Plus
Huisarts Livia Doets halveerde haar werkweek vanwege de hoge werkdruk: ‘Van dat klokje word ik gestrest’
Door de hoge werkdruk ligt voor veel huisartsen een burn-out op de loer. Om dat te voorkomen, koos Livia Doets (41), huisarts in de Van der Pek-buurt in Noord, ervoor haar werkweek te halveren. Fotograaf Mirte Groos bracht haar ‘nieuwe’ werkdag in beeld.
Ze heeft weer ruimte in haar hoofd. Sinds Livia Doets minder uren is gaan werken, is er weer tijd voor andere dingen naast het uitoefenen van haar baan als huisarts.
Ze heeft vooral regelwerk gedag gezegd. Ongeveer de helft van haar destijds zestigurige werkweek werd daarmee gevuld. Dus heeft ze nu, sinds ze ‘nog maar’ dertig uur werkt, de rust gevonden die nodig is om de wekelijkse yoga weer op te pakken en drie middagen per week de kinderen uit school te halen. “Ik ben nu echt relaxter. Doorgaan op de oude manier was eigenlijk geen optie. Ik was alleen bezig met mijn werk en mijn gezin. De rest van mijn familie en mijn vrienden zag ik nauwelijks en ik had geen tijd om te sporten of te zingen – dingen die ik graag doe en die me ontspanning bieden.”
Ze heeft rust dus, hoewel dat relatief is; ook nu nog wordt haar vrije tijd gemakkelijk gevuld met werkgerelateerde zaken. Nascholing bijvoorbeeld, waaraan je wordt geacht minimaal vijftig uur per jaar te besteden, van je eigen tijd. En afspraken die gemaakt moeten met het ziekenhuis, de huisartsengroep of bijvoorbeeld de thuiszorg, over palliatieve patiënten, worden vaak ingepland op momenten dat Doets misschien ook wel iets anders zou willen doen.
3000 patiënten
Doets heeft het afgelopen jaar afstand gedaan van het praktijkhouderschap. Het heeft haar werkdruk verminderd omdat ze van alles niet meer hoeft te doen. Personeel zoeken bijvoorbeeld, wat veel tijd kost door grote tekorten aan goed opgeleide doktersassistenten. Maar ook het behouden en begeleiden van dat personeel. Het pand vergt onderhoud, de apparatuur en computers moeten op peil worden gehouden, de kwaliteit van de geboden zorg moet aanhoudend naar een hoger plan.
Doets nam de praktijk in 2016 over met een compagnon. “Samen hebben we de praktijk laten groeien: meer patiënten en betere zorg. We begonnen in een woonhuis met vijftienhonderd patiënten en één medewerker, die alleen de ochtenden werkte. Inmiddels zijn we na een flinke verbouwing verhuisd naar een modern ingericht monument en hebben we ruim drieduizend patiënten. Groter willen we niet worden, dan ken je niet meer iedereen. Om zorg op maat te kunnen leveren, is het wat mij betreft cruciaal om iemands verhaal te kennen.”
De patiënten merken niets van de veranderde verhouding werk-privé, denkt Doets. In die zin is er ook niets veranderd vergeleken met de tijd dat ze nauwelijks iets anders deed dan werken. Toen was ze praktijkhouder, nu is ze waarnemer. Maar de patiënten, háár patiënten, ziet ze nog. Minstens zo vaak als voorheen: drie volle dagen van minstens negen, tien uur.
‘Waarnemer’ klinkt als invaller, alsof ze te gast is in haar eigen praktijk, maar dat zit anders. Haar spreekuur is dus nauwelijks veranderd: de patiënten komen binnen en treffen dezelfde huisarts. Wat er niet meer is, is alles wat hoort bij het draaiend houden van een huisartsenpraktijk. Het managen van het bedrijf, het vormgeven van de praktijk in alle facetten.
Immens hoge werkdruk
Het is een veel gehoord geluid, al jaren: de huisarts wordt door toegenomen werkdruk afgedraaid. Vanuit het ziekenhuis, de gemeente, de verzekeraar. Daarnaast blijven ouderen langer thuis wonen en hebben ze dus ook meer en complexere zorg nodig van de huisarts. Die wordt geacht de patiënten tot die tijd van zorg te voorzien en is ook medisch eindverantwoordelijk voor hen. “Naast het werk overdag draait een praktijkhoudend huisarts met onze praktijkgrootte ongeveer vijfentwintig diensten per jaar op de huisartsenpost.”
De werkdruk is immens, jonge huisartsen kiezen er soms liever voor om waarnemer te blijven. Voor de meeste huisartsen is de werkdruk toegenomen en driekwart vindt die echt te hoog, blijkt uit onderzoek door de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Volgens de vereniging heeft ruim de helft van de huisartsen ‘minder energie’ en zijn er nauwelijks mogelijkheden om te herstellen van het harde werken. Het gevolg is ook dat de afgelopen tien jaar vijfhonderd huisartsen onder de vijftig jaar gestopt zijn met hun werk. Een slechte zaak, want door de toenemende vergrijzing en het verplaatsen van steeds meer zorg van instellingen naar de huisarts is de verwachting dat het aantal huisartsen de komende tien jaar juist met 10 procent moet groeien om de zorgvraag te kunnen bijbenen.
Doets is inmiddels twaalf jaar huisarts. Aanvankelijk als waarnemer dus. Ze werkte in 42 huisartsenpraktijken in en rond Amsterdam en op 12 huisartsenposten. Sinds 2016 zit ze in Noord in haar eigen praktijk op de Wingerdweg. Als praktijkhouder werkte ze in de eerste vijf jaar standaard zestig uur per week. Gepassioneerd, met ziel en zaligheid.
Schuifruimte
De eerste jaren waren het zwaarst, zegt Doets: toen ze de praktijk begon, had ze een kind van twee en was ze zwanger van de tweede. “Dat was heel pittig, want mijn dagen stonden volledig in het teken van het werk. Stond ik om half een ’s nachts de was nog op te hangen terwijl ik om zes uur alweer op moest. Vrienden verklaarden me voor gek en drongen erop aan dat ik minder zou gaan werken. Achteraf kan ik de combinatie heel jonge kinderen en het overnemen van een achterstallige praktijk niemand aanraden.” Toch piekerde ze er niet over om te stoppen.
Doets is zich zeer bewust van het leven dat ze leidt, ze spreekt er weloverwogen over. Denk de medische termen even weg, negeer voor een paar zinnen de drang en de ambitie om haar patiënten zo goed als mogelijk bij te staan en je hoort ook een stevige opeenvolging van economisch jargon. De woorden investeren en arbeidsintensief vallen. Als het gaat over de werkdruk in de zorg en hoe die te organiseren, bezigt zij het woord schuifruimte, spreekt ze over de balans die zoek is.
Economische termen, maar, zegt ze: economie die ten dienste staat van de zorg voor de meer dan drieduizend patiënten die bij haar praktijk staan ingeschreven. De profijt is voor hen, zegt ze. “Het draait om de patiënten. Het doel is niet tijdwinst voor mezelf, ik ga in de eerste plaats voor gezondheidswinst voor de patiënt. Daarom ben ik huisarts geworden.”
Voor alles is Doets begaan met haar patiënten, om hen draait het op de Wingerdweg, en om niemand anders. Dat is niet altijd gemakkelijk. De Van der Pekbuurt is volgens de officiële definities misschien geen achterstandswijk, maar voor het overgrote deel van de inwoners is het dat zeker wel, zegt Doets. Dat ze met haar praktijk juist hier terecht is gekomen, in een gemengde buurt, is geen toeval: ze wist dat ze zich als huisarts juist hier wilde vestigen toen er een mogelijkheid voorbijkwam. Hoewel de timing – als jonge moeder – inderdaad niet ideaal was. “Juist in deze wijk kun je als huisarts een verschil maken.”
Tien minuten vergoed
Goede zorg kost tijd, dat is het uitgangspunt van Doets en haar collega’s in de Van der Pekbuurt. Maar dat betekent niet dat meer tijd en aandacht in álle gevallen beter is. Ook in haar praktijk zijn er patiënten die om de haverklap op het spreekuur komen. “Gemiddeld gaat een Nederlander vier keer per jaar naar de huisarts, wij zitten hier op zes. Ook dat zie je vaker in achterstandswijken. Doordat mensen een slechtere gezondheid hebben, vaker verslaafd zijn, de prevalentie van psychische ziekten hoger is en er stress speelt, bijvoorbeeld door schulden. Er zijn mensen die iedere week komen. Dan weet je als huisarts: hier is iets anders aan de hand. Je moet graven, doorvragen om te weten waarom iemand steeds het spreekuur bezoekt. Wat speelt er nou eigenlijk allemaal in het leven van de patiënt? Of: hoe kan ik diegene helpen om zijn leefstijl te verbeteren. Dat kost tijd.”
Maar ja, er is afgesproken dat huisartsen tien minuten vergoed krijgen voor een consult. Dat ergert Doets. “Dat is in sommige gevallen gewoon te weinig, in die tijd kom je er niet achter wat zich afspeelt in die diepere laag. Wij hebben afgesproken dat een consult een kwartier duurt, terwijl we dus maar tien minuten vergoed krijgen. Maar die tijd is heel vaak gewoon nodig voor een goeie anamnese en een lichamelijk onderzoek.”
Dus staat er wel een klokje op Doets’ bureau, maar ze dwingt zichzelf er niet de hele tijd naar te kijken. “Daar word ik gestrest van en aan een gestreste huisarts heeft de patiënt vaak ook niets. Tegelijk heb ik wel te maken met de agenda. Tijd mag geen rol spelen, maar de tijd die ik heb is natuurlijk niet onbeperkt. De dag ziet er er vaak een beetje uit als een harmonica: soms is er meer tijd nodig voor een patiënt, soms minder.”
Doets is tevreden met hoe haar leven er nu uitziet. Ze werkt minder, maar voelt zich daar niet schuldig over, al vond ze het moeilijk om haar compagnon als enige praktijkhouder achter te laten. Nu ze taken kwijt is, nu het aantal hordes waarover ze soms bijna struikelde aanmerkelijk minder is geworden, kan ze ten volle doen waarom ze huisarts is geworden: patiënten geven waar ze recht op hebben, zorgen dat mensen gezien en gehoord worden.
24 uur in de praktijk
Een huisarts die onder te hoge druk staat, kan zijn werk niet goed doen, merkte fotograaf Mirte Groos een tijdje geleden. Zij had op het spreekuur een persoonlijke vraag waar eigenlijk even de tijd voor moest worden genomen, zegt ze. Maar het bleek tijd die haar huisarts – niet Livia Doets uit dit verhaal – helemaal niet bleek te hebben, zegt ze. “Want een consult duurt maar tien minuten. Doordat ik meer tijd vroeg, raakte de huisarts zo ontregeld dat ik het gevoel kreeg dat ik háár gerust moest stellen in plaats van zij mij.” Het wakkerde Groos’ nieuwsgierigheid aan. Ze vroeg zich af: wat doen huisartsen eigenlijk de hele dag? En: hoe beïnvloedt de band tussen huisarts en patiënt de zorg die je krijgt? Groos benaderde Doets met de vraag of zij met haar mocht meelopen en haar werkdag in beeld mocht brengen. Het resultaat is een serie van dertig foto’s die duidelijk maken dat de huisarts, ook wanneer die minder werkt, vaak aan de slag is van ’s morgens vroeg tot laat in de avond.
‘Het was tijd voor actie’
De verenigingen ‘Help de huisarts verzuipt’ (HDHV) en ‘De bevlogen huisartsen’ spannen zich naast de Landelijke Huisartsenvereniging in om te zorgen dat de huisarts weer kan doen waar hij voor bedoeld is, namelijk: huisartsenzorg leveren. HDHV telt inmiddels meer dan 1800 leden op een totaal van 13.492 werkzame huisartsen in 2021. Het was tijd voor actie, zegt Livia Doets. “Mede door hun inspanningen is er nu in het Zorgakkoord opgenomen dat er meer betaalde tijd voor de patiënt komt en dat de invulling van avond-, nacht- en weekendzorgdiensten over alle huisartsen zullen worden verdeeld in plaats van alleen onder praktijkhouders.”