PlusReportage
De brutale blik van Anthon Beeke – 150 jaar Amsterdamse fotografie in één boek
Anthon Beeke ontwierp het fotoboek Amsterdam. Amsterdam. ruim dertig jaar geleden, maar nu pas – bijna vier jaar na de dood van de meestervormgever – komt het uit. De beelden tonen een stad die op het punt stond te verdwijnen, vastgelegd in analoog zwart-wit. ‘Elke keer dat ik weer een foto vond, gaf dat een enorme kick.’
Daar was ie weer, de doos waar op de zijkant ‘Amsterdamboek’ was geschreven. Sacha Happée had hem jarenlang zien staan boven op een kast in de ontwerpstudio van Anthon Beeke, waar ze vanaf 1999 werkte als zakelijk leider. Het weerzien vond plaats in Lelystad, waar Beekes omvangrijke archief stond opgeslagen. Het moest weg omdat de eigenaren de opslagruimte gingen verkopen. “Dat was op een donderdag,” herinnert zij zich. “De dinsdag daarop was Anthon plotseling dood, een herseninfarct.”
Bij het leeghalen van de opslag ging de doos vanzelfsprekend mee. Erin kijken deed Happée pas toen een week later een artikel in de Volkskrant verscheen met de kop ‘Fotofiasco van Anthon Beeke’. Dat ging dus over het Amsterdamboek.
Drieduizend foto’s
Het was als het openen van een tijdcapsule, in meerdere opzichten. De doos bevatte de volledige opzet van een ambitieus boek waaraan Beeke in 1989 begonnen was. Ter ere van 150 jaar fotografie wilde hij een geschiedenis van Amsterdam in foto’s samenstellen. Hij nam de net afgestudeerde Rik Suermondt, tegenwoordig academisch docent fotogeschiedenis, in dienst om beeld te verzamelen. Internet bestond nog niet; toch had hij binnen korte tijd ruim drieduizend foto’s bij elkaar.
“Anthon huurde met documentairemaker Henk Raaff een kerkje op Texel, waar ze alle prints op de grond legden om een selectie te maken,” aldus Happée. “Na een week was er een eerste opzet. Anthon besteedde daarna nog veel tijd aan de opmaak en de flow van het boek. Het project was al in een vergevorderd stadium toen uitgeverij Bert Bakker het afblies. Omdat het te anarchistisch was, zei Anthon als je ernaar vroeg. Maar waarschijnlijk vond de uitgever het simpelweg commercieel onhaalbaar.”
Dertig jaar later meldt zich een andere uitgever, Koninklijke Kampert en Helm Rotaform, dat dit jaar zelf een 150-jarig jubileum viert. Het bedrijf heeft de gewoonte kroonjaren te vieren met iets anders dan een geijkt gedenkboek. De uitgevers hebben in het verleden bovendien samengewerkt met Beeke. Met Drukkerij Rob Stolk ook nog aan boord zijn de adoptie en doorstart van het onuitgegeven boek een bijzonder Amsterdamse aangelegenheid geworden.
Stadsportretten uit 1857
Veel van de analoge fotoprints in de oorspronkelijke doos zijn onverwacht goed bewaard gebleven. Toch moest Happée voor een kwart van de vierhonderd beelden nog archieven doorspitten en fotografen of hun nabestaanden benaderen. Ze heeft er drieënhalf jaar aan gewerkt. “Maar elke keer dat ik weer een foto had gevonden, gaf dat een enorme kick.”
De oudste foto in het boek dateert uit 1857 en is van Benjamin Brecknell Turner. Deze Engelse kaarsenfabrikant laadde een enorme camera op een kar en trok ermee over de grachten. De stadsportretten die hij maakte, ogen erg leeg. Natuurlijk, Amsterdam was in die tijd een stuk minder drukbevolkt, maar door de lange sluitertijd van Turners camera, soms wel twintig minuten, waren ook nog eens de meeste voorbijgangers al uit beeld verdwenen voordat ze waren vastgelegd.
Naarmate de techniek verbeterde, werd het makkelijker mensen scherp in beeld te krijgen. Schilder George Hendrik Breitner, die zijn camera gebruikte als schetsblok, kiekte in 1895 heel terloops een fietsende heer met bolhoed die moeite had de brug over te komen. Iets meer dan een halve eeuw later legde Cor van Weele de geldwisselaar vast die als enige de allereerste sigarettenautomaten van de stad mocht bedienen. En weer drie decennia later keken jeugdige punkers in Paradiso onbevangen in de lens van Max Natkiel. Privacy was al die jaren nog geen issue en de selfiecultuur waarin poseren een tweede natuur is geworden, bestond nog niet.
Opvallend is hoe armoedig Amsterdam er op veel van de foto’s uitziet. De rafelrandjes die in de huidige, opgepoetste stad gekoesterd worden, waren toen de norm. In de Jordaan werd gewoond in krotten en de Brouwersgracht oogt op beelden uit de jaren zestig als een vuilstort. Op de Prinsengracht lagen mannen nog rustig onder hun auto’s te sleutelen. Aan diezelfde gracht fotografeerde Karel Kleijn in 1929 hoe een uit de bocht gevlogen knol onder grote publieke belangstelling uit het water werd gehesen met een paardenhijskraan.
Mensenboek
Amsterdam. Amsterdam. is een ode aan de stad, maar vooral aan zijn bewoners en hun eigenwijze, licht anarchistische inslag. “Het is een echt mensenboek,” zegt Mariola López Mariño, de grafisch ontwerper die zes jaar bij Studio Anthon Beeke werkte en de vormgeving van het boek heeft verzorgd. Dat was ook de reden om Sem Pressers geweldige foto van toeschouwers bij een wielerwedstrijd op het omslag te zetten. Op de oorspronkelijke dummy uit de doos ‘Amsterdamboek’ stond een weerspiegeling van de Westertoren in een caféruit – waarschijnlijk met het oog op toeristische kopers.
Die foto was bovendien in kleur, net als een deel van de pagina’s in het boek. “Kleurenfotografie was in die tijd net in opkomst,” aldus Mariño. “Maar het voelt een beetje als ‘kijk ons eens modern doen’. De kleurenfoto’s zien er nu het meest gedateerd uit, terwijl de zwartwitbeelden juist iets tijdloos hebben. De kleurenbeelden zitten daarom bij elkaar gegroepeerd in slechts één katern, helemaal aan het begin van het boek.”
Radicale zet
Dat katern zit op de plek waar je een titelblad verwacht. Ook op de kaft en de rug van het boek ontbreekt een titel – een radicale zet die de meeste uitgevers beschouwen als not done. “Zo wordt het boek echt een object,” verklaart López Mariño haar keuze. “Als je het in je handen hebt, voel je de titel wel. Die is namelijk gepreegd, afgedrukt in reliëf, in de achterkant.”
In haar ‘reconstructie’ van Beekes boek heeft López Mariño ook een paar ingrepen gedaan die het binnenwerk stilistisch naar de 21ste eeuw tillen. Ze koos bijvoorbeeld voor opgedikt papier dat heel tactiel is. De opmaak is speels in ritme, maar naturel in uitstraling. En de tweetalige teksten zijn afgedrukt in twee kleuren, maar dringen zich niet op. “Het oog moet telkens naar de foto’s gaan,” zegt de vormgever. “Het viel me op hoe fris Anthons ontwerp ook na al die jaren nog is. Hij durfde brutaal met foto’s om te gaan. Door een bepaalde uitsnede kon hij een beeld dat eerst alle kanten op gaat richting en focus geven.”
Zelf staat Anthon Beeke overigens ook in het boek, op pagina 290. Hij schreeuwt richting de camera van Cor Jaring op het moment dat hij wordt gearresteerd bij een provohappening in 1966.
Op de allerlaatste pagina voor de index staat een bondig in memoriam, naast een foto van een plaskrul waar aan de ene kant mannenbenen onderuit piepen en aan de andere kant een poedel tegenaan pist. “De uitgever vroeg enigszins bezorgd of dat niet een beetje respectloos zou zijn, zo’n combinatie. Maar ik denk dat Anthon het juist hartstikke mooi zou hebben gevonden.”
Anthon Beeke en Henk Raaff: Amsterdam. Amsterdam. – een beeld van een stad in 150 jaar fotografie. Uitgeverij Koninklijke Kampert en Helm Rotaform BV, € 60. Op 18 juni is er een expositie van Amsterdam.Amsterdam. in de Amsterdamse boekhandels.