PlusAchtergrond

Deze Bijlmerflats zijn uitgeroepen tot monument: ‘Het is heel open, mensen kennen elkaar’

De woningen van Gouden Leeuw en Groenhoven in Zuidoost bestaan uit kleine eenheden met vierkante vormen in de ‘menselijke maat’: 2,5 meter. 
 Beeld Birgit Bijl
De woningen van Gouden Leeuw en Groenhoven in Zuidoost bestaan uit kleine eenheden met vierkante vormen in de ‘menselijke maat’: 2,5 meter.Beeld Birgit Bijl

De woontorens Gouden Leeuw en Groenhoven in Zuidoost zijn sinds augustus officieel gemeentelijke monumenten. De bewoners voelen zich vereerd. ‘We staan er alleen qua onderhoud een beetje dubbel in.’

Dylan van Eijkeren

Verscholen tussen het hoge loof en achter metrostation Ganzenhoef, in de diepste uitlopers van wat Amsterdammers vroeger de Bijlmer noemden, daar ­steken achttien woontorens de lucht in.

Appartementencomplexen Gouden Leeuw en Groenhoven waren altijd al buitenbeentjes in de Bijlmer, want: geen honingraatmotief en geen huur- maar koopwoningen (midden jaren zeventig kostte een appartement van ruim 100 vierkante meter er minder dan veertigduizend ­gulden). Nu zijn ze ook officieel bijzonder: afgelopen maand verklaarde het stadsdeel de twee gebouwen tot ­gemeentelijke ­monument.

En die ‘aanwijzing tot monument’ is een goed idee, zegt Dirk de Jager (65), stadsdeelbestuurder in Zuidoost. “Er is hier heel veel aan het veranderen, we krijgen een nieuwe kern, er komen veertigduizend ­woningen bij. Hoewel Gouden Leeuw en Groenhoven nog geen vijftig jaar oud zijn, is het vanuit stedenbouwkundig en cultuurhistorisch opzicht nu al van belang om zaken voor de toekomst te bewaren.”

Strijd met de gemeente

Gouden Leeuw bestaat uit tien woontorens met 400 ­appartementen; Groenhoven uit acht woontorens met 431 appartementen. De vrijwel identieke complexen zijn ontworpen door architect Joop van Stigt en werden gebouwd in respectievelijk 1974 en 1975.

De zoon van Van Stigt, André (62), drijft nu het architectenbureau dat verantwoordelijk was voor het ontwerp van beide gebouwen. “Bij ons ging het dagelijks aan de ­keukentafel over structuralisme en functionalisme, ik kreeg het allemaal mee. Ook de strijd met de gemeente, de ­discussies om in de Bijlmer op een andere manier te gaan bouwen. Door middel van ­maquettes liet mijn vader zien dat er veel meer woonoppervlakte zou ontstaan dan in de honingraatflats. Ik vind het heel terecht dat het karakteristieke van de gebouwen nu wordt onderkend, ze hebben de tand des tijds goed doorstaan.”

Van Stigt omschrijft de twee G-gebouwen als een ‘trendbreuk’ met de rest van het gebied, onder meer vanwege de centrale hallen en liftportieken, waardoor ‘mensen op een woonlaag elkaar tegenkomen en kennen, anders dan in galerijflats.’

Ook de collectieve ruimtes in de flats – om te vergaderen, recreëren, een kroegje of kioskje te runnen – ziet hij als onderscheidend. Vader Joop omschreef het destijds zo: ‘In de Bijlmer klaagt iedereen dat ze zich zo eenzaam voelen. Dat komt door het wonen naast elkaar, waardoor buren elkaar niet eens meer zien.’

De flatwoningen bestaan uit kleine eenheden met vierkante vormen in de ‘menselijke maat’: tweeënhalve meter. In de ­visie van Van Stigt senior zou iedereen zich thuis moeten kunnen voelen in de woningen: ‘Het huis als de buik van de moeder, zoals bij de Dogon’ (een volk in Mali).

Van Stigt wilde de flexibiliteit van de eenheden maximaliseren, ­onder meer door binnen de vierkanten geen dragende muren aan te brengen, maar alleen verplaats- en verwijderbare wanden. André van Stigt: “Het zijn heel open ­woningen, met veel glas en grote balkons, en toch veel ­privacy.”

De opzet van Van Stigt is geslaagd, weet GroenLinks-stadsdeelbestuurder De Jager. “Veel mensen wonen er al lang en weten nu dat ze er kunnen blijven wonen, en dat al dat groen om hen heen ook groen blijft.”

Dat zit zo: toen de aanvraag voor de monumentenstatus in de week lag, deed een aantal bewoners er een schepje bovenop: als hun gebouwen monumentaal zouden worden, dan graag ook meteen het omliggende Professor Joop van Stigtpark (anno 2013 zo genoemd op initiatief van de buurt), de drooglopers – overdekte binnenstraten – naar de parkeergarages én de garages zelf tot monumenten ­uitroepen.

null Beeld Birgit Bijl
Beeld Birgit Bijl

Ze kregen goeddeels hun zin: de overkappingen en het groen zijn ook monumentaal verklaard, alleen de garages niet – want die staan op instorten en moeten binnen een paar jaar worden herbouwd. De ­Jager: “We zullen bekijken of we daaraan iets kunnen toevoegen in de vorm van horeca, cultuur of winkels.”

Verder hebben de bewoners van de complexen, geschat wordt dat het er bijna tweeduizend zijn, weinig te vrezen van de nieuwbakken monumentenstatus. Over de ­interieurs van de woningen krijgt de gemeente niets te zeggen – geheel in lijn met de flexibele indelingsgedachte van Van Stigt, en over de gemeenschappelijke ruimtes maar ten ­dele.

“De trappenhuizen en de liften vallen wel onder de aanwijzing,” zegt Evert ten Kate (66), bestuurder van de VvE Gouden Leeuw. “Als we daardoor in de toekomst heel dure liften moeten kopen, zou de bewonersbijdrage misschien wel fors omhoog moeten. Maar de gemeente heeft beloofd dan mee te zullen denken. We zijn wel vereerd, hoor, dat we nu in een monument wonen, we staan er alleen qua onderhoud een beetje dubbel in.”

Laura De Vito (37) hoopte als lid van de bewonersraad van Groenhoven dat de aanwijzing van park en parkeergarages tot monument ervoor zou zorgen dat er in het zichtveld van de complexen niet meer woningen zouden verrijzen. Nu het park inderdaad monumentaal is geworden, lijkt die kans haar ‘vrijwel zeker nihil’.

De Vito woonde tot 2016 ‘gewoon in West’, en kocht haar huidige flat vanwege het uitzicht dat Groenhoven biedt. “Je woont gewoon in een park.” Van Stigt: “Het groen verbindt ook de twee complexen, het is er een integraal onderdeel van. Het is daardoor ook autovrij, een voetgangersgebied, terwijl je de metro en de parkeergarages binnen handbereik hebt.”

Jarenzeventiggevoel

Bewoonster De Vito is, net als Ten Kate van Gouden Leeuw, trots op de gemeentelijke erkenning van de gebouwen, en hoopt dat daardoor ook andere Amsterdammers de stap naar Bijlmer-Oost zullen maken. Dat op de begane grond, in de gemeenschappelijke ruimten van de flats, ­indoor wordt geskeelerd, geyogaad, Ghanees wordt ­gekerkt en er in de bruine kroeg ‘met authentiek jaren­zeventiggevoel’ goedkope biertjes kunnen worden ­gedronken tijdens het voetbal kijken: het is haar alles een lust.

“De monumentenstatus zorgt ervoor dat alles blijft zoals het is en verandert voor bewoners eigenlijk niets, ­behalve dan als we ooit zouden besluiten dat we de buitenkant rigoureus anders zouden willen. Dan hebben we onszelf wel een paar mogelijkheden ontnomen.”

Zo lijkt de nieuwe status louter voordelen te bieden, zij het dus dat aan de exterieurs niet mag worden getornd. Maar, zo maakt een bewonersbrief van juli jongstleden van de VvE Groenhoven duidelijk, dat was eigenlijk al zo: ‘Groenhoven hanteert al jaren een strak beleid om het uiterlijk van de buitenkant van het complex te beschermen. De kleur van de balkonbalk is vastgelegd in het huishoudelijk reglement. De VvE hanteert ook een zogenaamde kleurenwijzer voor de deuren in de loopstraat.’

Een van de ‘drooglopers’ die van de flat naar de parkeergarage leidt.  Beeld Birgit Bijl
Een van de ‘drooglopers’ die van de flat naar de parkeergarage leidt.Beeld Birgit Bijl

De monumentenstatus heeft wel de eisen voor de plaatsing van nieuwe kozijnen iets verscherpt. ‘Dit met oog voor de kleinere details, zoals zichtlijnen en het kleine smalle raampje. Dit kan daardoor iets duurder uitvallen voor wie dubbel glas wil installeren.’ Stadsdeelbestuurder De Jager: “Dat scheelt drie tot vijf procent.”

Misschien het mooist aan Groenhoven en Gouden Leeuw is ‘de menselijke maat’ van Joop van Stigt. “Een ­galerij in een flat is voor iedereen altijd verkeerd,” zegt zoon André. “Terwijl je nu op één woonlaag met vier mensen de lift deelt. Net als de verbindingsgangen en de ­collectieve ruimtes beneden zorgt dat ervoor dat mensen in een veilige en beheerbare omgeving wonen. Mensen kennen elkaar.”

Architect Van Stigt

Amsterdammer Joop van Stigt (1934–2011) was als architect te ­rekenen tot de structuralisten. Hij heeft veel renovatieprojecten geleid, vooral in Amsterdam, maar tekende bijvoorbeeld ook de Leidse letterenfaculteit. Tot 1999 was Van Stigt hoogleraar renovatie en onderhoudstechnieken aan de TU Delft. Na zijn pensionering stak hij veel tijd in een langdurig opbouwproject bij de Dogon in Mali. Sinds 1960 kwam Van Stigt daar regelmatig vanwege de traditie waarin architectuur, techniek en cultuur op harmonieuze wijze in elkaar grijpen. Zijn ontwerpen kennen daardoor vierkante elementen, zoals de kwadrantwoningen in de Bijlmer.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden