Voor acteur Jesse Mensah (27), een van de makers van de hitserie ANNE+, kan het diverser maken van de Nederlandse film- en televisiewereld niet snel genoeg gaan. Niet iedereen is daar klaar voor, merkt hij ook in zijn eigen familie. ‘Ik heb mijn vaders goedkeuring niet nodig.’
Acteur Jesse Mensah kan ze uittekenen. Volgens hem volgen de scènes over relatieproblemen in een gemiddelde Nederlandse tv-serie vrijwel altijd hetzelfde patroon: een man – tussen de 30 en de 50, wit – maakt ruzie met zijn vrouw om vervolgens in het café bier te gaan drinken met zijn vrienden, die er allemaal ongeveer hetzelfde uitzien.
Mensah – 27 jaar, van Ghanees-Nederlandse afkomst en homoseksueel – is ‘er wel klaar mee’. En dan bedoelt hij vooral ‘het steeds herhaalde beeld van wat mannelijkheid is’. “Het is toch eigenlijk absurd: iedereen op deze wereld is anders, maar in films en op tv lijkt iedereen op elkaar. Waarom is die bierdrinkende, witte heteroseksueel zo ongeveer het enige soort man dat te zien is? Misschien is het mijn bubbel, maar de personages die de norm zijn, kom ik in het echte leven maar heel weinig tegen.”
Hij gaat verder: “Het is toch raar dat ik in films en op televisie nooit mannen kan vinden in wie ik mezelf herken? Homoseksuele mannen zie je vaker, natuurlijk. Maar dan wel vaak als gekke bijrol, de tikje hysterische gay best friend. Van die karikaturale, extravagante types, Yari uit Gooische vrouwen bijvoorbeeld. Grappig personage, maar er is zo veel meer.”
En juist op dat ‘meer’ legden de makers van ANNE+ zich toe voor een dramaserie die in 2018 voorzichtig begon op YouTube, maar een jaar later al werd aangekocht door Netflix. Volgende week krijgt de serie een bioscoopversie.
De personages die ANNE+ bevolken, hebben in elk geval twee overeenkomsten: ze kennen allemaal turbulente liefdeslevens en ze zijn, op één uitzondering na, geen van allen heteroseksueel. Hoofdpersoon Anne (Hanna van Vliet) is lesbisch, haar goede vriend Max (Mensah) is gay. Ook te zien: Doris, die in transitie is van vrouw naar man en – een primeur in een Nederlandse speelfilm – een non-binair personage (gespeeld door Thorn de Vries).
Op de driehoeksbank in zijn loft in het centrum van de stad doet Mensah zijn best het succes van ANNE+ secuur te verklaren. Hij komt steeds uit bij het woord ‘herkenbaarheid’. “Je ziet de hoofdpersonen worstelen met de onderwerpen waarmee bijna iedere twintiger of begindertiger bezig is: de liefde, richting vinden in je werk, loskomen van je ouders, het onderhouden van vriendschappen. Dat het queer is, is eigenlijk een bijkomstigheid.”
Maar, zegt hij er meteen bij: “Je merkt aan alles hoe belangrijk de bedenkers het vonden dat deze serie is gemaakt. De innerlijke motivatie is voelbaar.”
Ook bij jou?
“Ik ben er steeds meer mee bezig, ja. Je kunt er ook niet omheen, toch? Het is zo van nu. Black Lives Matter, #MeToo; de verhoudingen zijn aan het veranderen. Aan de ene kant heel fijn, maar ook moeilijk, omdat ik me ineens dingen afvraag die ik me niet wil afvragen.”
Zoals?
“Nou, bijvoorbeeld: mag ik deze rol spelen omdat ik een kleur heb of homoseksueel ben of omdat ik goed kan acteren?”
Dat gebeurt niet bij die witte, heteroseksuele mannen die je noemde, bedoel je?
“Zij hoeven over het algemeen veel minder na te denken over wie en wat ze zijn in deze wereld, ja. Dat is de definitie van white privilege: kunnen doen wat je wil, ongeacht je uiterlijke kenmerken. Als ik op die manier naar acteren kijk, zie je nog heel vaak dat gekleurde acteurs worden gevraagd voor rollen waarvan die huidskleur een onderdeel is. Ze mogen nog steeds veel minder vaak gewoon een deel van het verhaal invullen.”
Wat zou de oplossing dan zijn? In ANNE+ worden de queerrollen ook gespeeld door queer acteurs. Het lijkt me een voordeel dat ze precies weten wat hun personages doormaken.
“Dat is zeker waar. Ik denk dat acteurs zelf moeten afwegen of ze rollen aannemen en wat daarvoor dan hun beweegredenen zijn. Dat is soms best lastig, al heb ik wel besloten om geen stereotypen meer te spelen. Voor mij geen personage met een vet Surinaams accent of een homo die alleen met make-up en glitters bezig is.”
Wat zouden de mensen in die geprivilegieerde posities volgens jou dan moeten doen? Zij kunnen er zelf ook niets aan doen dat ze zijn wie zijn.
“Het is dubbel inderdaad. Maar ook weer eenvoudig: wees je gewoon een beetje bewust wanneer je in zo’n bevoorrechte positie verkeert en stel je sympathiek op tegenover degene die zich daar niet in bevindt.”
Je bent recent toegetreden tot ITA, dat toen het nog Toneelgroep Amsterdam heette ook een erg witte club was. Zou je het erg vinden als je bent gevraagd vanwege het streven naar meer diversiteit?
“Als dat de enige reden zou zijn wel, ja.”
Is er bij ITA over gesproken?
“We hebben het er niet over gehad. En ik denk ook niet dat ik om die reden ben gevraagd. Maar mocht het wel zo zijn geweest, dan is dat maar zo. Dan is het mijn taak om er het beste van te maken.”
“Ik vind het ook heel goed dat ITA over diversiteit nadenkt. Ook bij zo’n beroemd toneelgezelschap moet meer te zien zijn. Want voor jonge mensen geldt uiteindelijk toch: you can’t be what you can’t see.”
Jij zit er op je 27ste al bij. Bewijs jij daarmee niet dat ‘you can’t be, what you can’t see’ niet altijd klopt?
“Misschien wel, maar ik besef tegelijk dat ik enorm geluk heb gehad met mijn opvoeding. Ons gezin was Amsterdams, bi-cultureel, kunstzinnig en links-progressief. Dat kan echt anders. Vorig jaar speelde ik in Weg met Eddy Bellegueule, een autobiografisch verhaal van Édouard Louis dat zich afspeelt in een afgelegen Frans dorp, zo’n tien jaar geleden. Die jongen wist simpelweg niet dat er meer bestond dan wat in dat dorp de norm was. Toen hij erachter kwam dat hij anders was, wist hij het niet meer. Ik denk dat het, ook in Nederland, veel vaker zo gaat.”
Jouw ex-partner en goede vriend David vond die rollen – je speelde zowel Eddy als zijn moeder – jouw beste tot nu toe. Hij zei: “In dat stuk kwam alles samen waar Jesse jarenlang onderzoek naar heeft gedaan.”
“Dan bedoelt hij het invullen van het begrip mannelijkheid. Daar ben ik veel mee bezig geweest. Ik denk dat mensen mij als een vrouwelijke man zullen zien. Maar wie bepaalt eigenlijk wat mannelijke en vrouwelijke eigenschappen of uitingen zijn? Op de toneelschool speelde ik een paar keer een vrouw. Daarna werd er expliciet tegen mij gezegd: ‘Je moet ook mannenrollen kunnen spelen.’ Ik dacht: hoezo eigenlijk? Waarom kan ik niet de moeder in Hamlet spelen? Als ik me kan inleven in de psychologie en zo’n rol goed kan spelen, is het toch ook goed?”
In dit licht past ook de discussie over het al dan niet genderneutraal maken van culturele prijzen. De Gouden Kalveren in de filmwereld zijn niet langer mannelijk of vrouwelijk. In de toneelwereld bestaan de Louis d’Or en de Theo d’Or, onderscheidingen voor de beste acteur en actrice. Is dat nog houdbaar, vind je?
“Ik denk meteen: in welke categorie zou Thorn (de Vries, red.) vallen, die zich man noch vrouw voelt? En: gaat zo’n prijs over wie je bent of over wat je speelt? Want ik speelde een vrouw en ben toch echt een man. Als argument tegen de verandering werd gezegd dat er veel minder mooie vrouwenrollen zijn om te spelen. En zo zouden de kansen op een prijs voor vrouwen alleen maar kleiner worden. Tja, ik denk dat het probleem dan juist het ontbreken van die mooie rollen is en niet de invulling van de prijs.”
“Waarom maak je niet gewoon een prijs voor de beste acteerprestatie? Dan kun je er ook makkelijk meer dan eentje per jaar uitreiken. Waarom niet drie? Of vijf? Wij deelden voor Weg met Eddy Bellegueule afgelopen jaar ook met z’n vieren een nominatie voor de Louis d’Or. Vond iedereen prima.”
De Louis d’Or draagt nogal wat historie mee: Paul Steenbergen en Guido de Moor zijn recordhouders met vier prijzen. Han Bentz van den Berg volgt met drie. Dat lijstje gaat op slot en de traditie stopt.
“Ik hecht niet zo aan tradities. Vast een fantastische acteur hoor, Paul Steenbergen, maar dat was een andere tijd. De nieuwe is aangebroken.”
Jesse Mensah begon op zijn negende al aan de Nationale Balletacademie – “Een klasje van twaalf waarin iedereen hetzelfde wilde: dansen.” Hij brak zijn balletstudie op zijn vijftiende af om over te stappen naar de dansacademie van Lucia Marthas. Daarna volgde nog een opleiding Jazzdans van twee jaar, waarna hij weer van richting wisselde. In 2012 begon hij aan de acteursopleiding van de Amsterdamse toneelschool.
Wist je al zo vroeg dat je het podium op wilde?
“Dat jongetje had nog geen idee, hoor. Ik was een springerig, sierlijk kind. Vanaf het moment dat ik kon lopen, wilde ik zoveel mogelijk bewegen. Ik was lenig en niet snel bang. Ik kon uren in mijn eentje salto’s maken op de trampoline. Ik heb op karate gezeten, zwemmen en turnen. Nadat mijn turnclubje ophield, kwam de balletacademie in beeld. Er was een extra cursus voor jongetjes. Heel intuïtief zei ik ja. Ik vond het al snel prachtig.”
Ging het door je hoofd dat je een uitzondering was als jongetje op ballet?
“Toen ik erachter kwam dat er maar weinig jongens op ballet gaan, zat ik er al middenin. Ik zat in een klasje van twaalf waarin iedereen hetzelfde wilde. Mijn beste vriendje daar was half-Ethiopisch. Ik voelde me nooit anders dan de rest. Ik keek op naar al die prachtige, sierlijke en zwierige danseressen. Zij waren mijn voorbeelden. Het was zo veilig dat ik er niet mee bezig was.”
Je moeder Marlies vertelde dat ze jou al vroeg een paar keer heeft gevraagd: ‘Jesse, wil je niet liever een meisje zijn?’
“Maar dat wilde ik dus niet. Ik voel me thuis in mijn lichaam. Maar wat als vrouwelijk wordt gezien, bezit ik ook: ik ben beweeglijk, sierlijk, dun. Voor mij is dat makkelijk te verenigen, maar dat geldt helaas niet voor iedereen.”
Wat vond je ervan dat je moeder dat vroeg?
“Prima. Ons gezin was zo open. En ik had ook zeker iets met de meisjeskant. Spelen met poppen, verkleden, ik vond het geweldig. Ik heb met mijn oma eindeloos barbiekleertjes gemaakt. En toen mijn nichtje voor Sinterklaas een make-uppakket kreeg, zat alle poeder binnen tien minuten al op mijn gezicht. Maar gelukkig: het is nooit een probleem geweest. Hetzelfde gold voor mijn huidskleur. Ik heb er als kind niet zo bij stilgestaan dat die anders is dan bij de meesten.’’
En je homoseksualiteit?
“Ik had tot mijn zeventiende eigenlijk nooit een jongen leuk gevonden. Ik had weleens met meisjes gezoend. Niet vervelend, maar het deed me niet zo veel. Toen ik een jongen kuste, wist ik meteen: o ja, dit is het. Een soort ontploffing in mijn buik. Ik heb het er voor mezelf nooit heel moeilijk mee gehad. Mijn beste maatje op de dansacademie had zelf al een jaar een vriendje. Ik voelde me helemaal niet anders en hoefde me ook niet anders voor te doen, omdat niemand er een probleem van maakte. Eigenlijk vond alleen mijn vader het niet zo makkelijk als de rest.”
Waar zat hem dat in?
“Ik merkte toen voor het eerst dat hij echt uit een andere cultuur komt. Hij is geboren in Ghana en is totaal anders grootgebracht dan wij. Hij heeft een keer gezegd: ‘Ik wil dat mijn kinderen het niet moeilijk hebben in deze wereld. En dit is moeilijk’.”
Dat was zijn eerste reactie?
“Nou, dat was er meer eentje van onbegrip. Ik denk dat hij in het begin echt geloofde dat mijn homoseksualiteit een keuze of een fase was. Gelukkig stond mijn moeder, die superprogressief is, daar toen tegenover met precies de tegengestelde reactie. Inmiddels denk ik: mijn vader wil de knop misschien best omzetten, maar hij kan het gewoon niet. We hebben gewoon contact met elkaar, hoor. Hij houdt van me en ik van hem, maar hij begrijpt het nog steeds niet.”
Wat merk je daarvan?
“Ik ben voor hem helemaal oké. Maar hij wil niet weten met wie ik samen ben. Die grens wil hij niet over.”
Je hebt David, met wie je acht jaar samen bent geweest, niet aan hem voorgesteld?
“Nee.”
Pijnlijk.
“Niet meer. Het went. Bij familie-evenementen heeft de rest van mijn gezin – ik heb twee jongere broers – altijd tegen mijn vader gezegd: ‘Als Jesse komt, neemt hij David gewoon mee. Dus dan is de keuze aan jou of je erbij bent’.”
En?
“Dan was hij er dus niet bij. Maar goed, dat went dus. Ik vind het inmiddels moeilijker voor hem. Het lijkt me lastig als je zoiets niet kunt omzetten in je hoofd.”
Wat zijn precies zijn argumenten?
“Ik weet het niet. Mijn vader is echt een liefdevolle man, maar zit verder emotioneel volledig op slot. Misschien lukt het ooit nog er over te praten, maar ik betwijfel of hij dat kan.”
Stel je gaat ooit trouwen. Is je vader daar dan ook niet bij?
“Ik heb geen idee. Ik laat het bij hem.” Stilte. “Ik ben heel kwaad geweest, natuurlijk. Je moet je kinderen accepteren zoals ze zijn, heb ik geroepen. Maar na een tijdje dacht ik: ik heb een enorm leuk leven met veel lieve mensen om me heen. Ik heb mijn vaders goedkeuring niet nodig om dat fijn te houden.”
“Ik ben nu vrijgezel, maar er zullen later ongetwijfeld belangrijke momenten komen waar ik mijn partner bij wil hebben. Als het niet mijn eigen huwelijk is, dan wel een bruiloft of een begrafenis van een familielid. Dan neem ik mijn vriend gewoon mee. Dan is het aan hem. Ik ben benieuwd tot hoever zijn koppigheid dan gaat.”
Heeft hij jou gezien in Weg met Eddy Bellegueule?
“Zeker. Hij komt naar al mijn voorstellingen en is altijd hartstikke trots, maar ik denk niet dat de thematiek enorm tot hem is doorgedrongen. Hij ziet mij spelen, zingen of dansen en vindt dat op zichzelf gewoon mooi. Meer zegt hij dan niet en ik vraag het ook niet meer.”
Hoe is dat voor je ouders om over zoiets belangrijks zo verschillend te denken?
“Ze zijn op papier nog steeds getrouwd, maar zijn niet meer samen. Dat is een constructie die voor hen blijkt te werken.” Lachend: “Fascinerend gezin wel, hè?”
Hebben je vaders opvattingen over jouw homoseksualiteit een rol gespeeld in die verwijdering?
“Ongetwijfeld, ja. Ik heb me daarover in het begin ook wel schuldig gevoeld. Maar inmiddels denk ik: ze zijn volwassen mensen die inmiddels tegen de zestig lopen. Het is hun eigen verantwoordelijkheid.”
Lijk je ergens ook op je vader?
“Ik kon als kind ook nooit praten. Ik hield gewoon mijn mond. Pas als me iets heel erg hoog zat, kwam het eruit. Ik heb echt moeten leren om taal te geven aan mijn gevoelens. De lessen aan de toneelschool en mijn relatie met David zijn daarin heel belangrijk geweest. Ik ben de laatste jaren echt opengebloeid.”
Mensah neemt een laatste slok kruidenthee en staat op om in het raamkozijn een sigaret te roken. Het gesprek komt op de begin dit jaar verschenen Netflixserie Bridgerton, een Victoriaans kostuumdrama waarin zwarte acteurs personages spelen die in werkelijkheid wit waren. Daarover ontstond veel discussie. De geschiedenis werd geweld aangedaan, vonden critici. Mensah wist dat laatste niet, maar moet er hard om lachen.
“Vonden mensen dat echt zo schokkend? Ik dacht juist: waarom pas je dan ook niet meteen de man-vrouwverhoudingen aan? Die waren nu zo traditioneel! Al die smachtende vrouwen in baljurken die als enige doel hadden een man te vinden. Hoe vet zou het zijn als je dat gewoon helemaal omdraait? Dat die mannen ineens worden uitgehuwelijkt aan een vrouw! Of denk je dat er dan weer allemaal mensen zullen schrikken?”
De film ANNE+ draait vanaf donderdag in de bioscopen.
Jesse Mensah
9 november 1993, Amsterdam
1998-2002 1e Montessorischool de Wielewaal
2002-2008 Nationale Balletacademie
2008-2010 Lucia Marthas Institute for Performing Arts
2010-2012 Jazzdans aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
2012-2016 Toneelschool Amsterdam
2017 King Lear (Toneelmakerij)
2018-2019 Platonov (Theater Utrecht), Zwart water (NNT)
2020 Serie ANNE+, nominatie Louis d’Or voor Weg met Eddy Bellegueule (Toneelschuur Producties)
2021 Wordt lid van Internationaal Theater Amsterdam (ITA), Verdriet is een ding met veren (Theater Rotterdam), film ANNE+
Jesse Mensah is single en woont in het centrum van Amsterdam.