PlusReportage
Amsterdams familiebedrijf in kunst en antiek gaat voor het eerst naar de Tefaf: ‘Ik heb wel eens tranen in mijn ogen gekregen toen iets werd verkocht’
Het Amsterdamse Frides Laméris Kunst- en Antiekhandel, van moeder Trudy (92) en de kinderen Kitty (60), Anna (58) en Willem Laméris (52), bestaat 60 jaar en gaat voor het eerst naar de Tefaf. Voor de gelegenheid doet Trudy afstand van een Vietnamese kendi uit de 15de eeuw, die sinds 1968 bij haar thuis staat. ‘Er staat er ook een in het British Museum.’
Voor de deur moet je al een tijdlang hink-stap-springen – de Nieuwe Spiegelstraat is opgebroken –, maar binnen is het nu ook uitkijken geblazen. Overal staan dozen met breekbaar glaswerk, in een hoek staan twee grote, 17de-eeuwse schilderijen. Op de grote tafel in het midden van de zaak ligt een dik pak papier, waarmee Kitty, Anna en Willem Laméris geroutineerd maar uiterst voorzichtig het ene na het andere glas inpakken dat meegaat naar de Tefaf, de toonaangevende kunst- en antiekbeurs in Maastricht.
De drie zijn samen met hun moeder Trudy (92) vennoot van Frides Laméris Kunst- en Antiekhandel V.O.F.. Trudy en haar echtgenoot Frides Laméris begonnen de zaak in 1963 op de Prinsengracht, op een steenworp afstand. Trudy gaf destijds Franse les, Frides werkte bij de Twentsche Bank, maar zijn hart lag bij ‘het glas’ sinds hij tijdens zijn studie in Groningen werd gegrepen door zogenaamde ‘slingerglazen’.
Die had hij leren kennen tijdens etentjes bij zijn beste vriend. Het was daar gebruik dat gasten voor zo’n avond een van de 17de- en 18de-eeuwse drinkglazen in familiebezit mochten kiezen. De vrouw des huizes verhaalde dan de geschiedenis van het gekozen glas, dat elke gast de rest van de avond ‘voor vast’ hield.
Trudy gaf Frides het beslissende duwtje. “We zouden het één jaar de kans geven. We zijn toen naar de zolder verhuisd, zodat het souterrain dienst kon doen als winkel,” vertelt Trudy, die inmiddels ook is aangeschoven. “Het ging zo goed dat we na een jaar naar de Nieuwe Spiegelstraat zijn verhuisd. In het begin hebben we nog een aantal glazen op het Waterlooplein kunnen kopen, maar we kochten ook al snel heel kostbare exemplaren. Ze komen niet alleen uit Nederland, maar ook uit Engeland, Italië – Venetië met name – en Duitsland, en we hebben ook een paar Spaanse glazen.”
Musea als klant
De focus lag – en ligt – op glas en keramiek, zoals tegels, Delfts aardewerk en Chinees porselein. In de loop van de jaren groeide het aantal belangrijke glazen en topstukken; niet alleen particuliere verzamelaars wisten Laméris te vinden, maar ook gerenommeerde musea, waaronder het Rijksmuseum en The British Museum. Frides en Trudy werden graag geziene experts in Tussen kunst en kitsch (inmiddels zijn Anna en Kitty er expert voor het glas en de tegels).
Toen hij een jaar of zeventig was, vroeg Frides of een van de kinderen de winkel wilde overnemen, maar die stonden niet direct te trappelen.
Kitty: “Onze moeder zei altijd: niet doen.”
Trudy: “Is dat waar? Heb ik dat gezegd?”
Kitty: “Papa wilde graag dat we door zouden gaan met de zaak, maar jij zei: niet doen, het werk houdt nooit op.”
Anna: “Je hebt wel gelijk gekregen; we zijn altijd aan het werk.”
Trudy: “Maar ik heb het altijd met ontzettend veel plezier gedaan. Misschien was het omdat papa zo ontzettend hoopte dat jullie het ook zouden gaan doen, want toen jullie zeiden dat jullie het gingen doen vond ik het alleen maar leuk.”
Anna: “Het leek me wel wat, maar dan met iemand; met mijn broer of met mijn zus. Toen haakte Kitty aan.”
Trudy tegen Kitty: “Jij had eerder gezegd, en dat ben je geloof ik vergeten: ik niet.”
Kitty: “Dat ben ik helemaal niet vergeten; dat weet ik nog heel goed. Ik wilde absoluut niet. Allesbehalve dat. Ik zat destijds in Italië. Maar ik had op zaterdagen vaak in de winkel gezeten en ook al op beurzen geholpen, en ik begon dat toch te missen. We zijn hiermee opgegroeid, hè. Als ik toen ik klein was niet kon slapen, ging ik naar beneden en dan zat mama hier altijd nog te werken. Mama ‘deed’ ons en in de avond zorgde ze ervoor dat alles er hier fantastisch uitzag en goed geprijsd was. Dan gaf ze me een poetsdoek en mocht ik meehelpen.”
Willem: “Ik wilde er aanvankelijk ook niets mee te maken hebben. Maar toen kreeg ik pfeiffer – ik kon helemaal niks. Na een jaar zei mijn moeder: je hebt structuur nodig. Toen ben ik op maandagmiddagen in de zaak gaan werken – die was altijd dicht op maandag. Alles viel op zijn plek: hoe ik de glazen moest hanteren, hoe ik met de klanten moest omgaan... In mijn derde week verkocht ik een heel groot stuk en toen was ik om.”
Waterkannetje
Tot en met 19 maart is het familiebedrijf Laméris present op de Tefaf – voor de eerste keer in hun zestigjarig bestaan, en dat wordt gevierd. Trudy verdwijnt even naar boven en komt dan terug met een prachtig waterkannetje in de vorm van een draak. “Een Vietnamese kendi uit de 15de eeuw, die werd gebruikt bij rituelen,” legt ze uit.
“Heb ik in 1968 in Rotterdam op straat gekocht. We hadden al veel gekocht voor de winkel en kwamen een bekende handelaar tegen. Midden op straat zei hij: kijk eens wat ik heb. Mijn man zei: ik heb al zoveel geld uitgegeven, ik wil ’m niet hebben. Maar ik vond ’m zo bijzonder dat ik zei: nou dan koop ik ’m privé. Hij heeft nooit in de winkel gestaan. Vanmorgen dacht ik: och, wat een lege ruimte nu op die plank. Maar als je naar de Tefaf gaat, moet je iets bijzonders meenemen. Toch? Die kop is zo waanzinnig, echt zoals een draak eruit moet zien.” Trots: “Er staat er ook een in het British Museum in Londen.”
De kendi is niet het enige pronkstuk dat ze laten zien in Maastricht. Er gaat ook een loeizwaar ‘Surinaams pronkglas’ mee, met het gegraveerde portret van Egidius van den Bempden die in 17de eeuw burgemeester van Amsterdam is geweest. Ook is een flink deel ingepakt van de ‘Collectie Nikolaus Harnoncourt’, de Oostenrijkse dirigent, die bekendstond als pionier van de authentieke uitvoeringspraktijk van oude muziek.
Anna: “Hij verzamelde niet alleen instrumenten waarmee die muziek in die tijd werd gespeeld, maar ook bijzondere glazen. Als hij in Nederland was, kwam hij altijd naar onze ouders om een glas te kopen. Na zijn dood hebben we zijn complete collectie kunnen kopen: stuk voor stuk prachtige glazen.”
Fruit of vissen?
Kitty zet een soort geribbelde kom op een voet op tafel. “Deze gaat ook mee. Het is waarschijnlijk een vissenkom uit de 16de of 17de eeuw. Er werd altijd gedacht dat het fruitschalen waren, maar toen zagen we dit schilderij – ze wijst naar een schilderij met een identieke schaal gevuld met water waarin verschillende vissen zwemmen – en ontdekten we dat er waarschijnlijk vissen in werden bewaard om ze in leven te houden tot vlak voordat ze werden klaargemaakt voor het avondeten. Dat schilderij nemen we ook mee naar Maastricht.”
Anna: “We nemen meer dan tweehonderd stukken mee.”
De passie waarmee ze praten over hun glazen, kelken, tazza’s, roemers en andere stukken doet vermoeden dat ze ze eigenlijk liever niet verkopen, maar dat is niet zo, beweren ze alle vier.
Trudy: “Nee, als we iets voor de winkel kochten, was er altijd een soort muurtje waardoor het nog niet helemaal van mij was.”
Kitty: “Maar soms…”
Willem: “We hadden eens een waanzinnig mooi Venetiaans glas: heel mooie verhoudingen, prachtig stammetje… We wisten allemaal direct naar wie dat moest. Maar toen de klant voor wie wij het hadden bedacht kwam, zei ik dat ik het lastig vond dat het de deur uit ging. Toen zei hij: houd ’m nog maar even, maar hij is wel voor mij. Toen konden wij er nog even naar kijken en kwam hij ’m drie weken later ophalen. Eigenlijk is het de bedoeling dat je hart niet breekt, maar een enkele keer gebeurt het toch.”
Trudy: “Ik heb wel eens tranen in mijn ogen gekregen toen iets werd verkocht. Toen zei papa: dat had je eerder moeten zeggen, dan hadden we het gehouden.”
Anna: “Dat maakt het nog erger.”
Trudy: “Dat is maar een keer gebeurd.”
Willem: “Je weet dat de stukken bij de juiste personen terechtkomen. Het zijn altijd liefhebbers, mensen die er goed voor zorgen.”
Kitty: “Dat is het mooie: dat de volgende eigenaar er zo blij mee is.”
Trudy, met een lach: “De kans is denk ik niet zo groot, maar ik zou het niet heel erg vinden als de kendi niet wordt verkocht.”
Frides Laméris Kunst- en Antiekhandel staat tot en met 19 maart op de Tefaf – stand 189. Tijdens de beurs is de zaak op de Nieuwe Spiegelstraat 55 gewoon geopend.