null

PlusExclusief

Actrice Joy Delima (28): ‘Ik was bang dat ik kapot was, of niet helemaal vrouw’

Beeld Imke Panhuijzen

Dit jaar is Joy Delima (28) niet te missen. Ze speelt in twee series, is te zien in de Netflixfilm Happy Ending en onlangs verscheen haar columnbundel Goed komen. Maar achter de schermen was het niet altijd genieten. ‘Nu denk ik: nee vriend, ik ga hier wat van zeggen. En dan moet jij je baan kwijtraken, niet ik.’

Minou op den Velde

Joy Delima woont in de Baarsjes, maar spreekt omwille van haar privacy liever elders af. We treffen elkaar in de Cobra Lounge van het Ambassadehotel, waar we drie uur non-stop zullen praten. Toneelliefhebbers zagen de actrice al aan het werk bij ITA, seriekijkers ontdekten haar in Rampvlucht en Dirty Lines. Nu horen bezoekers van de Vermeertentoonstelling haar stem als ze met koptelefoon op door het Rijksmuseum dwalen, komend jaar zal ze te zien zijn in de film Happy Ending op Netflix en ze is aan het filmen voor maar liefst twee nieuwe televisieseries.

“Ik zou graag mijn eigen serie willen maken, maar nu nog niet, want ik ga een heel druk jaar tegemoet. Ik heb de neiging om mezelf een beetje te overwerken,” lacht ze. “Dan zit ik op de set nog een column te schrijven.” Die Volkskrantcolumns, waarin ze lezers onverbloemd inwijdt in haar visie op seks, van grensoverschrijdend gedrag tot vrouwelijk bilhaar, bewerkte ze tot de bundel Goed komen. Haar fascinatie voor het onderwerp ontstond al eerder, vertelt Delima: “Op de MBO Theaterschool studeerden we af met een voorstelling over onze diepste angsten. Ik schreef dat ik bang was dat mensen erachter zouden komen dat ik nooit klaarkwam in mijn relatie en dacht dat ik nooit van seks zou kunnen genieten. Na afloop van mijn monoloog vertelden mensen me dat ze mijn verhaal herkenden. Voor het eerst ontdekte ik: hé, ik ben niet alleen. Want dat was eigenlijk wat mij zo beangstigde: dat alleen ik dat had, dat ik kapot was. Of niet helemaal vrouw was, omdat ik niet kon komen. Want van vrienden en in films hoor je alleen maar leuke, stoere verhalen over seks.”

Hoe denk je dat dat zo gekomen is?

“Die problematiek bij mij? Grotendeels door een gebrek aan seksuele voorlichting. Op de middelbare school leerden we bij biologie vooral over hoe de penis werkte, maar over de clitoris hoorde je niks. Alles werd gereduceerd tot dat gat, waar de baby’s uitkwamen. Toen ik op mijn dertiende ongesteld werd kreeg ik een kort praatje van mijn moeder, over dat ik nu zwanger kon worden. Mijn ouders zeiden niet iets als: hé, masturberen is oké. Maar zij zijn opgegroeid in de jaren vijftig en hebben die voorlichting ook niet gekregen. Mijn eerste column was een essay, waarin ik vrij expliciet vertelde over mijn eerste seksuele ervaring, waarbij iemand ongewenst over mijn rug heen klaarkwam. Daar heeft mijn vader een paar dagen van moeten recoveren. Ik was thuis in Rotterdam en mijn moeder zei: o, je vader heeft de krant gekocht vanmorgen. Bij het ontbijt hebben we een beetje langs elkaar heen gepraat. Mijn vader is niet zo’n prater. Maar voor het avondeten had hij een fles wijn gekocht en bij het proosten zei hij opeens: ik ben heel trots op je, en ik hou van je. Dat voelde zo waardevol.”

Je beschrijft in je boek hoe je tijdens een vakantie bent aangerand. Jij was 17, de man 32. Heeft deze gebeurtenis veel impact gehad, denk je, op latere remmingen?

“Ik denk dat dat het probleem geweest is, in de start van mijn seksuele leven. Ik heb het één keer aan mijn klas verteld en toen werd ik geslutshamed, zo van: waarom was je dan naast hem gaan zitten? Ik dacht: oké, het is mijn schuld. Ik heb ook niets aan mijn ouders verteld. Pas tijdens het schrijven van mijn columns ontdekte ik: shit, ik vertrouw mijn bedpartners eigenlijk niet. Het idee dat iemand volledig over mijn grens kan gaan zit nog in mijn lijf. Nu weet ik dat ik, als ik een leuke seksuele ervaring wil hebben, rustig een vertrouwensband moet kunnen opbouwen. Ik moet weer de regie krijgen die me toen is ontnomen, waardoor ik lang het gevoel had dat ik geen recht had op die regie.”

Hoe is het voor jou om intieme scènes te spelen?

“Ik heb gelukkig al mijn intieme scènes gespeeld in aanwezigheid van een intimiteitscoördinator. Dat is iemand die een intieme choreografie maakt, waar vroeger in het script stond: ‘En ze hebben seks.’ Dat lijkt me zo eng. What the fuck ga je dan doen? Tegenwoordig doe je eerst een bodycheck met je tegenspeler. Dat houdt in dat ik aan jou vraag: mag ik je hoofd aanraken? En je borst? Voor de repetitie geef ik voor elk lichaamsdeel consent, instemming, van: dit voelt niet fijn, hier word ik getriggerd. Daarna ga je pas zo’n choreografie maken, gewoon aangekleed, waar nodig met een kussen tussen ons in. Tijdens het filmen dragen we allebei een intimate garment. Dat is een soort string zonder de zijkanten, die wordt in je bilnaad en boven je venusheuvel vastgetapet. Er zit ook nog een siliconenkussentje bovenop.”

Werkt dat goed in de praktijk?

“In Dirty Lines had ik een scène waarin ik naakt was, mijn tegenspeler en ik droegen allebei alleen zo’n intimate garment. Maar ja, het blijft zo dat als ik op hem zit, ik met mijn vulva tegen zijn penis aanrijd.”

“Mijn eerste intieme scène in die serie was een masturbatiescène. Ik werd ineens heel nerveus van tevoren. O mijn god, wat awkward, ik moet het helemaal alleen doen en dit heb ik nog nooit gedaan. Een intimiteitscoördinator is er op dat moment puur voor mij. Ik hoef niet, waar iedereen bij is, tegen de regisseur te zeggen dat ik zenuwachtig ben. We werken ook met kleuren. Groen is alles goed. Oranje is van nou, hm, en bij rood gaat het echt niet goed. Soms komen ze even dub­belchecken: wat voor kleur? Als je rood zegt, hoef je niet uit te leggen waarom. En ­normaal gesproken mag je als acteur niet zomaar een scène stoppen, maar dat mag wel bij een intieme scène. Als iets te ver gaat, of als er iets gebeurt dat niet is ­afgesproken.”

null Beeld Imke Panhuijzen, assistent Sofie van Hal, styling Imke Panhuijzen, haar en make-up Anastasia Andreeva, kleding en oorbel House of Rubber
Beeld Imke Panhuijzen, assistent Sofie van Hal, styling Imke Panhuijzen, haar en make-up Anastasia Andreeva, kleding en oorbel House of Rubber

Joy Delima snuffelde als achtjarige voor het eerst aan theater, op de Rotterdamse Jeugdtheaterschool Hofplein. “Aan het eind van het eerste jaar speelde ik Sandy de robot, een grappige rol, mensen moesten om me lachen. Tot die tijd was ik veel gepest. Ik was niet gewend dat een grote groep mensen om mij moest lachen, in positieve zin. Dat ze me leuk vonden. Ik stond daar en dacht: hé, al deze mensen weten niet dat ik eigenlijk een nerd ben. Ik voel me helemaal thuis. Wat gek.”

In 2019 studeerde Delima af aan Toneelschool ArtEZ Arnhem en maakte datzelfde jaar de solovoorstelling Stamboom monologen, waarin ze zegt: ‘Ik zocht naar een plek die ik thuis kon noemen.’

“In Rotterdam had ik me nog nooit afgevraagd wat mijn huidskleur betekent. Mijn vader is opgegroeid op Curaçao, mijn moeder in Suriname. Ik wist wel dat racisme bestond, maar had altijd mensen om me heen die op mij leken. In Arnhem was ik opeens de enige zwarte vrouw. Een buitenstaander. Ik dacht dat ik niet echt met een cultuur was opgevoed, maar toen voelde ik: ik mis mijn thuis. Ik mis gewoon my people.”

Is er een groot verschil?

“Je merkt het vooral als je microagressies hebt meegemaakt. Dat je iemand aankijkt en elkaar zonder woorden begrijpt, omdat je in Nederland als zwarte persoon zo vaak in dezelfde situatie komt.”

Kun je een voorbeeld geven?

“Ik weet nog dat ik met mijn hele klas in een café was. In die tijd had ik een afro. En er kwam een oude man naar mij toe die zei dat mijn haar mooi zat. Toen ik hem bedankte vroeg hij: is dat een pruik? Of is het je eigen haar? Voor het eerst zag ik in de ogen van mijn klasgenoten: o, dit bedoel je. Pas toen begrepen ze het. Maar dit soort absurde dingen maakte ik in ­Arnhem bijna wekelijks mee.”

Hoe is dat in Amsterdam?

“Ik merk vooral dat in Amsterdam alles heel gesegregeerd is. Als ik in Rotterdam op het terras zit of uitga, zijn er altijd andere mensen van kleur. Hier ben ik vaak de enige. Ik woon in de Baarsjes, daar wonen bijvoorbeeld veel moslims. Toen ik een keer in Oost kwam, in de Javastraat, dacht ik: ah, hier zijn jullie!”

Wat doet dat met je?

“Ik kan niet helemaal ontspannen op sommige plaatsen, omdat het voelt alsof ik er niet helemaal thuishoor. Ik kan niet wegblenden, dus voel ik me een beetje op mijn hoede.”

Vrij snel na je afstuderen trad je in dienst bij Internationaal Theater Amsterdam, maar na twee jaar stopte je. Waarom?

“Bij een ensemble hoor je aan het begin van het seizoen wat je gaat doen. En ik ontdekte dat als ik niet zelf kan kiezen, ik soms de noodzaak niet voel. Er was ook geen ruimte om zelf dingen te maken. Toen mijn contract afliep ben ik gestopt. Wat voor veel mensen buiten ITA insane was, want je hebt een vaste baan bij ITA, een geweldige leerschool. Maar mijn eigen geluk is voor mij belangrijker dan iets wat andere mensen als succes bestempelen. Het is niet dat ik geen toneel wil doen, want toneel is mijn grootste liefde.”

null Beeld Imke Panhuijzen
Beeld Imke Panhuijzen

“Toneel is voor mij de enige plek waar alles kan. Als ik zeg: hier staan vijf bomen, ook al staan ze er niet, iedereen neemt van mij aan dat er vijf bomen zijn. Je maakt een spanningsboog met je publiek. Als dat lukt, voel je dat mensen aan je lippen hangen. Die magie heb je ook met je tegenspelers. Kun je elkaar verrassen? Kun je elkaar vanavond iets nieuws toegooien? Ik heb een keer een grote, absurde vader gespeeld, in De ogenschijnlijke nietigheid van het bestaan. Dat was geweldig. Ik had altijd wat moeite met fysiek ruimte innemen, ik dook vaak een beetje in elkaar. Maar die vader ging manspreaden en had het hoogste woord. Ik merkte: hé, dat is wel fijn om in te zetten. Als ik in een situ­atie ben met alleen maar mannen zet ik mezelf, als ik serieus genomen wil worden, ook masculiener neer, helaas.”

Is dat vaak nodig?

“Tja... wanneer heb ik dat nou? Als ik op een plek kom met veel producenten ­bijvoorbeeld. Dan ga ik breder zitten, zet mijn stem lager in, schud wat steviger de hand, ik hou meer oogcontact en ik lach minder om grapjes. Want ik wil dat je mij als gelijke ziet, en niet als ‘o, zo’n wijffie.’”

Is er veel verschil tussen de praktijk en wat je op de toneelschool leerde?

“Zeker. Een toneelschool richt zich op klassiek repertoire. Ik ben heel blij dat ik het heb geleerd, want ik vind talige toneelteksten tof. Daar kan ik me lekker in vastbijten. Op de Arnhemse toneelschool word je autonoom opgeleid. Zodat je geen pion bent van de regisseur. Wij kregen ook dramaturgie, filosofie, tekstanalyse, filmgeschiedenis. Zodat je niet alleen maar kan spelen en verder niks. Maar we hebben niet veel geleerd over hoe we moesten acteren voor de camera. Op de set heb je vaak maar één camerarepetitie, die eigenlijk meer is bedoeld voor cameratechniek. En dan moet je het gewoon doen. Dan staat het erop. Toen ik in de derde klas van de toneelschool zat, speelde ik mijn eerste televisierol, in Flikken Rotterdam. De eerste dag op set dacht ik echt: waar ben ik? En toen was het alweer voorbij.”

Hoe deed je dat?

“Me er gewoon doorheen bluffen. Ook al die termen: ‘Kun je beter op de as kijken?’ What the fuck is de as? En overal op de grond zijn markeerpunten getaped, zodat je weet waar je uit moet komen. Maar daar mag je niet naar kijken. Oké, maar... hoe dan? Op school kun je wekenlang over vijf zinnen doen, maar op de set is het gewoon bam, bam, bam.”

In de serie Rampvlucht, over Bijlmerramp, speelde je dierenarts Asha. Was dat voor jou een heftige rol om te spelen?

“Ja, bij Rampvlucht was elke scène zwaar. Asha heeft een trauma omdat haar vriend is overleden tijdens de ramp. Dat trauma is ze nooit aangegaan. Dus ze is eigenlijk aan het rouwen, undercover. Het uit zich in woede, omdat ze ziet dat de mensen in de Bijlmer geen gerechtigheid krijgen. Ik weet nog dat we de rampdag draaiden, met ambulances, nepbrand, rook en gegil. Dan kom ik niet thuis van: zo, eens even lekker netflixen. Ik moest me enorm focussen om goed te kunnen spelen.”

Hoe doe je dat?

“Naar binnen keren, geen oogcontact zoeken. Je filmt in een kleine flat die vol staat met mensen voor licht, camera, regie, setdressing, en in die drukte moet je je zien af te sluiten. Je wordt altijd gecheckt op make-up en haar, je krijgt een nieuwe batterij in je zender, en terwijl er van drie kanten aan je wordt geplukt, staat de regisseur je aanwijzingen te geven. Je kunt hem niet eens aankijken, want je wordt opgemaakt. En dan: oké, ja, uh-huh, dat meenemen, oké, focus.”

null Beeld Imke Panhuijzen
Beeld Imke Panhuijzen

“Ik weet nog dat ik tijdens Rampvlucht een keer zó overprikkeld was. Het was het einde van een draaidag, we waren al een uur over tijd, er moest nog een belangrijke scène worden gedraaid met veertig figuranten en we hadden niet gerepeteerd. Ik stond klaar en ik voelde: o, ik ga gewoon huilen. Ik zat er doorheen. Ik kon me niet concentreren. De regisseur vroeg: gaat het? Ik zei: nee, ik heb even één minuut nodig. Ik ging naar buiten en heb tien seconden gehuild. Ik dacht: nu moet ik de volgende vijftig seconden gebruiken om mijn ogen te drogen en bij te komen. En dan gauw naar binnen om die scène erop te knallen.”

Wat kun je nog meer doen om op een set fijn te kunnen werken?

“Hulp vragen. Toen ik net begon durfde ik echt niks te vragen. Niet aan regie, maar ook niet qua eten of drinken. Ik voelde me ongemakkelijk omdat er zoveel voor me werd gedaan. Ik werd opgehaald en weggebracht en dan klonk het in de portofoon: ‘Joy is travelling.’ Als het regende stond er iemand naast me met een paraplu voor mij. Ik dacht echt: doe normaal, dat kan ik toch zelf wel? Je hebt iets wat het vieruurtje heet – wat snoep en fruit na de lunch. Ik weet nog dat ik op die set zei: o, ik breng dat wel rond.” Proestend: “Ging ik met die grote schaal, zo langs de hele crew, en iedereen keek me aan van: waarom doe jij dit?”

In Dirty Lines speelde je Marly, een meisje dat in de jaren tachtig in Amsterdam voor de eerste sekslijnen gaat werken. Hoe voelde je je bij die productie?

“Het was gezellig op set, lachen, lekker in de zon. Met Rampvlucht stond ik met veel oudere witte mannen, zowel voor als achter de schermen, maar bij Dirty Lines hadden we een jonge cast.“

Is dat heel anders?

“Ja, er is toch... Ik merk dat generatiegenoten vaak wat speelser tegenspel geven, en we delen hetzelfde wereldbeeld. Onze generatie is vroeg geconfronteerd met wat racisme is en hoe we daar iets tegen kunnen doen. MeToo gebeurde toen wij op school zaten, in 2015. Aan oudere acteurs merk je soms dat ze het grootste gedeelte van hun carrière niet met die thema’s bezig zijn geweest.”

Kun je me meenemen naar een situatie?

“Ja, maar zonder namen. Ik heb een keer op een set gestaan waar juist grappen van MeToo werden gemaakt: mag dit ook al niet? Of is dit ook al MeToo? De catering koos elke dag een ander land, en op een dag stond er: ‘Vandaag eten we Afrikaans.’ Ik vroeg: oké, welk land? ‘Nou ja, het hele continent.’ Haha, jezus. Iemand riep: ‘O, eten we Afrikaans? Zandkoekjes dus!’ Dat was dan een gemiddelde grap. Ik weet nog dat een mannelijk crewlid tegen een vrouwelijke assistent opnameleiding zei: ‘Ik luister niet naar vrouwen met kleine tieten.’ Dat was daar elke dag aan de hand. Een broeinest van racisme, seksisme en misogynie.”

Hoe ging je daarmee om?

“Ik wist niet beter. Ik dacht: oké, blijkbaar werkt dit zo. Er waren weinig jonge collega’s en die crew bestond bijna alleen uit mannen. Kijk, naarmate je ouder wordt en meer werk hebt, wordt het makkelijker om te ‘riskeren’ er iets van te zeggen. Maar het idee op een toneelschool is dat je blij moet zijn dat je überhaupt werk hebt. Dus je houdt je mond en doet het. Terwijl ik nu denk: nee vriend, als het zo gaat, ga ik er wat van zeggen. En dan moet jij je baan kwijtraken, niet ik.”

Is er wel eens een situatie geweest waarin je dat ook hebt gedaan?

“Ja, er maakte iemand een keer een foto van mij tijdens een intieme scène. Toen is daar ook naar gehandeld. Bij een andere productie was er een productieassistent die als je als vrouw alleen met hem in de auto zat, altijd dingen zei als: ‘Ben jij nog single?’ en ‘O, ik vind je echt aantrekkelijk’. Die is ontslagen. Dat voelde als gerechtigheid. Wij zeggen er iets van met meerdere mensen en het wordt serieus genomen.”

Moet je wel eens dingen bijsturen in een script?

“Nou, als in een script ‘blank’ staat, spreek ik dat gewoon niet uit. Dat is niet altijd een makkelijk gesprek, maar mijn noodzaak om een inclusief werkveld te creëren, is groter dan mijn angst om een ongemakkelijk gesprek aan te gaan.”

“Ik stond een keer in een productie waar bijna té inclusief was gecast, zonder mensen een auditie te laten doen. Verder werkte er bij die productie niemand van kleur. In het script werd mijn personage de hele tijd benoemd als ‘de roomwitte’, of er stond ‘uit de blanke hals van’, blablabla. Op een gegeven moment zei ik: oké, wat is je plan met dit hele roomwitte, blanke gedoe? Want dat ben ik niet. ‘O ja,’ klonk het. Dan denk ik: o god, als dit niet eens is opgevallen terwijl je mij hebt gecast! Dan moet ik van mezelf dat vervelende gesprek aangaan, dan wil ik toch antwoorden: waarom wil je dit verhaal vertellen? Waarom met mij? En als er niemand in het team van kleur is, hoop ik dat mensen inzien dat ik constant op de vloer of op een set sta met een dubbele agenda. Ik moet én spelen én me ervan bewust proberen te blijven dat ik niet word neergezet in een bepaald daglicht dat negatieve connotaties heeft. Om als acteur alleen bezig te kunnen zijn met acteren, moet het ook achter de schermen inclusief zijn. Zodat ik gewoon mijn werk kan doen.”

“Het gebeurt nog steeds dat acteurs metkroeshaar hun eigen haar moeten doen. Of dat huidkleurig ondergoed er nooit in jouw kleur is. Die kleine dingen stapelen op tot het gevoel dat ze niet willen investeren in wie wij zijn en dat we hier niet horen. Maar jongens, ik ben hier niet tijdelijk. We zijn met veel en we blijven hier.”

null Beeld prive-archief
Beeld prive-archief

Joy Delima

5 september 1994, Rotterdam

2002-2011 Jeugdtheaterschool Hofplein
2011-2015 Theaterschool Rotterdam
2015-2019 ArtEZ Toneelschool Arnhem
2017 Solovoorstelling Stamboom monologen
2018-2019 Flikken Rotterdam
2020-heden Columnserie Seks met Joy in Volkskrant Magazine
2020-2022 Ensemble Internationaal Theater Amsterdam
2022 Hoofdrollen in de series ­Rampvlucht en Dirty Lines, en de film Happy Ending
2023 Columnbundel Goed komen

Joy Delima woont in de Baarsjes.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden