PlusExclusief
Het Amsterdam van comedian Raoul Heertje: ‘Ik moet zo lachen om mensen op fatbikes’
Comedian en tekstschrijver Raoul Heertje (59) is op 29 december te zien in Een rampzalig kerstconcert met Boesjans. Hij houdt van Tjin’s broodje spicy tempeh, al kookt hij de laatste tijd vaker zelf, en vindt fatbikes mooi van lelijkheid.
Mijn buurt
“Dat is nu de buurt van het Museumplein, maar daar heb ik een wisselend gevoel bij. Ik hou meer van de Albert Cuypkant, bij de Van Baerlestraat en omgeving is het wat interessantdoenerig. Ik heb het fijnste gewoond in de Utrechtsedwarsstraat, in een flatje dat ik huurde van mijn vader. Ik kwam daar vaak bij koffiezaak Backstage, van de legendarische Christmas Twins Gregory en Gary, voormalige internationale showbizzartiesten. Daar begon ik mijn dag. Ik baalde dat ik er na ruim tien jaar weg moest, toen ging ik samenwonen. Als ik in dat deel van de stad ben, loop ik er altijd nog naartoe.”
Theater
“Ik hou van de kleine theaterplekken, waar je fysiek dicht bij het publiek bent. Waar je elkaar nog echt ontmoet. Theaters als Klein Bellevue, café-restaurant-theater Mascini, Betty Asfalt. Daar hangt al sfeer en kan ik mijn gevoelens niet faken, dan ontploft dat in je gezicht. In een grote zaal zie je de mensen niet, daar sta ik soms zo suf een kunstje te doen; dat kan ik helemaal niet.”
Terras
“Dat van café Mooy in de Kolksteeg. Een oud Amsterdams café waar in elk geval vroeger bijzondere figuren kwamen. Ik kwam er met jongens die elkaar al dertig jaar kenden, van de straat, en met wie ik speelde bij voetbalclub Arsenal, achter het Olympisch Stadion. Toen corona kwam, is dat gestopt. Een sportschool? Ik kan me er niet toe zetten. Mijn gym is thuis, met gewichten, spinfiets en elastieken en zo. Alleen mijn dochter en ik zijn lid.”
Museum
“Het Allard Pierson heeft bijzondere erfgoedcollecties die ervoor zorgen dat ideeën van mensen blijven bestaan. Het bewaart en bewaakt de geschiedenis. Ik heb met mijn broer tijdens de coronapandemie de verzameling boeken van mijn vader uitgezocht. Hij wilde dat zijn collectie eerste drukken van belangrijke economische boeken – ongeveer 3500 stuks – na zijn dood bij elkaar zouden blijven en dat is dus gelukt. Het mooie was dat we hem, doordat we zo met zijn levenswerk bezig waren, nog beter hebben leren kennen.”
Restaurant
“Gertrude in de Bosboom Toussaintstraat. En dan graag iets met makreel. Ik ga de laatste jaren minder uit eten omdat ik meer zelf aan het koken ben, voornamelijk Aziatisch. Maar áls ik ga, wil ik ergens eten waar de mensen die er werken het óók leuk hebben. Dat er een sfeer is dat je met elkaar bent. Bij Caron heb je dat ook. Ik wil in elk geval niet iemand aan mijn tafel hebben die over een concept vertelt. Dan zeg ik: mijn concept is dat ik nu wegloop.”
Monument
“Ik vind het Homomonument mooi, zo midden in de stad, niet ergens weggestopt. Dat voelt ook als een Amsterdams statement. Het Namenmonument is enorm indrukwekkend. Daardoor bestaan al die mensen nog en blíjven ze bestaan. Ik vond het moeilijk om erheen te gaan, maar ik wilde en moest het zien. Ik heb er onder meer de steen met de naam van mijn achterneefje opgezocht. En de struikelstenen zijn bijzonder, monumentjes die je niet écht kunt ontlopen. Goed om je af en toe te realiseren dat in het recente verleden een grote groep Amsterdammers vermoord is vanwege zijn afkomst.”
Mooi van lelijkheid
“Niet iedereen zal hier zo over denken, maar ik moet zo lachen om mensen op fatbikes. Van die hysterische apparaten en dan ook nog schreeuwende kleding, schreeuwen in telefoons, schijt aan andere mensen. Grenzeloos en van god los. Superlelijk allemaal natuurlijk, maar de combinatie maakt het bijna mooi. Dus dat.”
Ik voel me Amsterdammer...
“Omdat mijn moeder geboren is in Amsterdam. Omdat het de enige plek is waar ik me vrij en verbonden voel met andere Amsterdammers. Ik hou van de manier waarop Amsterdammers elkaar aanpakken. Ik kijk, als ik anderen moet geloven, nogal eens boos terwijl ik het dan helemaal niet ben en dan roept de vrouw van de bloemenstal: ‘Met die kwaaie kop ben je niet mooi hoor!’ Heerlijk!”
Lied over Amsterdam
“De geur van azijn, van Maarten van Roozendaal. Dat heeft de essentie van Amsterdam, van hoe het voelt, van je gedachten openzetten.”
Eerste keer in Amsterdam
“Dat ik met mijn opa Louis, de vader van mijn moeder, over de Rooseveltlaan liep. Elke woensdagmiddag. Hij kende zoveel mensen, hij werd door iedereen aangesproken, hij wist waar je goede appels en de juiste citroenen kon kopen. En ik liep er trots naast.”
Mooiste plein
“Je gaat vanaf de Overtoom de Jan Pieter Heijestraat in en dan ga je links en weer links. Daar is een mooi groot grasveld met bankjes eromheen. Het Staringplein. Een rare plek wel, die er neergeplempt lijkt en rust geeft.”
Mooiste brug
“De Berlagebrug. Een mooie, statige brug, die in mijn hoofd vastzit aan mijn opa. Over die brug gingen we namelijk naar opa Amsterdam of naar mijn ouderlijk huis in Naarden.”
Lekkerste broodje
“Bij Tjin’s in de Pijp, met spicy tempeh. Geweldige winkel met leuke, behulpzame jongens en meisjes die voor je op zoek gaan naar precies dat wat je nodig hebt. En ze vinden het dan ook, onder in een kast in de kelder.”
Favoriete lunchplek
“Mezzave in De Pijp. Mizrachimuziek – Arabisch-Grieks – en Hebreeuwse Hazesteksten, heerlijk Israëlisch eten. Maar de fans moeten daar niet op mij gaan zitten wachten hoor. Ik kom er maar af en toe.”