PlusReportage

Hij schreef een boek over de eeuwenoude Suryoye keuken: ‘Eigenlijk is mijn moeder de auteur, maar zij kan niet lezen en schrijven’

Moeder Smuni Turan en zoon Matay de Mayee met op tafel qawité, een taart die wordt gegeten na drie dagen vasten. Turan: ‘Hij smaakt zoals die van mijn moeder.’ Beeld Dingena Mol
Moeder Smuni Turan en zoon Matay de Mayee met op tafel qawité, een taart die wordt gegeten na drie dagen vasten. Turan: ‘Hij smaakt zoals die van mijn moeder.’Beeld Dingena Mol

De Suryoye of Aramese keuken is vrijwel onbekend. Matay de Mayee (43) schreef de recepten en verhalen van zijn moeder Smuni Turan (72) op. Een ode aan de oudste keuken ter wereld én aan haar. ‘Koken en verhalen vertellen gaan hand in hand.’

Charlotte Kleyn

“Dit is een boek over een volk, niet een land.” Moeder Smuni Turan en zoon Matay de Mayee zitten aan een lange eettafel in De Stijlkamer aan de Keizersgracht, de bed and breakfast, evenementen-, foto- en filmlocatie die De Mayee drie jaar geleden opende. Nu debuteert hij met een kookboek, HaniyéEen ode aan de oudste keuken ter wereld. “Mijn moeder is in feite de auteur, maar zij kan niet lezen en schrijven. Daarom schreef ik het voor haar.”

Het boek beschrijft de cultuur en keuken van de Suryoye, ook bekend als Assyriërs of Arameeërs, uit het grensgebied van wat nu Turkije, Syrië, Libanon en Irak is. De Mayee: “Als christelijke minderheid in het Midden-Oosten zijn we door de eeuwen heen veel vervolgd en verjaagd. Tijdens de Armeense genocide zijn ook honderdduizenden Suryoye vermoord – van mijn moeders familie overleefden alleen haar moeder en opa. Inmiddels wonen de meeste Suryoye verspreid over de hele wereld. Ze spreken nog dialecten van het Aramees, de taal waarvan wordt aangenomen dat Jezus die sprak. In Nederland wonen rond de 30.000 Suryoye; vooral in Twente, maar ook steeds meer in Amsterdam. In de kerken komt iedereen samen. In Twente zijn nu negen parochies; in Amsterdam inmiddels ook vier.”

“Ik voel mij via de taal, feestdagen en eten verbonden met mijn volk. Onze culturele tradities blijven over de hele wereld in leven, maar worden wel bedreigd. Het is een mondelinge cultuur, veel vrouwen leerden nooit lezen en schrijven in de dorpen waar ze opgroeiden. De nieuwe generatie kon gaan studeren, bij hen schoot het leren koken er vaak bij in. Ik wilde niet dat de culturele rijkdom en geschiedenis verloren zou gaan, dus besloot ik de recepten van mijn moeder op te schrijven. Dit is haar keuken, maar ook van heel veel andere moeders.”

Lippenstift en wijde pijpen

De jeugd van De Mayee in Hengelo was onvergelijkbaar met die van zijn moeder. “Ik groeide op in een klein dorp, zonder stromend water, gas, tafels of stoelen. We aten alles van eigen grond en wat overbleef, brachten we met ezels naar de stad om te verkopen,” vertelt Turan.

“De kinderen moesten van kleins af aan meehelpen. Graan zaaien, oogsten en pellen, druiven plukken en er wijn van maken. Groenten en bonen aan draden rijgen om op te hangen, vlees slachten en inzouten, kaas en yoghurt maken. Ik kan nu niet geloven dat wij dat allemaal deden, het was ongelofelijk veel en zwaar werk. Maar de smaak was zo anders. Groenten smaakten er naar de zon.”

Het levensverhaal van Turan loopt als een rode draad door het boek. Ze vertelt hoe ze op haar zestiende trouwde – een gearrangeerd huwelijk, wat heel gewoon was in die tijd. ‘Een heel leuke, lieve, betrouwbare man, knap met blauwgroene ogen’ met wie ze later naar Istanboel verhuisde. “Ik vond het er geweldig, het was een totaal andere wereld. Ik ontdekte allemaal nieuwe dingen: lippenstift, make-up, broeken met wijde pijpen. Dus wilde ik er helemaal niet weg. Toen ik eindelijk toch naar Nederland kwam, vond ik het net mijn dorp, zo grijs. En ik kon hier niets te eten krijgen, met moeite vond ik aubergines van soms wel acht gulden per stuk. Er waren nog geen paprika’s, geen kikkererwten. Ik ben maar groenten uit blik en aardappels gaan koken. Nu kun je wel alles vinden, dat komt door mensen zoals wij, die uit het buitenland komen.”

Varkensvlees en alcohol

De gerechten in Haniyé komen de meeste lezers waarschijnlijk bekend voor, zoals humus, muhammara, kebab en kibbeh. De Mayee: “Ik zie de Suryoye keuken als schatbewaarder. Veel van die gerechten – wij noemen ze vaak anders – aten de Suryoye al voor de Arabieren in het gebied kwamen. Ook is de keuken echt anders: in tegenstelling tot islamitische en joodse keukens kennen wij geen voedselvoorschriften, dus we eten varkensvlees en drinken alcohol. En omdat er veel vastendagen zijn waarop we geen dierlijke producten (behalve vis) eten, is er een ruim vegetarisch en veganistisch aanbod. En er zijn dingen die je nergens anders ziet, zoals deze taart.”

Hij wijst naar de bruine taart op tafel, versierd met druiven, walnoten en amandelen. “Vastenperiode voor Pasen en kerst zijn heel belangrijk voor ons. Een keer per jaar, tijdens het vasten van Ninive, eten en drinken de Suryoye drie dagen helemaal niet. Mijn moeder en ik doen daar niet aan mee, maar we eten nog wel graag qawité, een taart die je na die drie dagen eet om weer op krachten te komen. Het is eeuwenoud en wordt gemaakt met ingrediënten van eigen grond: tarwe, kikkererwten, amandelen, walnoten, sesamzaad en galiameloenpitten. Je roostert en maalt alles apart en mengt dat met druivenmelasse en heet water.”

Turan neemt een hap en kijkt haar zoon aan: “Hij smaakt zoals die van mijn moeder.” De Mayee: “Dit is het mooiste compliment dat ik ooit van haar over mijn koken heb gekregen.”

Afwassen met de vreemdelingendienst

“Al mijn herinneringen gaan over eten. Mijn moeder stond altijd in de keuken. Wat wil je, met zeven kinderen. En ze hield er altijd rekening mee dat de bel zou kunnen gaan: gastvrijheid is heel belangrijk. We hadden elke avond minstens vijf extra eters aan tafel.”

Turan en haar man kwamen vijftig jaar geleden als een van de eerste Suryoye in Nederland, waar hij een baan aangeboden kreeg. Daarom vingen ze veel andere Suryoye op, die eerst als gastarbeiders en later als asielzoekers naar Nederland gingen.

“Ik liep elke dag met een groep naar de vreemdelingendienst en naar de gemeente, en was voor iedereen aan het koken, wassen en strijken – naast het verzorgen van mijn eigen kinderen,” vertelt Turan. “Eerst kwamen alleen de mannen. Zij staken geen vinger uit, ze waren gewend aan een heel traditionele rolverdeling. Een agent van de vreemdelingendienst kwam een keer kijken hoeveel mensen we in ons huis opvingen. Hij vond het zo zielig dat ik al het werk alleen deed, dat hij me hielp met de afwas en toen naar de kaartende mannen in het café ging om te zeggen dat ze me moesten helpen. Dat hielp niet veel. Mijn man was anders, die was heel vooruitstrevend.”

De Mayee: “Mijn moeder vertelde me altijd wel over haar leven, maar het kwam nooit echt binnen. Pas toen ik haar verhalen ging opschrijven, voelde ik de impact ervan. Het was een ontroerend proces. Koken en verhalen vertellen gaan hand in hand.”

Nog voor het boek is verschenen, zijn de rechten al verkocht aan een Amerikaanse uitgever. “Voor zover ik weet bestaat er geen ander Suryoye kookboek, alleen een paar blogs. Daarom vond ik het ook zo belangrijk dat er niet alleen recepten in Haniyé staan, maar ook verhalen en geschiedenis, dat er een ziel in het boek zit. Ik zie het als een monument voor ons volk en onze cultuur.”

Matay de Mayee: Haniyé – Een ode aan de oudste keuken ter wereld, Fontaine Uitgevers, €33,99.

Drie kleitabletten met recepten

Matay de Mayee: “Het oorspronkelijke leefgebied van de Suryoye is het noorden van Mesopotamië, waar de landbouw is ontstaan. Een van de belangrijkste gewassen was tarwe, waar bulgur van gemaakt wordt. Dat staat nog steeds heel veel bij ons op tafel. En het oudste kookboek ter wereld komt uit Mesopotamië. Het is ongeveer vierduizend jaar oud en bestaat uit drie kleitabletten met recepten, geschreven in Akkadisch spijkerschrift. Veel ingrediënten gebruiken we nog altijd veel: lamsvlees, ui, knoflook, komijn, koriander, kikkererwten. Ook qua taal is het heel herkenbaar: het Akkadisch is een voorloper van het Aramees, en lijkt er veel op. Sommige woorden herken je zelfs in het Nederlands, zoals komijn, kebab en tandoor.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden