinderen gekregen. Mijn opleiding heb ik nooit afgerond, maar ik ben wel verpleegkundige geworden. Toen ik eenmaal met pensioen was, heb ik in mijn eentje verre reizen gemaakt naar Afrika en Cuba.
Ongeveer tien jaar geleden ben ik terug de schoolbanken ingedoken. Ik heb een opleiding Nederlandse, Franse en Engelse taal aan het ROC gevolgd. Die opleiding duurde drie jaar en ik heb alle certificaten behaald. Ik ga niet meer naar feestjes zoals vroeger, maar ik ben zeker niet het type dat graag stilzit.”
“Mijn vader heeft me geleerd dat je altijd jezelf op de eerste plek moet zetten. Natuurlijk is het belangrijk om voor anderen te zorgen, maar je kunt niet voor anderen zorgen als je niet eerst goed voor jezelf zorgt.
Ik heb lange tijd last gehad van ondergewicht, terwijl ik altijd goed at en veel bewoog. Ik werd voornamelijk aan mijn ondergewicht herinnerd wanneer de schoolarts langskwam en ik werd gewogen. Ondanks dat ik dan aangaf dat ik mij gezond voelde, merkte ik aan de vragen van de arts dat ik niet altijd werd geloofd. Zelf had ik geen problemen met mijn lichaam, maar juist door al die vragen ging ik twijfelen aan mezelf. Soms keek ik dan in de spiegel en vond ik mezelf te mager.
Ik was zestien toen ik besloot dat er niks mis is met mijn gewicht en dat ik me er ook geen seconde langer zorgen om ging maken. Dat hielp, want binnen no time was ik op gewicht. Ik denk dat niemand perfect is, maar het belangrijkste is om jezelf te accepteren zoals je bent. Zoals mijn vader zegt: ‘Altijd jezelf op de eerste plek zetten.’”
“Het was een zaterdagochtend. Ik was twaalf jaar oud. Ik liep in mijn pyjama de keuken in en aan de keukentafel zat mijn moeder met een kaal hoofd. Ik schrok en rende direct de keuken uit. Terwijl ik op de trap in de gang voor me uit staarde, kwam mijn moeder naar me toe. Ze troostte me en legde uit dat het kwam door de chemotherapie.
Mijn moeder heeft elf jaar lang gevochten. De tumor kwam keer op keer terug en elke keer wist ze hem te verslaan. Ik hoorde verhalen over mensen die stierven aan kanker, maar ik wist ook dat mijn moeder het toch wel zou overleven.
Dat deed ze ook, tot mijn tweeëntwintigste. Toen stond opeens mijn oma voor de deur met de boodschap dat mijn moeder die nacht was overleden. Op dat moment wist ik dat mijn moeder niet onsterfelijk was.
Na de begrafenis ben ik gaan reizen. Ik ben al zeven jaar onderweg. Ik weet soms niet meer precies wanneer ze is overleden. Ik denk omdat de pijn nooit minder is geworden. Mijn moeder is er niet meer, maar ze bestaat nog steeds. Ik hoor nog elke dag haar stem in mijn hoofd.
Ze is dicht bij mij.”
“We waren wel even in shock toen we op de echo zagen dat we twee kindjes kregen. Mijn vriendin is zelf ook onderdeel van een tweeling, maar toch hadden we niet verwacht er zelf ook een te krijgen.
Tijdens mijn vriendins zwangerschap was het vader worden nog een vrij abstract concept voor mij. Dat veranderde direct toen de meisjes werden geboren en ik ze voor het eerst in mijn armen had. Dat gevoel is heel bijzonder en onwerkelijk. Dat gevoel kun je eigenlijk niet in woorden omschrijven.
Tegelijkertijd heb ik weinig tijd gehad om erbij stil te staan. Het was direct hard werken weinig slapen. Philippa en Juliëtte zijn nu anderhalf en ze hebben beiden al echt een eigen karakter. Het zijn pittige dametjes met beiden een sterke wil. Ze vormen samen echt een team, maar heel af en toe maken ze ruzie. Dan bijten ze elkaar.
Ik werk normaal gesproken in Utrecht, maar sinds de coronacrisis werk ik veel meer vanuit huis. In het begin was dat wel een uitdaging, maar ik ben vooral heel dankbaar dat ik zoveel tijd met mijn dochters heb kunnen doorbrengen.”
Hij: “We hebben elkaar op een datingapp leren kennen. Voor onze eerste date spraken we af in een supermarkt. We hadden direct een klik en het duurde niet lang voordat ik verliefd op haar was.”
Zij: “Ik ben heel voorzichtig als het om daten gaat. Ik wou hem eerst goed leren kennen voordat ik hem kon toelaten in mijn hart.”
Hij: “Ik heb me echt uitgesloofd voor haar. Ik nam haar elke keer mee naar nieuwe plekken. Vlak voordat we een relatie kregen, heb ik haar meegenomen naar een oud treinstation. Op een gegeven moment moesten we over een oude brug heen klimmen om de zonsondergang te zien.”
Zij: “Er zaten nogal wat gaten in die brug. Ik moest hem goed vasthouden en toen merkte ik dat ik geen moeite had om hem te vertrouwen. Toen realiseerde ik me dat het goed zat. We hebben nu vier jaar een relatie. Twee jaar geleden heb ik hem meegenomen naar Kameroen, waar een groot deel van mijn familie woont.”
Hij: “Ze heeft meer dan tweehonderd familieleden dus het duurde even voordat ik iedereen leerde kennen, maar ik heb me nog nooit zo welkom gevoeld. Die reis heeft ons nog dichter bij elkaar gebracht.”