PlusInterview
Deze cabaretier maakte een kritische docuserie over Nederlanders in crisistijd: ‘Ik zag hun wanhoop’
Als cabaretier excelleerde Yora Rienstra (42) in droogkomische bespiegelingen, maar toen zij als lesbische meemoeder minder rechten bleek te hebben, ontwaakte ook de kritische onderzoeker in haar. In de VPRO-serie Half Holland in crisis peilt ze de vrees en veerkracht van Nederlanders in crisistijd.
Den Haag, april 2023. Programmamaker Yora Rienstra staat naast de A12, waar een meisje van een jaar of twaalf haar uitlegt waarom ze meedemonstreert met Extinction Rebellion. Even later registreert de camera bij een wedstrijd tractor pulling in Heukelom hoe opgeschoten schooljongens baldadig roepen: ‘Opflikkeren met die stikstofregels, opflikkeren met de overheid!’
Anno 2023 blijken steeds meer jongeren actief betrokken bij het maatschappelijk debat, ziet Rienstra. “Ik vond het shocking, want op die leeftijd was ik niet politiek bewust. Het enige waarover ik me in 1996 druk hoefde maken, was dat Take That uit elkaar ging.”
In de serie Half Holland in crisis verkent ze de klimaatcrisis, de personeelscrisis en de vluchtelingenopvangcrisis. “Het ging heel lang om economische groei, en nu lopen we keihard tegen de muur aan. Ik wil kijken van, oké, we zitten in crisis, waar lopen anderen tegenaan? Wat kunnen we doen? Ik wist bijvoorbeeld niet dat mensen in Valkenburg nog steeds last hadden van de overstromingen van 2021. Zij weten dat het water elk moment weer kan komen, vanwege de klimaatcrisis.”
In de slotaflevering bezoekt Rienstra mensen die een manier hebben gevonden om met de crisis om te gaan. “In de buurt van Gouda kwam ik bij een familie van grootouders, kinderen en kleinkinderen die helemaal zelfvoorzienend leven. Ze verbouwen groente, slachten zelf kippen, en ruilen aardappelen voor melk met de buurt. Het was alsof ik in een sciencefictionfilm was beland. In hun schuur staat een enorme ton vol water dat ze zelf uit de grond halen en zuiveren. Ze hebben een eigen stroomvoorziening, en een grote houtkachel waarmee ze hun huizen verwarmen. Ik zag het mezelf niet doen, maar die man zei: ‘In de stad kan dit ook.’”
Heeft u bij het filmen nog meer eyeopeners gehad?
“Ja, ik wist niet dat je meer geld krijgt als je een vluchteling uit Oekraïne opvangt dan iemand uit Syrië. Mensen zijn er niet happig op om te vertellen dat ze geld verdienen met opvang, maar een crisis is ook een gat in de markt, why not? Never let a good crisis go to waste. Als je er alleen moralistisch naar kijkt, van ‘het moet allemaal goeddoenerij zijn’, belicht je maar één kant. Ik wil met een open blik kijken. Maar in aflevering drie, over de personeelscrisis, vond ik het toch lastig om te bepalen: is het nou goed of slecht?”
We zien een oudere dame die na haar heupoperatie in het ziekenhuis moet blijven, omdat het verzorgingshuis vanwege personeelstekort geen plek voor haar heeft.
“Vervolgens gingen we naar Limburg, waar Indonesische zorgmedewerkers worden ingevlogen die in hun eigen land vijf maanden lang Nederlands leren en hier stage gaan lopen in een verzorgingstehuis. Dus we roepen dat er te veel vluchtelingen binnenkomen, en vervolgens vinden we het wel prima dat hier mensen worden ingevlogen onder de noemer van een stage? Bizar, want ondertussen zitten mensen jarenlang in asielzoekerscentra, en mogen niet werken. Maar dan denk ik weer aan dat oude vrouwtje, die eindelijk naar het verzorgingstehuis kan. Dus deels is het ook een oplossing.”
Waren er ook mensen die u niet te spreken kreeg?
“Het kostte bloed, zweet en tranen om te mogen meelopen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Na maanden proberen mochten we twee medewerkers spreken, maar het is niet gelukt om de echte crisis in de noodopvang te tonen. Dat vond ik heel ingewikkeld.”
“We kwamen in een soort GGD-priklocatie, een grote hal waar asielzoekers achter schermen leven, zonder privacy. Ik interviewde twee Syrische broers, die hoopten op een permanente verblijfsstatus. Het voelde alsof ik aapjes ging kijken. Zo van o, dat linkse meisje uit Amsterdam-Zuid komt even filmen hoe ellendig jullie hier wonen, maar daarna slaap ik weer lekker in mijn eigen bedje.”
“Er kwam een hele groep mensen achter ons aan, die ons aanklampte, en ik zag hun wanhoop, maar wij mochten ze van het COA, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, niet in beeld brengen. Wat ik snap, want sommigen kunnen daar in hun thuisland problemen van ondervinden. De keerzijde is dat je niet helemaal zichtbaar kunt maken hoe het er echt aan toegaat. Maar we hebben wel laten horen dat het brandalarm werd ingedrukt, als signaal, van ‘help ons’! Zij wilden hun verhaal doen.”
De IND-medewerksters die u sprak hadden duidelijk wat anekdotetjes voorbereid over hoe zwaar het werk voor hen was.
“Ik kan me voorstellen dat je denkt: oké, zij hebben een emotioneel verhaaltje voorbereid. Dat zal heus zo zijn. Maar ga dit werk maar doen, als jonge vrouw. Zij zitten niet ver weg op een kantoor, maar direct op een opvanglocatie in de Achtersluispolder in Zaandam. Ik kwam daar eerst alleen voor research, en vond het spannend. Ik mocht het niet filmen, maar het was een boot met alleen maar mannen. Er heeft die hele ochtend een verwarde man achter me aan gelopen. Ik voelde me niet veilig, maar die medewerksters zetten hun deuren open, er lopen constant mensen in en uit. ‘Kun je me helpen? Ik moet naar de dokter.’ Dat lopen ze naast hun werk nog allemaal te regelen.”
U nam als cabaretier menselijk gedrag op de hak, nu kaart u maatschappelijke ongelijkheid aan. Hoe ontstond die verschuiving?
“Mijn eerste twee programma’s waren een beetje navelstaarderig. Ik speelde allerlei eenzame typetjes. Na drie, vier cabaretprogramma’s over mezelf was ik uitgeluld. Er verschoof bij mij iets toen ik een roze gezin kreeg, en dacht: waarom heb ik als lesbische vrouw minder rechten ten aanzien van mijn kind dan een heteropersoon? Ik werd me steeds meer bewust van ongelijkheid.”
In 2021 maakte Rienstra de documentaire Ik deed aangifte tegen de minister van Onderwijs, over het gebrek aan acceptatie van gay jongeren op christelijke scholen. In 2022 volgde de serie Half Holland dakloos, over de wooncrisis, waardoor Rienstra overigens zelf met haar gezin op een verdieping boven haar ouders woont.
Wat miste u als theatermaker wat u nu wel bij televisie vindt?
“Met televisie bereik je veel meer mensen. In het theater komt maar een klein deel van Nederland, en dat zijn ook liefhebbers die het kunnen betalen. Bovendien komen mensen daar in hun vrije tijd. Ik voelde steeds meer die druk dat er wel gelachen moest worden. Lachen, lachen, lachen, terwijl ik ook echt iets wilde vertellen. Theater is een bubbel. Je komt aan bij zo’n zaal, gaat in de kleedkamer zitten, dan ga je op, en na afloop drink je nog een drankje en ga je weer naar huis. Ik heb nu het idee dat ik veel meer in het gewone leven sta en veel meer kijk naar wat anderen meemaken.”
U opent de aflevering over de vluchtelingenopvangcrisis met uw Joodse opa, die in de Tweede Wereldoorlog als 16-jarige naar Nederland vluchtte. Zijn ouders kwamen om in een concentratiekamp. In hoeverre is die achtergrond van invloed op uw werk?
“Laat ik het zo zeggen... de oorlog was in onze familie erg aanwezig, mijn opa sprak er vaak over. Ik ervaar die geschiedenis als een lijn die doorloopt, want in onze hele familie van die kant zit nog een soort angst. Mijn opa kwam hier uit Duitsland naartoe, met de trein. Die Syrische broers zijn komen lopen, dat is heel anders. Maar mijn opa moest ook vluchten, en na zijn onderduik moest hij ook inburgeren. Daar sta je wel bij stil, als je naar de opvangcrisis kijkt.”
“Mensen zeggen zo vaak: de genocide mag nooit meer gebeuren. Dan denk ik: ja natuurlijk, maar hoe wij mensen tegenwoordig soms behandelen mag ook niet meer gebeuren, toch? Ik vind het onterend dat wij mensen op een stoeltje buiten laten slapen. Maar dat doen we wel.”
De 4-delige VPRO-serie Half Holland in crisis is vanaf maandag 29 mei wekelijks te zien om 21.15 uur, op NPO 3.