PlusReportage

Hij is een van de laatste fulltime letterschilders van Amsterdam: ‘Pas toen zag ik dat het om een erotisch massagehuis ging’

null Beeld Bonnita Postma
Beeld Bonnita Postma

Tien jaar geleden zag de baas van de tattooshop waar Martijn Krabman (35) stage liep dat hij ‘goed was met lettertjes’. Nu is hij een van de laatste fulltime letterschilders van Amsterdam. Hij beschildert gevels van cafés, barbierszaken en de viskraam. ‘Rijk word je er niet van.’

Eveline Stoel

‘Geen klus is te gek,’ meldt de website van letterkunstenaar Martijn Krabman. Dus zei hij ja toen hem werd gevraagd om op twaalf meter hoogte tekst aan te brengen op een monumentaal pand aan de Prins Hendrikkade, recht tegenover Nemo. Hij vroeg een collega om hulp, beklom een hoogwerker en liet zich naar boven liften, bewapend met verf en penselen. Na een paar dagen stond het woord ‘Zeemanshoop’ op de gevel, in grijsblauwe letters, tien meter breed.

“In de 19de eeuw zat in dit gebouw een verzekeringsfonds voor zeelieden,” vertelt Krabman. “De naam was van het gebouw verdwenen en het architectenbureau dat de renovatie deed wilde de belettering terugbrengen. Een fantastische klus natuurlijk. Maar ik vind het ook leuk om familienamen op voordeuren te schilderen, of cafénamen op ruiten. Als ik dat doe, heb ik echt het gevoel dat ik een traditie voortzet.”

null Beeld Bonnita Postma
Beeld Bonnita Postma

Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw was letterschilder een gangbaar beroep. Van huisnummers tot reclame­borden: ­bijna alles werd met de hand geschilderd. Daarna vervingen kunststof gevelletters en vinyl plakletters het handwerk, waardoor steeds meer letterschilders ermee stopten. De laatste jaren is het ambacht weer in trek – al is het aantal vaklui nog altijd beperkt. Krabman, die werkt vanuit een zolderatelier in Bos en Lommer, is een van de weinigen in Amsterdam die ervan kan leven.

Krabman Signs, zoals de bedrijfsnaam luidt, schilderde letters en logo’s voor ­bijvoorbeeld Café De Sluyswacht aan de Jodenbreestraat, kunstgalerie Tim Cantor in de Nieuwe Hoogstraat en buurtkroeg De Jonge Wees aan de Looiersgracht. Vaak vragen opdrachtgevers om sierlijke, met witte olieverf geschilderde letters, maar Krabman schildert allerhande letters, al dan niet verguld met 23-karaats bladgoud – een van zijn specialismes. Zo voorzag hij de etalageruit van barberhop Haarbarbaar in de Rosmarijnsteeg van de typische gouden belettering die barbierszaken herkenbaar maakt.

null Beeld Bonnita Postma
Beeld Bonnita Postma

“In een handgeschilderde letter zit bezieling,” verklaart Krabman de hernieuwde interesse voor het ambacht. “Dat past bij deze tijd. Ondernemers ­willen uitstralen dat hun product met ­liefde en aandacht is gemaakt, als tegenwicht voor grote ketens. Met een hand­geschilderd uithangbord onderscheid je je in het straatbeeld. Maar het is ook een handige marketingtool. Niemand wordt blij van iemand die in vijf minuten een sticker op een ruit plakt, maar als ik aan het werk ben, blijven veel mensen staan kijken. Maak daar als opdrachtgever een filmpje van en je hebt leuke content voor je website, nieuwsbrief of Insta.”

In de ban van pinstripes

Krabman wist al vroeg dat hij geen 9-tot-5 kantoorbaan wilde. In eerste instantie deed hij een brood- en banket­opleiding. “Een prachtig vak, maar de ­concurrentie van grote bakkerijen was enorm. De oldskoolbakkerijtjes waar ik in de leer ging, hadden steeds minder werk en ontsloegen telkens de laatst binnengekomen werknemer. Nadat ik drie keer was weggestuurd, besloot ik iets anders te gaan doen.”

null Beeld Bonnita Postma
Beeld Bonnita Postma

Dat werd de studie media & vormgeving aan het ROC van Amsterdam, zonder goed te weten wat hij daar precies mee wilde. “Mijn vader was kunstdocent op een middelbare school en zelf stond ik op mijn veertiende graffiti te spuiten. Het voelde logisch om iets creatiefs te gaan doen, maar het duurde even voordat ik dit vak ontdekte. Na een hot rod show raakte ik in de ban van pinstripes, van die strakke, grafische versieringen op oldtimers en benzinetanks, zoals vlammen. En ik heb ook een tijdje tatoeëerder willen worden.”

Toevallig kreeg hij zijn eerste opdracht als letterschilder van een tattooshop in de Hoofddorppleinbuurt waar hij stage liep, nu tien jaar geleden. Zijn baas zag dat hij ‘goed was met lettertjes’ en vroeg hem een aantal reclameborden te maken. Dat smaakte naar meer. “Ik dacht: er zijn inmiddels zoveel tattoo artists, misschien is het spannender om letterschilder te worden. Daarbij zie je een gezette tatoeage meestal niet meer terug, terwijl winkellogo’s en uithangborden onderdeel worden van de stad, waardoor je er nog eens langs kunt lopen.”

Van meester op leerling

Wat volgde was een diepgravend onderzoek naar de juiste materialen en verschillende lettertypes. Die vond hij in oude, vaak zeldzame boeken met modelletters, gekocht bij antiquariaten en via eBay. “Vroeger was dit een vak dat van meester op leerling werd overgedragen. Helaas wilden de paar Amsterdamse letterschilders die ik nog kon vinden mij niet helpen. Vaak bleken ze teleurgesteld, omdat ze bijvoorbeeld al eens veel tijd in iemand hadden gestoken die uiteindelijk niets ging doen met die kennis. Dit is geen beroep waar je rijk van wordt, je moet hard werken om je brood ermee te verdienen. Dat schrikt sommige mensen af.”

null Beeld Bonnita Postma
Beeld Bonnita Postma

Deels is Krabman dus autodidact, maar na het zien van de film Sign Painters, die in 2014 werd vertoond in een creatieve ­studio aan de Cruquiusweg, vond hij toch een aantal leermeesters. “Die voorstelling werd drukbezocht door Amsterdamse graffitikunstenaars, zeefdrukkers, grafisch vormgevers en mensen uit de reclamewereld. Sindsdien komt de bekende Amerikaanse letterschilder Mike Myer ieder jaar naar Amsterdam om workshops en masterclasses te geven. Ik heb er verschillende gevolgd. Andere buitenlandse signwriters ontmoette ik op de jaarlijkse, internationale conventie Letterheads, die in 2016 in Amsterdam werd georganiseerd door mijn collega’s van Amsterdam Sign Painters. Wayne Tanswell, een oude rot in het vak, heeft me zelfs vier dagen bij hem in Engeland laten logeren zodat ik met hem kon meelopen.”

Maar het vak in de vingers hebben betekent nog geen werk. “Zes jaar geleden werd ik vader van een dochter en voelde ik een grote verantwoordelijkheid om geld te verdienen. Daarom heb ik er jarenlang allerlei baantjes naast gehad. Ik heb lang moeten leuren, ben overal binnengestapt met mijn schilderkist en dacht regelmatig: moet ik niet stoppen? Tot ik een opdracht kreeg van de eigenaar van acht kroegen. Daarna ging het ineens hard; mensen zagen mijn werk en de aanvragen stroomden binnen. Sinds drie jaar doe ik dit fulltime.”

null Beeld Bonnita Postma
Beeld Bonnita Postma

Voorlopig heeft Krabman weinig last van concurrentie. “Omdat we niet met velen zijn, kennen we elkaar allemaal. Iedereen heeft zijn eigen niche, dus we lopen elkaar niet in de weg. De een doet vooral commerciële klussen, de ander zit meer in de restauratiehoek. Zelf gebruik ik zelden een computer voor mijn ontwerpen, maar maak ik mijn sjablonen op de ouderwetse manier: gewoon met papier, potlood en een liniaal. Het is een warm wereldje; wij willen allemaal dat dit vak blijft bestaan.”

Amsterdamse caféletter

Mathieu Lommen, conservator grafische vormgeving bij het Allard Pierson, kent het werk van Krabman en zijn collega’s. Hij is blij met de nieuwe lichting letterschilders. “Dit beroep werd vroeger ook wel aangeduid met ‘penseelschrijver’. De beroemde 17de-eeuwse letterontwerper Christoffel van Dijck tekende bijvoorbeeld de tekst die een penseelschrijver aanbracht boven de kamers in het Paleis op de Dam. Daar kreeg hij een flink bedrag voor.”

“In de bij ons bewaard gebleven administratie van vader en zoon Beekmann, die in de vorige eeuw actief waren als letterschilders, zie je ook vreemde opdrachten voorbijkomen. Zo was het blijkbaar een tijdje populair om ‘Voor brieven niet bellen’ op je voordeur te laten aanbrengen. De jonge Beekmann deed eigenlijk alles: van predikantenborden in de Lutherse Kerk tot de tekst op de brandkranen, toiletdeuren en gevel van theater DeLaMar.”

“Plakletters namen in de jaren zestig een deel van die opdrachten weg. In advertenties stond: ‘Uw letterschilder heeft het veel te druk. U kunt zelf teksten zetten op winkelruiten etc. met zelfklevende, plastic letters.’ De laatste bekende vaklieden naast J.S. Beekmann waren Wim Visser en Leo Beukeboom, die de Amsterdamse caféletter populariseerden. Beukeboom overleed in 2017 en liet een tijdlang een gat achter.”

null Beeld Bonnita Postma
Beeld Bonnita Postma

De huidige letterschilders zijn beïnvloed door hun collega’s uit de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Ierland en Australië, waar het vak nooit is verdwenen. De Angelsaksische lettertraditie is kleur­rijker en uitbundiger dan de Nederlandse en druppelt nu ook hier het straatbeeld binnen. En zo zijn er meer verschillen met het verleden, aldus Lommen.

“Vroeger beletterde iemand van de schilderschool een etalageruit en iemand met een opleiding aan de kunstacademie een literair boekomslag. Dat onderscheid tussen ‘lage’ en ‘hoge’ cultuur lijkt nu wat verdwenen. Het blijft me verbazen hoe populair letterschilderen is bij kunstacademiestudenten en hipsters. Blijkbaar is de hele dag achter een scherm hangen ook niet alles.”

Erotisch massagehuis én viskraam

Martijn Krabman verwacht dat kwaliteit de waan van de dag zal overleven. “Je ziet steeds vaker grafisch vormgevers die na een workshop een setje kwasten aanschaffen en letterschilderen ‘erbij’ gaan doen. Maar dit vak beheersen kost tijd. Met een vaste hand schilderen is één ding, een tekst watervast maken een tweede. Voor een gevelschildering gebruik je bijvoorbeeld een hechtlaag, grondverf en acrylverf met een minerale werking, die damp doorlaat en een soort fossiel op de steen wordt. Daardoor kan de schildering honderd jaar blijven zitten.”

Inmiddels weten ook opdrachtgevers buiten Amsterdam Krabman te vinden. Zo werd hij onlangs gevraagd om namen boven kamerdeuren te schilderen in Brugge. “Pas toen ik daar aankwam, zag ik dat het om een erotisch massagehuis ging,” zegt hij lachend. “In de kamers stonden ronde bedden, op het plafond zaten spiegels en alles was bekleed met fluweel. Boven iedere deur moest ik een bloemennaam met knipoog aanbrengen, zoals Orchi’dee. Dat is het leuke aan dit vak: de volgende dag werk je weer bij een viskraam.”

null Beeld Bonnita Postma
Beeld Bonnita Postma

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden