PlusInterview
Hij schreef een roman over zijn eigen levensverhaal: ‘Ik hield van mijn vrouw én ik wilde geen andere man dan deze’
Oswald Schwirtz (60) werd als jongen smoorverliefd op een andere jongen. Een liefde die even onontkoombaar als onbereikbaar bleek. Uiteindelijk koos hij voor een vrouw en kreeg kinderen met haar. ‘Ze zei altijd: tegen een man kan ik niet op.’
Een tijdje geleden nog sprak Oswald Schwirtz een jonge vrouw, een goede bekende van hem. Ze had hem iets vervelends te vertellen. ‘Ik ben verliefd,’ zei ze. Is dat vervelend, vroeg Schwirtz. Nou, ja, ze was verliefd op een vrouw. En ze wilde toch liever gewoon een man en kinderen.
Gewoon. Schwirtz laat het woord even over zijn tong rollen. Hij is in Amsterdam bekend als de voormalig voorzitter van de Kamer van Koophandel. Op zijn zestigste besloot hij schrijver te worden. Gesmolten, heet zijn eerste boek, over ‘een onontkoombare liefde’.
Een geromantiseerde versie van zijn eigen levensverhaal: een jongen wordt verliefd op een andere jongen, maar weet zich daar niet goed raad mee. Beiden kiezen uiteindelijk voor een vrouw en krijgen kinderen, maar loslaten kunnen ze elkaar niet.
Waar zat de aantrekkingskracht?
“Iets wat ik niet kon duiden, iets wat buiten mij zelf stond, waardoor ik begeesterd raakte. Het was alsof er een engel binnen was komen vliegen. Je gelooft het niet en toch raak je bevangen. Vanaf dat moment kon ik alleen maar denken: ik wil hem zien.”
U was verliefd.
“Dat kon niet. Ik denk dat ik ook helemaal niet wilde dat het was wat het was. Ik deed het voorkomen alsof het alleen maar een verlangen naar hechte vriendschap was. Naar buiten toe zijn we nooit een koppel geweest.”
Die jongen moest natuurlijk ook nog even overtuigd worden.
“Hahaha. Dat was het hele euvel, ja. Hij had geen idee. Uiteindelijk had hij toch een groter verlangen naar een vrouw dan naar een man. Het grappige is: hij maakte als het ware een uitzondering voor mij. Wij werden elkaars uitzonderingsposities, want ik koos ook voor een vrouw. We zijn daar heel scherp in geweest. De seksuele relatie stopte. Ik deed daar eerst heel luchtig over, maar tegelijkertijd brak mijn hart.”
Heeft u uzelf verloochend?
“Ik ben trouw gebleven aan de liefde voor die man.”
Waarom koos u dan voor een vrouw?
“Omdat ik geen andere man wilde dan deze.”
Heeft u dan uw vrouw verraden?
“Zo voel ik dat niet, want ik hield van mijn vrouw. Ik ben er altijd open over geweest. Op een gegeven moment zei ze: ik wil toch de nummer één zijn. Ik zei: je hebt een gedeelde eerste plaats. Meer kon ik haar niet geven. Ze vond die homoseksualiteit ook onduidelijk, want wat deed ik daar eigenlijk mee?”
“Mijn vrouw zei altijd tegen mij: ik kan niet concurreren met een man. Een andere vrouw kan ik een klap op haar bek geven. Maar tegen een man kan ik nooit op. Ze was bang dat ik zou overlopen, ook al kon dat helemaal niet, want hij is stapel op zijn vrouw.”
Maar de vlam is gebleven?
“Het gevoel van die vijftienjarige jongen is er nog. We doen veel samen. Zijn vrouw heeft ons alle vertrouwen gegeven. Ik heb haar altijd recht in de ogen kunnen kijken. Dat weet ze en daarom ben ik altijd welkom in hun gezin. Als de oom of de beste vriend.”
“Ik ben gescheiden van mijn vrouw toen de kinderen nog heel klein waren, maar ze is nog steeds een grote liefde. Toen ze een nieuwe man kreeg werd het makkelijker. We hebben eindeloos gepraat en nu voeden we met zijn drieën vier kinderen op: de dochters die ik met haar kreeg en de zonen die hij met haar kreeg. We proberen één gezin te zijn.”
Schwirtz groeide zelf op in Arnhem. Een warm nest, zegt hij. Maar met gecompliceerde familierelaties. Aan moederskant werd al generaties lang fortuin gemaakt en behoorde opa tot de gegoede burgerij, actief in tal van besturen en voorzitter van het Gelders Orkest. Aan de andere kant de vader van zijn vader. Die deed veel zaken in Duitsland en raakte in de oorlog alles kwijt. In mei 1945 werd hij meteen opgepakt, beschuldigd van landverraad. Na een jaar kwam hij vrij, drie weken later stierf hij aan een hartaanval. Zijn rehabilitatie heeft hij niet meer meegemaakt.
“Ik heb in Arnhem nog tot mijn achttiende moeten horen: dat was toch jouw foute opa,” zegt Schwirtz. “Mijn vader heeft geprobeerd zijn ondernemingen weer op te bouwen, maar dat is uiteindelijk mislukt. In 1978 is de hele santenkraam failliet gegaan. Hij is makelaardij gaan studeren, in de hoop dat hij het vastgoed kon beheren van de familie van mijn moeder, maar ze gunden hem niets. Hij bleef ergens de zoon van die foute man.”
Een familie, overgoten met katholicisme. “Maar wel op een liberale manier. Dat is belangrijk om te weten. Er werd gewoon gesproken over zaken als scheiden of homoseksualiteit. Dat mocht bij ons in de kerk allemaal wel.”
Was u, net als uw hoofdpersoon Daan, vroeger het gepeste jongetje?
“Dat was ik zeker. Er zaten twee weeffouten in me: ik was een kakjongetje op een katholieke binnenstadsschool, vol met arme kinderen. En ik denk dat ik een beetje zacht ventje was. Ze riepen vaak meisje tegen me.”
Wat vonden uw ouders van uw verliefdheid?
“Met mijn vader, hij is tien jaar geleden overleden, heb ik het er nooit over gehad. Zijn broer was homoseksueel. Een bijzondere man, een kunstenaar, die er lekker op los leefde. Mijn vader zei altijd: pas op dat je niet zoals je oompje wordt. Dan nam hij een glas bourgogne en vroeg me of ik niet eens met een leuk meisje thuis kon komen. Mijn moeder wist het wel. Ze is ook overleden, maar als ze het boek had gelezen had ze gezegd: ach jongen, ik hoop maar dat het in het echt niet zo is gegaan.”
Kunt u zich voorstellen dat mensen denken: deze man ontkent zijn homoseksualiteit, hij doet net alsof hij hetero is.
“Ik ben altijd voor mijn homoseksualiteit uitgekomen. Ik heb een redelijk grote vriendengroep van gay vaders, die allemaal hetzelfde hebben doorgemaakt. Nadat ze een vrouw hadden en kinderen werden ze opeens verliefd op een man. Daar zit de wereld vol mee. Zo uniek ben ik niet.”
“Wat ik maar wil zeggen: er is een grijs gebied. Ik vind de homoseksuele wereld daar veel te rigide in. Je bent homo of hetero. Je moet kiezen. En je moet je ook nog eens op de juiste manier gedragen. Ik heb met homoseksuele vrienden vaak discussies over de Pride. Ik ben daar een enorme tegenstander van. Wat moeten ouders uit de provincie met mannen in een string of met een kunstpiemel voor? Die zeggen tegen hun 16-jarige zoon: lekker, al die viespeuken daar.”
“Toen mijn zoon negen was wilde hij weten wie mijn man was. Ik zei: ik heb geen man. Dat vond hij zielig. Hij wilde weten of het nog een keer overging, ‘dat homo’ van mij, en vroeg zich af of hij het ook had. Hij had op televisie boten gezien met mannen in jurken en zou het niet leuk vinden als ik hem in een jurk van school kwam halen.”
Hebben uw kinderen het boek gelezen?
“Ze vonden het prachtig, maar waren ook een beetje ontdaan. Mijn dochters snappen niet waarom ik niet op zoek ga naar een andere man. De oudste zei: je bent van mama gescheiden, je weet dat het nooit wat wordt met die andere man, je bent een hele leuke man, waarom zet je niet een advertentie?”
Goeie vraag.
“Het antwoord is: omdat ik alleen deze wil. Een ander zou tweede keuze zijn. Dan begin het hele verhaal weer van vooraf aan: moet je weer met hem op vakantie? Ja, ik moet weer met hem op vakantie.”
Romandebuut
Oswald Schwirtz (Arnhem, 1962) was tussen 2007 en 2010 voorzitter van de Amsterdamse Kamer van Koophandel. Hij was directeur en mede-eigenaar van de Retail Development Company, die bijna 250 boekhandels exploiteerde onder de namen The Read Shop, Plantage Boekhandels en Thuiskantoor. Hij publiceerde fotoboeken, onder meer over de Volvo Ocean Race, en was van 2015 tot 2019 voorzitter van World Press Photo. Gesmolten (Boekengilde, €20,75) is zijn eerste roman. Nog dit jaar staat een tweede boek op stapel. Schwirtz woont in het centrum van Amsterdam.