PlusAchtergrond

Een spoedcursus antiracistisch opvoeden: kleurenblindheid werkt niet

null Beeld Studio Odilo Girod
Beeld Studio Odilo Girod

Nu de Black Lives Matterbeweging vol op stoom is, willen steeds meer witte ouders hun kind antiracistisch opvoeden. Maar hoe doe je dat?

Tom Grosfeld

In de week dat de zwarte Amerikaan George Floyd in Minneapolis werd vermoord door politieagenten en er over de hele wereld tegen racisme en politiegeweld werd geprotesteerd, schreef pedagoog Jillian Emanuels een blog over hoe witte ouders hun kind bewust kunnen opvoeden met kennis over ras, huidskleuren en racisme.

Het aantal volgers van Emanuels’ account, ‘De Instant Pedagoog’, verzesvoudigde. Bijna elke nieuwe volger stuurde een ­bericht met daarin een specifieke vraag over antiracistisch ­opvoeden. Emanuels besloot een training aan te bieden. “Ouders zijn zoekende. Ze willen hun ogen niet langer sluiten, maar weten niet precies wat ze moeten doen. Ik bied ze concrete handvatten.”

Iets soortgelijks overkwam Chanel Lodik, op Instagram bekend als Marketingvrouw. Ze is oprichter van Meer kleur in de media, een platform dat journalisten en redacties koppelt aan Nederlandse experts van kleur. Ook zij kreeg afgelopen maand talloze berichten over opvoeding. “Ik besloot een webinar op te zetten, er meldden zich 900 mensen aan. Zoiets voelt overweldigend. Dat er zo veel mensen openstaan om meer te leren over racisme.”

Vroeg beginnen

Maar hoe doe je dat eigenlijk, je kind antiracistisch ­opvoeden? “Er is geen wetenschappelijk bewijs voor wat de beste manier is,” zegt Judi Mesman, hoogleraar Diversiteit in opvoeding en ontwikkeling aan de Universiteit Leiden. “Wat wel bekend is: baby’s van negen maanden zien het onderscheid tussen mensen met verschillende ­etnische achtergronden. Wanneer ze ouder worden, spelen ze liever met kinderen uit de eigen etnische groep en daarna ook liever niet met kinderen uit een andere etnische groep. Dat geldt vooral voor de witte meerderheidsgroep. De donkere minderheidsgroep in een Westers land is het gewend om te spelen met de meerderheidsgroep.”

Onbekend maakt onbemind, zegt Mesman. “Er zijn ­allerlei subtiele en minder subtiele boodschappen in de omgeving die dat stimuleren, ouders, school, televisie, YouTube, verzin het maar.”

Wie antiracistisch wil opvoeden, moet eerst naar de ­eigen vooroordelen kijken, zegt Emanuels. “Zoek uit waar je aandachtspunten zitten. Ben je bekend met witte privileges, wat is je kennis over het Nederlands slavernijverleden, over institutioneel racisme en individueel racisme? Daarna kun je racisme met je kinderen bespreken. Anders wordt het een holle frase. Er zijn veel ouders die zeggen dat ze kleurenblind zijn, en zo ook opvoeden. Het probleem daarmee is dat het geen oplossing is voor racisme. Het is te makkelijk je daarachter te verschuilen, als excuus om het niet te onderzoeken.”

In haar cursus bespreekt Emanuels dat je al vroeg kunt ­beginnen. “Introduceer ­diversiteit in boeken en speelgoed. Dat breid je daarna langzaam uit. Driejarigen zijn geïnteresseerd in het leren van kleuren. Als ze de basiskleuren kennen, kun je uitleggen dat het ‘huidkleurige’ krijtje niet op alle huidskleuren lijkt en ze het daarom beter zalm of beige kunnen noemen. Vertel ze over huidskleuren van vriendjes en vriendinnetjes, familieleden.”

Wanneer kinderen naar de middelbare school gaan, kun je institutioneel racisme uitleggen. Bijvoorbeeld als je dochter havo-advies krijgt en haar vriendinnetje van kleur ­mavo, terwijl ze hetzelfde rapport hebben. “Of vraag waarom ze denkt dat alle boeven in haar videospel zwart zijn,” zegt Lodik. “Of vraag: heb je door dat de bewaker in de winkel niet achter ons aanloopt, maar wel achter dat donkere gezin? Laat zien hoe alledaags racisme eruitziet.”

Ook taalgebruik is belangrijk. Neem de zin: ‘Het was ­gewoon een Nederlander’. “Dan bedoelen mensen een witte Nederlander,” zegt Mesman. “Wat betekent dat een niet-witte Nederlander niet gewoon is. Is een héél klein dingetje, en héél veel mensen doen dat. Dat is niet racistisch of lullig bedoeld, maar het laat kinderen wel zien wat we wel of niet acceptabel vinden.”

We gebruiken ook nog woorden die witte mensen verrijken, die vanuit een koloniaal verleden lading en betekenis meebrengen, zegt Emanuels. “Het n-woord en blank, bijvoorbeeld. Onbewust zeg je: wij witte mensen zijn rein, heilig en doen niets fout. Je moet met die woorden aan de slag, als je een verandering wil.”

Racisme benoemen

Anemoon Utens (43) deed mee aan de cursus van Emanuels. Zij en haar man beseften hoe belangrijk het is om zo vroeg mogelijk te beginnen met ­antiracistisch opvoeden. “Onze dochter is drie. Kinderen zijn de toekomst en het zou toch geweldig zijn als er ooit een wereld is zonder racisme?”

Een keerpunt was toen ze een paar jaar geleden Wit is ook een kleur zag, de documentaire van Sunny Bergman. Het fragment waarin kinderen de witte poppen en tekenfiguren telkens als mooier, slimmer, aardiger en minder stout beoordelen, vond ze verschrikkelijk om te zien. “Daaruit bleek dat kleurenblind opvoeden niet goed is.”

Haar dochter heeft nu bijvoorbeeld gekleurde poppen en kinderboeken met hoofdpersonen van kleur. “En ik ben veel aan het lezen om me goed te informeren. Hallo witte mensen van Anousha Nzume en Wij slaven van Suriname van Anton de Kom. Ook volg ik relevante Instagram­accounts en podcasts. Ik vind het belangrijk om te beseffen dat ik witte privileges heb.”

De dochter van Lisa van der Winden (39) deed mee aan de poppentest in Bergmans documentaire. Daardoor wist Van der Winden dat ze niet meer kleurenblind moest ­opvoeden, maar racisme specifiek moest benoemen. “Ik ben ermee begonnen, maar daarna dutte het in. Want je ziet niet elke dag de noodzaak. Typisch wit privilege, dat je zoiets kunt beslissen. Door de recente gebeurtenissen ben ik weer wakker geschud.”

Van der Winden volgde de cursussen van Lodik en Emanuels en organiseerde afgelopen week een dialoogavond met experts voor ouders die net als zij antiracistisch willen opvoeden. “Ik wil graag leren van mensen die er al langer over nadenken. En ik hoop dat het antiracistisch opvoeden zich als een olievlek verspreidt.”

Vrienden van kleur

Van der Winden en Utens hebben vrienden van kleur, net als hun kinderen. Dat scheelt, uit onderzoek blijkt dat contact met mensen van diverse achtergronden de vooroordelen vermindert, mits de voorwaarden goed zijn. Mesman: “Er zijn voorbeelden van gemengde scholen waar het juist polariseert. Dan is er bijvoorbeeld geen samenwerking en heeft niet iedereen gelijke status.”

Maar wat als je in een witte enclave woont en je kinderen op school zitten met alleen witte kinderen? Emanuels raadt aan om niet geforceerd op zoek te gaan naar iemand van kleur om vrienden mee te worden. “Volg mensen van kleur op sociale media en raak bekend met hun perspectief. Koop boeken met hoofdpersonen van kleur, kijk ­diverse televisieprogramma’s en films.”

Het werkt minder goed dan ‘live’ contact, maar wanneer je kind een filmpje ziet waarin een wit en een zwart kindje vrienden zijn, heeft dat ook een positief effect. “Je kind denkt: zij lijkt op mij en heeft plezier met dat andere kindje. Dat kan ik ook.”

Is een antiracistische opvoedingscursus alleen voor witte ouders? Nee, die van Lodik is voor alle ouders. “Racisme vindt ook plaats tussen mensen van kleur. Dat heet geïnternaliseerd racisme.”

Ook bespreekt Lodik hoe je als ­ouders van een kind van kleur, je kind opvoedt in een ­racistische maatschappij. “Ik leg uit dat ik een wereld voor mijn zoon creëer waarin hij zichzelf ziet. Waar zijn huidskleur de norm is. Positieve beelden van mensen die op hem lijken. Dat moet, want wij zien onszelf niet in de maatschappij. Mensen op wie we niet lijken, kunnen we ons niet aan spiegelen. Ik leer hem trots te zijn op zijn huidskleur, zodat als iemand daar ooit iets ­negatiefs over zegt, dat hem niet zo hard zal raken. Bij dit gedeelte zeg ik tegen de ouders van witte kinderen dat ze nu niet achterover moeten leunen. Ze kunnen horen hoeveel extra moeite anderen moeten doen om hun kind veilig en zelfverzekerd op te voeden. De tijd om achterover te leunen is voorbij.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden