PlusReportage

Bij het Cardiologie Centrum worden nieuwkomers opgeleid tot echocardiografist: ‘Als je twintig jaar arts bent geweest, kun je dat niet loslaten’

Aernout Somsen met echocardiografist Ivan Ursu (rechst) en echocardiografist-in-opleiding Amir Lohrasbi. Beeld Dingena Mol
Aernout Somsen met echocardiografist Ivan Ursu (rechst) en echocardiografist-in-opleiding Amir Lohrasbi.Beeld Dingena Mol

Zelfs als je met een koffer vol medische diploma’s naar Nederland vlucht, word je verplicht hier duimen te draaien. Bij Cardiologie Centrum in Zuid vinden ze dat onzin: het personeels­tekort wordt nu opgelost met de inzet van nieuwkomers.

Marcel Wiegman

Aernout Somsen (57) weet hoe het is om anders te zijn dan anderen. Op zijn veertiende, in Deventer, liep hij rond met een hanenkam op zijn hoofd. De enige punker van de school. “Ik heb altijd interesse gehad in afwijkende wegen,” zegt hij. “Ik was de enige in Nederland die na zijn studie cardiologie meteen naar het buitenland ging. Ik had mijn koffer klaarstaan om de dag na mijn afstudeerfeest een tijdje in Genève te gaan werken.”

Somsen richtte zestien jaar geleden met zijn compagnon Igor Tulevski CCN op: Cardiologie Centra Nederland, een particuliere kliniek voor hart- en vaatziekten. In de ziekenhuizen liep het niet lekker. Te veel bureaucratie, te veel eilandjes met allemaal hun eigen management. Nooit sluiten afspraken op elkaar aan. Net een scan gehad? Komt u morgen maar terug voor het laboratorium.

Somsen: “Mijn moeder zei nog: waar begin je aan? Ik had een prachtige baan in het OLVG, ik was zo’n beetje de jongste opleider van Nederland. Maar ja, ik wil altijd weer wat nieuws doen. Ik wil bewijzen dat ik het kan. Het geeft me een enorme bevrediging als ik zie dat de dingen lukken.”

Bij CCN komt de patiënt ’s ochtends binnen en weet hij twee uur later wat hem mankeert en welke behandeling hem te wachten staat. “Wij laten zien dat we meer mensen in dezelfde tijd kunnen helpen,” zegt Somsen. “Zonder dat je inboet aan kwaliteit of persoonlijke aandacht.” Laagcomplexe zorg met een hoog volume, zoals dat heet. Voor een openhartoperatie moet de patiënt alsnog naar het ziekenhuis. Kan hij nadien weer naar de kliniek terugkomen voor de nodige nazorg.

CCN begon met een kliniek aan het IJsbaanpad en heeft nu twaalf vestigingen, waarvan vier in Amsterdam. De polikli­nische zorg van het Amsterdam UMC is grotendeels door de kliniek overgenomen. Jaarlijks melden zich ruim 30.000 nieuwe patiënten.

Daar zit hij, aan een eenvoudig formicatafeltje in de Karel du Jardinstraat in De Pijp, gekleed in een lichtroze overhemd, de huiskleur van CCN. Een enthousiaste spraakwaterval. “Mooi ding, het hart,” zegt hij. “Cardiologie is een spannend vak. Het gaat altijd ergens om. Alles wat je doet heeft impact. Je mag niks missen. Mensen komen hier met een duidelijke vraag. Ze zijn ook vaak angstig. Het is de gave van iedereen die hier werkt om die angst weg te nemen en de dingen te fiksen die gefikst moeten worden.”

De Echocardiografie Academie heeft inmiddels zeven mensen opgeleid. Ivan Ursu (links) heeft de opleiding afgerond, Amir Lohrasbi (rechts) is trainee. Beeld Dingena Mol
De Echocardiografie Academie heeft inmiddels zeven mensen opgeleid. Ivan Ursu (links) heeft de opleiding afgerond, Amir Lohrasbi (rechts) is trainee.Beeld Dingena Mol

Begin dit jaar zette Somsen weer een nieuw project op: het opleiden van nieuwkomers als echocardiografist. Een fijne combinatie van betrokken idealisme en Hollands pragmatisme. “Van cardiologen hebben we er genoeg,” zegt hij. “Maar van echocardiografisten niet. De opleidingen zitten vol en in het reguliere circuit zijn ze niet te vinden.”

Een gat in de lopende band die zo’n ­kliniek ook is. “Van elke patiënt willen we weten of er geen structurele afwijkingen in het hart zijn. Of de kleppen goed zijn, en de pompfunctie. Dat kun je zien met een echo. Maar die moet je dan wel kunnen maken.”

Er zat, zeg maar, een propje in de aderen?

“Een verstopping in de echokamer. Toen we de mensen niet in Nederland konden vinden, hebben we samen met het Amsterdam UMC gedacht: we gaan ze zelf opleiden, we starten een cursus voor nieuw­komers, intern binnen CCN, en bieden ze meteen een baan bij ons aan. We zijn zeker een jaar bezig geweest om een curriculum te ontwikkelen. Vervolgens hebben we contact gezocht met organisaties als het Platform Nieuwkomers & Werk van de Goldschmeding Foundation en Open­Embassy.”

Tien echocardiografisten komt Somsen tekort, alleen al voor zijn klinieken. Lan­delijk gaat het naar schatting om honderd mensen. Dit jaar heeft de Echocardiografie Academie zeven mensen opgeleid, voor de cursus die nu voor vier nieuwe kandidaten loopt hebben meer dan honderd mensen gesolliciteerd.

“Het zou mooi zijn als andere ziekenhuizen zich aansluiten,” zegt Somsen. “Wij zorgen wel voor de selectie en willen graag onze cursus delen. Dan kun je sneller opleiden.”

Over wat voor nieuwkomers hebben we het?

“Mensen met een licentie om hier te werken. Ze moeten een verblijfsvergunning hebben, ze moeten het Nederlands tot op een bepaald niveau machtig zijn en ze moeten een medische achtergrond hebben, waardoor ze snel inzetbaar zijn. Het lost het landelijk tekort aan echocardiografisten op en tegelijk bieden wij een kans aan mensen die in hun eigen land kennis hebben opgedaan over geneeskunde, maar hier niet in de zorg aan de slag komen. Artsen of zeer gespecialiseerde verpleegkundigen.”

Mensen die hier tegen hun zin met hun duimen zitten te draaien?

“Daar komt het op neer. Want om terecht te kunnen in de zorg hebben ze een registratie nodig in het BIG-register, waarin staat wat iemand kan en welke medische handelingen hij mag uitvoeren. Dat duurt jaren. Voor het vak van echo­cardiografist heb je zo’n registratie niet nodig.”

Aan het tafeltje zijn intussen Amir Lohrasbi (39) uit Iran en Ivan Ursu (53) uit Moldavië aangeschoven. Lohrasbi volgt momenteel de cursus, Ursu werkt inmiddels als beginnend echocardiografist bij CCN. Wat zijn hun ervaringen met de Nederlandse gezondheidszorg?

Zijn Nederlandse patiënten anders?

Lohrasbi: “Ze kunnen hier heel goed googelen.”

Als je maar lang genoeg doorgoogelt blijk je uiteindelijk een hersentumor te hebben.

Somsen: “Hahaha, daar kom je altijd op uit ja.”

Lohrasbi: “Sommige patiënten hebben thuis al een filmpje gezien op YouTube. Dan zeggen ze: ‘Hé, dat is de mitralisklep.’ Dan denk ik: oké.”

Hoe gaat dat dan in Iran?

Lohrasbi: “Daar mogen patiënten niets. Het recht om iets te vragen hebben ze niet. Je krijgt de uitslag van de cardioloog en klaar. Hier willen ze alles van je weten. Is dat een afwijking? Wat zie ik hier? In Nederland moet je alles uitgebreid ver­tellen, terwijl we ook hier niets over de ­uitslag van het onderzoek mogen zeggen. Dat doet de cardioloog.”

Is al dat gevraag vervelend?

Lohrasbi: “Dat vind ik niet, maar soms moet ik me concentreren tijdens de echo. Dan vraag ik: mag ik straks vertellen wat ik heb gedaan?”

Ursu: “In Moldavië zijn de patiënten, hoe zal ik het eens zeggen, wat bescheidener. Hier zijn ze direct.”

Lohrasbi: “Dat is Nederland: rechttoe, rechtaan.”

Ursu: “Ik vind dat wel prettig. Je hoeft nergens omheen te draaien. Ik spreek met een accent,” zegt hij met een accent waar Inspector Clouseau nog een puntje aan kan zuigen. “Bijna tachtig procent van de patiënten vraagt: waar kom je vandaan?”

Best een brutale vraag.

“Brutaal, ja, hahaha. Maar ook mooi. Patiënten zeggen mij dat ik een heel aantrekkelijk en charmant accent heb.”

null Beeld Dingena Mol
Beeld Dingena Mol

Somsen: “Ik vind dat leuk. Aanvankelijk dachten we: onze cursisten zijn al een paar jaar in Nederland, dus die zullen de cultuur al goed in de vingers hebben. Maar er zijn toch nog van die kleine dingetjes waar je het over moet hebben.”

Zoals?

“Hoe je elkaar feedback geeft bijvoorbeeld. Ik heb in Amerika gewerkt, in Boston. Daar werd ik de rude Dutchman genoemd.”

Lohrasbi ontvluchtte in 2017 zijn land. Hij was verpleegkundige in Teheran, afgestudeerd in 2000. Hij werkte er acht jaar als assistent hartchirurgie op de operatiekamer en volgde nog een opleiding hartkatheterisatie. In 2015 bekeerde hij zich tot het christendom.

En toen begonnen de problemen?

“Ik was gescheiden, had veel problemen die ik niet kon oplossen. Een goede vriend, die al jaren eerder was bekeerd, heeft me geholpen. Hij heeft me geëvangeliseerd. In het geheim, want in Iran is het verboden om vanuit de islam over te stappen naar een ander geloof. En ook al gelooft mijn familie niets, in Iran is iedereen moslim.”

“In 2017 ben ik opnieuw getrouwd. Mijn vrouw was ook gescheiden, van een man die bij de Revolutionaire Garde werkte. Hij wilde ons kapotmaken en heeft bij mij huisonderzoek laten doen. Ze hebben heel veel dingen gevonden – Bijbels, kruisjes. Wij zaten in Parijs voor onze huwelijksreis en hoorden van mijn schoonzus dat ze ons zochten en dat ze ons terug wilden halen naar Iran. Ze wisten dat we in Parijs zaten.”

“Ik dacht: waar moeten we heen? We vonden een smokkelaar die ons naar Londen zou brengen, maar we bleven steken in Nederland.”

Waar kwamen jullie terecht?

“In Ter Apel. We bleken een ‘Dublin­probleem’ te hebben omdat we een Frans visum hadden. We moesten terug naar Parijs, maar dat durfden we niet. Daarom duurde onze procedure lang: bijna vierenhalf jaar. We zaten in azc’s in Hardenberg, Wageningen, Arnhem en Den Helder. Intussen kregen we een kindje, in 2019.”

“We mochten niets. Niet werken of studeren, alleen Nederlands leren. Dat heb ik gedaan, elke dag. Na zes maanden kreeg ik een burgerservicenummer. Daarmee mocht ik een paar uur per week werken. Ik heb het geprobeerd. Bij PostNL, in de bouw, in ziekenhuizen. Ik heb een mooi cv geschreven en heb dat naar verschillende zorginstellingen gestuurd, maar het lukte niet omdat ik geen status had. Ze durfden het niet aan.”

Wat vond je daarvan?

“Ik vond het jammer, maar zo zijn de regels in Nederland. Ik hield mezelf bezig met de kerk. Ik gaf via Zoom les aan Iraniërs in Iran. Ik was voorganger in een Farsi-­sprekende kerk in Zwolle en in Almere hebben we een eigen kerk opgericht. Op YouTube keek ik medische filmpjes om een beetje bij te blijven.”

Somsen: “Ik vind dat dus tenenkrommend, die regels.”

Ivan Ursu (53) verliet tien jaar geleden zijn geboorteland Moldavië, waar hij huisarts en hoogleraar histologie was. “Een land met lekkere wijn en mooie vrouwen,” zegt hij. “Maar toch ben ik naar hier gekomen voor de liefde. Ik had in Chisinau een perfect leven, maar mijn vrouw wilde er niet heen.”

Ze ontmoetten elkaar op een medisch congres. Zij is pianist en gaf er een concert. In 2012 besloten ze hun leven in Nederland te delen en trouwden ze. Na drie jaar kreeg Ursu de Nederlandse nationaliteit. Het zou hem jaren gaan kosten om zijn diploma’s hier te laten herwaarderen, om aanvullende cursussen te doen, zich te registreren.

null Beeld Dingena Mol
Beeld Dingena Mol

“We kregen drie kinderen,” zegt Ursu. “Een groot gezin. Als enige kostwinner werkte mijn vrouw zestig uur in de week. Het was te veel.”

Met zijn twintig jaar ervaring als arts vond Ursu zichzelf terug op Schiphol, waar ze een keer niet naar zijn leeftijd vroegen en hij meteen een baan kreeg in de beveiliging. Vier diploma’s in zeven maanden: van luchthavenbeveiliger tot bodyguard. Na precies een jaar kon hij weer vertrekken. Door covid was er op Schiphol voor hem geen plaats meer.

Een zware tijd, zegt hij. “Zonder werk voelde ik me buiten de samenleving staan. Je bent een niemand. In mijn eigen land had ik status. Maar hier? Nu verdien ik weer geld en heb ik een plek in de maatschappij. Mijn vrouw zegt: je bent zo gelukkig, dat maakt mij ook gelukkig.”

Hoe groot was de wens om weer in de gezondheidszorg aan de slag te komen?

Ursu: “Als kind had ik een wit mutsje op. Ik heb vier zusjes, die noemden mij altijd ‘onze kleine dokter’. Als je twintig jaar arts bent geweest, kun je dat ook niet loslaten. Je kunt dit beroep niet zomaar weggooien.”

“Ik ben geen depressieve man,” zegt hij vrolijk. “Maar soms dacht ik: dit gaat niet goed. Ik deed er alles aan om hier weer in de zorg terecht te komen.”

Lohrasbi: “Toen ik klein was wilde ik al in een ziekenhuis werken. Niet alleen om patiënten te helpen, ook voor mezelf.” Hij klopt op zijn hart. “Het zit hier. En in mijn gedachten.”

Somsen: “Willen werken in de zorg, dat zit heel diep in je. Je moet de drive hebben om de dingen te willen fiksen.”

Dat kun je ook in een autogarage.

Somsen: “Het leuke van ons werk is de combinatie met psychologie. Elke patiënt is in de omgang net even anders.”

Ursu: “Als arts hebben wij in ons onderbewustzijn een model: hoe moeten we met de patiënt omgaan? Als we naar een patiënt kijken, zien we meteen wat hij wil.”

Somsen: “Nog voor ik het dossier open­sla, weet ik al veel van de patiënt. In technische zin kun je met het hart zo diep gaan als je wil, maar zorg is ook dienstverlening. Je moet het gevoel hebben: wij staan hier voor de mensen. Ik wil dat mensen zeggen: ik vind het fijn om hier te zijn. Ook al heb ik straks een diagnose waar ik me zorgen over moet maken, ik weet dat ik in goede handen ben. Er zijn hier mensen die naar me luisteren.”

“Cardiologie is een vrij technisch vak, maar de sociale aspecten komen er ook mooi bij. Die combinatie heb ik nooit gevonden in een ander vak.”

Is Somsen een idealist?

Somsen: “Ik weet waarvoor ik hier ben.”

Een pragmatist?

Somsen: “ Wij krijgen hier in Amsterdam de hele wereld over de vloer. Als CCN willen wij die diversiteit weerspiegelen. Patiënten moeten zich comfortabel voelen bij ons. Dat is best moeilijk. Ik heb een ander wereldbeeld dan veel van onze patiënten. Dus is de komst van deze nieuw­komers een uitgelezen kans om er iets aan te doen.”

null Beeld Dingena Mol
Beeld Dingena Mol

Lohrasbi: “Ik leer van Nederlanders hoe ik met Nederlanders om moet gaan, zij leren van mij hoe ze met buitenlanders om moeten gaan.”

Is er geen wantrouwen?

Somsen: “Er is totale acceptatie.”

Lohrasbi: “Als een patiënt binnenkomt, stel ik me voor en zeg ik: als u het goed vindt, ga ik nu een echo maken. Dan zeggen ze: wat leuk, wat fijn.”

Somsen: “Ik heb in Amerika, Frankrijk en Zwitserland gezeten, ik weet hoe verrijkend het is om in een nieuwe omgeving te komen.”

Dat was wel met een beurs.

Somsen: “Van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen ja. Een rode loper Een heel andere entree dan de mensen hier, maar zelfs voor mij was het een culture shock. Ik werd er gecorrigeerd op mijn rudeness. Ik kreeg ook te horen: hier gaat het anders.”

“Toen ik deze cursus startte, zei iedereen: nieuwkomers, begin er niet aan. Er zijn culturele verschillen, taalproblemen, kijk ermee uit. Dat heeft zo’n negatieve ondertoon, terwijl wij elke dag leren van deze mannen en vrouwen.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden