PlusInterview
Hij vluchtte uit Syrië naar Nederland en keert het kwaad nu de andere wang toe: ‘Na mijn dood werd ik wakker op een boot’
Ingenieur en doctor in de godsdienstgeschiedenis Maher Lakmoush (60) vluchtte uit Syrië en geeft nu Arabische les in Amsterdam. Hij schreef ook een gedicht over de stad, en werkt aan zijn tweede roman. ‘Hier ben ik vrij.’
Hij straalt als hij in het Arabisch zijn gedicht Een stad als geen andere begint voor te dragen. Hij gebruikt zijn hele lichaam als hij zijn liefde voor Amsterdam bezingt. Met de borst vooruit zwaait hij met zijn arm, zijn ogen fonkelen.
Maher Lakmoush. Grijs haar, een volle, grijze snor. Sinds 2015 is hij in Nederland. Daarvoor leefde hij in Syrië, waar hij in 1963 in de stad Idlib werd geboren. Hij was ingenieur, werktuigbouwkundige. Later werd hij doctor in de godsdienstgeschiedenis.
Hij zit aan een tafeltje in een tussenruimte op de eerste verdieping van Boost, een buurthuis in Amsterdam-Oost dat zich afficheert als ‘een ontmoetingsplek waar mensen met- en zonder vluchtachtergrond samen werken aan integratie’. Het is de plek waar hij mensen Arabisch leert.
Zijn Nederlands is redelijk, toch zit zijn dochter Batoul ook aan tafel, zodat hij ook in het Arabisch kan antwoorden en zijn dochter het kan vertalen. Hoe kwam hij in Nederland terecht? “Ik hou heel erg van Van Gogh,” zegt hij, en opnieuw breekt de zon door op zijn gezicht. “Zijn kleuren…”
Het land van Van Gogh
Misschien heeft hij aan die kleuren gedacht toen hij over een andere toekomst fantaseerde dan hij in Syrië had. Hielden die kleuren hem gaande. Lakmoush demonstreerde tegen het gewelddadige regime van president Bashar al-Assad, werd gearresteerd en belandde in het gevang. Hoe heeft hij de gevangenis weten te verlaten?
Lakmoush kijkt naar de grond, schuifelt met een voet over het rode linoleum. Begint dan in het Arabisch te vertellen. Batoul vertaalt: “Mijn vader is uiteindelijk vrijgekomen. Hij zegt niet precies te kunnen vertellen waarom en hoe dat is gebeurd…”
Lakmoush kijkt weer weg, zijn blik en gedachten zijn wie weet waar. “Hij heeft toen,” vervolgt Batoul, nadat haar vader kort, bijna toonloos heeft gesproken, “onmiddellijk het land verlaten. Dat kon omdat hij zijn paspoort nog had.”
En toen? Een voorzet, want de eerste regels van Een stad als geen andere luiden: ‘Het water van de zeeën/ heeft me opgeslokt,/ tijdens de lange nachten van mijn vlucht./ De dood smaakte/ als een pijnlijk mes.’
Batoul wil iets zegen, maar Lakmoush grijpt naar het gedicht, dat hij heeft uitgeprint. “Na mijn dood werd ik wakker op een boot,” zegt hij.
De boot waarop Lakmoush van Turkije naar Griekenland trachtte te komen, zonk. Ternauwernood wist hij het vasteland van Griekenland te halen. En van daaruit wilde hij naar het land van Van Gogh. “Ik heb tweehonderd kilometer door de bergen van Hongarije gelopen. Ik werd twee keer gevangengezet.” Hij grijpt naar zijn schoen. “Al mijn tenen waren zwart.”
In Boedapest wist hij een trein te pakken die hem in Frankfurt bracht, en van daaruit belandde hij in Nederland. Maar het was toch niet Van Gogh die hem naar Nederland leidde. Dat was Batoul. “Ik was boven de achttien toen mijn vader vluchtte, en Nederland was het enige land dat in het kader van gezinshereniging ook kinderen van boven de achttien liet overkomen.”
In brand steken
Die gezonken boot, de wederopstanding op papier. Het is een markeringspunt. Zijn tweede leven leidt hij hier in Nederland. Na een tijd in het azc Luttelgeest te hebben gezeten, kwam Lakmoush in Amsterdam terecht. En ging hij in Boost lesgeven. Onder anderen aan fotografe Julie Hrudová, die contact zocht met deze krant omdat ze het zo’n bijzonder gedicht vond dat Lakmoush over Amsterdam had geschreven. Zij heeft ook de foto bij dit stuk gemaakt.
“Ik heb hem een paar jaar geleden toevallig gefotografeerd op het strand bij IJburg,” laat ze weten. “Hij zat daar met zijn vrouw en dochter. Toen vertelde hij al dat hij Arabisch gaf en hebben we nummers uitgewisseld, maar toen ben ik nog niet begonnen. Anderhalf jaar later googelde ik op Arabische les in Oost en kwam ik uit bij Boost. Ik herkende Lakmoush niet gelijk, maar toen hij z’n nummer gaf, zag ik dat het al in mijn telefoon stond.”
“Maher bereidt zijn lessen altijd goed voor,” zegt Hrudová. “Alle beginners krijgen een aantal privélessen vooraf en iedereen is welkom. Maher spreekt in het begin woorden en letters in op je telefoon, zodat je die kunt naluisteren. En voor de groepsles schrijft hij dialogen, teksten, soms gedichten en muziekteksten, en deze neemt hij uitgeprint voor ons mee. Hij probeert een mix te geven tussen spreektaal Arabisch en klassiek. Dat zijn echt twee verschillende zaken, merkte ik toen ik in Libanon was. Verder is hij heel lief, geduldig en maakt hij grapjes. Het is een ontroerende man. Maar zeker ook gedisciplineerd, we beginnen altijd gelijk.”
[Tekst gaat door onder foto]
Maher Lakmoush brengt het boek dat hij schreef ter sprake. Een verhaal over twee vaderlanden, luidt de titel van de in het Arabisch geschreven roman. Waarin het extremistische, terroristische regime van zijn vaderland tegenover de vrede en de veiligheid van zijn nieuwe vaderland staat.
Hij heeft geprobeerd het hier aan de man te brengen, maar geen enkele Nederlandse uitgever hapte toe. Het is wel uitgegeven in Turkije, en momenteel zoekt hij in Engeland contact met een uitgever om zijn roman in het Engels te vertalen. “Het gaat over een advocaat, Boutros, die christen is in Idlib,” zegt Lakmoush. “Hij wordt gevangengenomen, geruild tegen Islamitische strijders, en besluit te vluchten naar Europa. Maar de boot waarop hij zit zinkt. Toch weet hij na een lijdensweg door de Hongaarse bossen in Amsterdam terecht te komen, waar hij eenzaam is, en alleen zijn fiets hem gezelschap geeft. Hij raakt vertwijfeld omdat niemand iets schijnt te willen doen aan de situatie in Syrië.”
Na lange seconden gaat hij verder. “Als protest overgiet hij zichzelf, zittend op de Dam, met terpentine en wil hij zichzelf in brand steken. Maar op het laatste moment,” Lakmoush maakt een vegende beweging, “weet een politieagent de aansteker uit zijn hand te slaan en moet hij wel aan een nieuw leven hier beginnen.”
Andere wang
Er zijn raakvlakken met het gedicht en het leven van de schrijver. Maar omdat hij zijn roman als magisch-realistisch bestempelt, mag het niet als een-op-een autobiografisch worden beschouwd. Ook omdat in de roman de vrouw en dochter van Boutros sterven.
Mist Lakmoush zijn vaderland? Batoul vertaalt: “De oorlog zal nog heel lang duren, denkt mijn vader, en hij denkt ook niet dat hij nog terug kan keren naar Idlib.”
Iedereen aan tafel zwijgt.
Wat mist hij het meest aan Syrië? De vraag raakt Lakmoush. Hij kijkt even weg en kan niets uitbrengen. Lichaamstaal hoeft niet vertaald te worden. Maar het is duidelijk dat zijn ziel schreeuwt, en droeviger ogen zie je zelden. “Maar ik heb het goed hier,” zegt hij. “God houdt van Nederland. Het is hier veilig, ik ben hier vrij.”
Vorige maand gingen Lakmoush en zijn vrouw op bedevaart naar Mekka. Hoe hij al is vernederlandst werd duidelijk in het verkeer daar. Batoul moet erg lachen als ze het verhaal vertelt. “Ze wilden de straat oversteken, maar er waren geen verkeerslichten. Hij wist niet hoe hij aan de overkant moest komen.”
Lakmoush lacht nu ook. Veert op. “Ik ben aan een nieuwe roman bezig. Het gaat over dat er geen religie beter is dan een andere religie. En dat geen mens beter is dan een ander mens.”
Lakmoush, die moest vluchten uit het land waar hij van houdt, keert het kwaad zijn andere wang toe. Wat een man!
Een stad als geen andere
Het water van de zeeën
heeft me opgeslokt,
tijdens de lange nachten van mijn vlucht.
De dood smaakte,
als een pijnlijk mes.
Na mijn dood
werd ik wakker op een boot
in water van de stad.
Ik dronk er een glas van schoonheid
aan de Amstel,
in de grachten,
in de oude steegjes.
Mijn ogen dwaalden in betovering
over het Damplein
de geur van de geschiedenis
en de mooie ogen.
Een stad als geen andere.
Ik heb er gebeden
voor de vriendelijke gezichten.
groeten worden ontvangen,
hoofden schudden,
Ik vroeg me af:
Zou ik vóór deze gebeden
zijn geboren?
Een stad als geen andere,
Waar alles op het water loopt
zoals Jezus.
Het licht in deze stad slaapt nooit,
de liefde slaapt er nooit.
Uit liefde en water
God schiep
mooiste stad.
Een stad als geen andere.
Een stad
die de hele wereld bevat.
in een enkele stad
De oceanen
in een enkele druppel,
alle bloemen
in een enkele tulp,
en alle alfabetten
in een enkel woord.
Zo is Amsterdam.
Amsterdam.
O, eeuwige vloed,
begin van de schepping.
De hele wereld verdrinkt,
maar jij verdrinkt niet,
omdat je elke ochtend
wordt geboren in het water,
wordt mooier.
Amsterdam,
O, mijn troost in mijn eenzaamheid,
druk me aan je hart.
Ik, die van alles verstoken ben
behalve jou.
Ik ben uit
Syrië naar je toegekomen,
zonder kompas.
Ik schud het zeezout af,
de verschrikking van de bloedbaden
en het onrecht van de mens.
Ik ben uit Syrië naar je toegekomen
mijn lantaarn in mijn hand
op het feest van de liefde,
Sinterklaas,
Kerstmis,
op alle feesten van de mens.
Ik ben naar je toegekomen op zoek naar een vaderland
Amsterdam,
O, Gods paradijs op aarde.
Jij geeft beschutting aan elk mens
Steeds wanneer ik overweeg je te verlaten,
word ik omringd door het water,
door de tulpen
en door de mensen.
Vergeef me, liefste.
Na verloop van tijd
begon ik te denken
dat de mens twee keer wordt geboren,
ja... twee keer.
Wanneer zijn moeder hem baart
en wanneer hij wordt gedoopt
in jouw grachten,
Amsterdam.
Door: Maher Lakmoush.
Vertaling uit het Arabisch: Djûke Poppinga en Richard van Leeuwen