PlusExclusief
Acteur Benja Bruijning: ‘Ik vind het leuk om iets te doen dat geen gegarandeerd succes is’
Acteur Benja Bruijning (38) oogt onverstoorbaar, maar schijn bedriegt. Hij is snel geëmotioneerd en wil mensen raken met zijn werk. En al die randzaken van het BN’erschap zijn niet aan hem besteed. ‘Ik heb een dubbele verhouding met aandacht.’
Veel is er niet voor nodig om acteur Benja Bruijning op z’n praatstoel te krijgen. Een terloopse vraag over koffie, zo eentje waarmee de interviewer de geïnterviewde een beetje op z’n gemak hoopt te stellen, mondt uit in een twintig minuten durend college over het branden van koffiebonen. Dat doet Bruijning namelijk zelf, met een apparaat dat eruitziet als een kruising tussen een stofzuiger en een printer, in een kasje in de achtertuin van zijn woning in de Baarsjes – ‘anders gaat het hele huis ernaar ruiken’. Hij praat over de verschillen tussen Colombiaanse en Indiase bonen, over de zuurgraad van de koffie, over hoe donker de boon gebrand dient te worden. “En het leuke is,” zegt Bruijning, “dat elke batch anders is. Als je denkt uitgevonden te hebben hoe je tot het perfecte kopje komt, blijkt het resultaat de keer daarop toch weer anders te zijn. Ik vind het leuk om iets te doen dat geen gegarandeerd succes is. Dat maakt het spannend.”
Living on the edge.
“Nou, dat zou ik dan weer niet snel op mijn visitekaartje zetten: Benja Bruijning, living on the edge. Het is een hobby, zoals andere mensen tuinieren of puzzelen. Ik brand koffie en kijk veel naar wielrennen.”
Voor de vele uren die Bruijning aan dat laatste spendeert heeft hij sinds kort een geldig excuus, want hij is toegetreden tot het team van De Rode Lantaarn, een populaire podcast over wielrennen. Vele uren praat hij vol over de Italiaanse voorjaarskoersen, Vlaamse kasseienklassiekers en meerdaagse rondes in Spanje of Zuid-Frankrijk.
Voor Bruijning is kijken naar wielrennen vooral ontspanning. Quasi-literaire overpeinzingen over de schoonheid van de sport of vergezochte metaforen over eenzame fietsers die zich kromgebogen over hun stuur tegen de wind in een weg banen zijn aan hem niet besteed. Of toch wel? “Het is denk ik ook wel een uitlaatklep,” zegt hij plotseling.
Een uitlaatklep van wat?
“Van het leven. Ik kan me makkelijker laten gaan bij het kijken naar sport dan dat mij dat lukt in het echte leven. Sport kijken draait enorm om het moment, en in dat moment kan ik heel veel emotie voelen. Oppervlakkige emotie, maar wel ongefilterd. Terwijl ik in het leven altijd meteen aan het relativeren sla. Als ik een goede recensie krijg, denk ik: ach, de volgende zal wel weer slecht zijn, en bovendien, wat weet die recensent er nou van? En als ik een slechte recensie krijg, denk ik het omgekeerde. Dat zal een copingmechanisme zijn. Altijd naar het midden toe kleuren, nooit te veel genieten, want het kan zo weer voorbij zijn. Zonde eigenlijk.”
Bruijning, die op zijn 15de de hoofdrol vertolkte in Dichter op de Zeedijk en sindsdien in talloze films, series en toneelstukken speelde, heeft na een paar jaar waarin zich minder rollen aandienden dan hij zou willen inmiddels alle reden voor optimisme. In de Netflix-serie Dirty Lines, die deze week uitkwam, heeft hij een bijrol, de komende tijd is hij druk met de opnames van twee series, een film en een theatermonoloog. “Het valt nu weer de goede kant op,” zegt hij, alsof hij zelf nauwelijks invloed heeft op z’n succes.
Hij mag dan flegmatiek overkomen, een flatliner is Bruijning allerminst, zegt hij er direct achteraan. “Ik kan heel snel geëmotioneerd raken, zeker in zaken die mijn persoonlijk leven raken. En ik geniet ontzettend van mijn gezinsleven. Maar als het op mijn werk aankomt... Ik weet ook niet of het me verder zou helpen als ik enorm uit het veld geslagen zou zijn als ik een rol misloop.”
Vermoedelijk zou het je als persoon niet verder brengen, maar wellicht wel als acteur.
“Over dat vraagstuk ben ik de laatste tijd een beetje aan het nadenken. Nee, niet met een coach, daar ben ik niet zo van, het is meer een gedachte-experiment. Ontzeg ik mezelf iets door niet méér te genieten als iets goed uitpakt? Ik ben daarvoor ook gewoon te praktisch ingesteld: als ik heb gehoord dat ik een rol krijg, ga ik meestal gewoon het script lezen. Zou ik harder gaan werken als ik een rol niet heb gekregen? Volgens mij niet.”
Sowieso bestaat een acteursleven uit een hoop afwijzingen, legt Bruijning uit. “Soms word je gevraagd voor projecten die je zelf niet ziet zitten, soms mag je casten voor een rol en word je het niet, soms word je niet eens gevraagd om te komen casten en denk je achteraf: die rol had ik best leuk gevonden.”
Had je niet liever een hoofdrol gespeeld in Dirty Lines?
“Ik ben ook niet gebeld voor die rol, ik denk ook dat ik er tien jaar te oud voor ben. Minne Koole en Chris Peters, die de voornaamste mannelijke rollen vertolken, zijn enorm hot op dit moment en spelen super, dus ik snap goed dat voor hen is gekozen. Daar kan ik dan wel heel getormenteerd en teleurgesteld over doen, maar daar schiet ik volgens mij niet veel mee op.”
Heb je het daar vaak over met je vriendin Anna Drijver? Zij hakt met hetzelfde bijltje.
“Zeker, al is het maar omdat we bij het kiezen van de projecten die we doen rekening moeten houden met praktische zaken: hoe regelen we het met de kinderen? Maar we praten ook inhoudelijk veel over ons werk, overigens zonder dat we elkaars loopbaan gaan vergelijken of zo. Zij heeft de afgelopen tijd heel leuke dingen gedaan, voor mij komt er ook weer een hoop leuk werk aan.”
“Ik ben ooit terechtgekomen in een bepaald laatje, als acteur ben ik klaarblijkelijk bankable, wat zoveel betekent als dat ik met m’n hoofd op een poster kan. Als er een serie of film gemaakt wordt met een relatief onbekende acteur of actrice in de hoofdrol, moet daar iemand tegenover die bijvoorbeeld interviews aan Het Parool kan geven. Deze passage is overigens ook vaak het deel dat als kop boven een interview komt.”
“Sowieso vind ik het raar dat het geven van interviews onderdeel van mijn vak is, iets waar je goed of minder goed in kan zijn. Dat is toch bijzonder? Maar god, dit klinkt nu ook zo klagerig, terwijl ik dat helemaal niet wil zijn.”
Je bent ook totaal afwezig op sociale media.
“Waarschijnlijk zou het voor mijn carrière niet slecht zijn om op Instagram of op Twitter te gaan, maar ik word alleen van de gedachte al zo miesj. Dat ik daar dan allemaal foto’s op moet zetten, wat een droevig idee. En dat dan allemaal in de hoop voor hartjes en aandacht.”
Gezien worden, aandacht krijgen; is dat niet de ultieme drijfveer van iedere acteur?
“Als mens wil ik aandacht, van mijn vrienden, van mijn familie, natuurlijk. Maar als acteur heb ik daar een dubbele verhouding mee. Ik wil mensen een reden geven om naar het theater of de bioscoop te komen, ik wil ze raken als ze een film of serie zien waarin ik speel, ze laten lachen, huilen en alles wat daar tussenin zit. Dat is mijn ambitie, het vuur dat in mij brandt, en dat is veel belangrijker dan me druk maken over hoe mijn carrière eruitziet of over hoe bekend ik ben.”
Laten we het dan over je werk hebben: een theatermonoloog.
“Dat wordt heel bijzonder. Komend najaar ga ik daarmee het toneel op. In het stuk De tolk van Java werkte ik samen met regisseur Olivier Diepenhorst en dat beviel heel goed, dus ik wilde graag nog eens iets samen doen. Toen hoorde ik een podcast over de monoloog waarmee Jake Gyllenhaal op Broadway optrad en dat was zo prachtig, zó mooi, dat ik aan Olivier heb voorgesteld er een Nederlandse bewerking van te maken.”
“Het is een stuk van Nick Payne, A life, over een man die vertelt over de dood van zijn vader en de geboorte van zijn dochter, twee gebeurtenissen die vlak na elkaar plaatsvinden. Ik heb hetzelfde meegemaakt, maar ik weet niet of het stuk me daarom zo raakte. Wat ik er zo onwaarschijnlijk goed aan vind, is dat Payne het juist niet groter of extremer maakt dan het is, iets wat je maar zelden ziet. Acteurs zijn gewend om uit te vergroten, om emoties op te blazen.”
“Als ik acteer, of schrijf, probeer ik altijd de extreme randjes eraf te krijgen. Op de toneelschool leerde ik dat er een verschil bestaat tussen de acteur en het personage. De acteur wil niets liever dan emoties tonen, daar is hij voor opgeleid, maar een personage wil juist het tegenovergestelde. Laatst werd een langlaufer op heterdaad betrapt toen hij doping aan het nemen was. Er kwam een cameraman zijn hotelkamer binnen en daar zat ie, met een infuus in zijn arm. Hij wist dat zijn carrière voorbij was. En wat deed hij? Niets! Totaal emotieloos keek hij om zich heen. Als zoiets verfilmd zou worden, zou iedere acteur, ikzelf ook waarschijnlijk, zijn reactie veel sterker aanzetten.”
“Tegelijkertijd zijn emoties in het echt soms ook totaal onvoorspelbaar. Toen de arts die mijn vader behandelde vertelde hoe hij eraan toe was, maakte ik, op de gang van het ziekenhuis, opeens een bizar geluid. Ik probeerde heel erg om niet te huilen en toen kwam er opeens iets van ‘BLEEUH!’ uit mijn mond. Dat geluid was zo overdreven dat ik het als acteur nooit zo had gedaan.”
Je vader overleed in 2016, vier maanden na de geboorte van jullie dochter Lea. Denk je nog vaak aan hem?
“Ik barst niet elke maand in snikken uit door het gemis, dat verdriet is wel naar de achtergrond verdreven. Het is meer dat ik in relatie tot mijn kinderen vaak aan hem denk. Soms omdat ik mezelf in hem herken als vader, soms omdat ik me afvraag hoe hij sommige dingen aanpakte toen hij mijn leeftijd had of hoe hij het hebben van kinderen ervoer. Maar het meeste voel ik als ik denk aan hoe hij had kunnen genieten van zijn oude dag, van het nieuwe huis met tuin dat hij met zijn vrouw – voor hij overleed werden ze geregistreerd partner – had gekocht in Diemen, en van zijn kleinkinderen. Gewoon, dat kindergehannes, daar had hij zo van genoten. Dat vind ik zo ontzettend sneu voor hem, dat hij dat niet heeft kunnen meemaken. Hij was net met pensioen gegaan, was topfit, en toen werd er leverkanker bij hem vastgesteld. Een maand later was hij er niet meer.”
Wat deed je vader voor hij met pensioen ging?
“Tot zijn 50ste was ie pianoleraar, toen wilde hij iets anders en ging hij naar het uitzendbureau. Zo kwam hij te werken bij de Postbank. Je kon toen net internetbankieren en als je vastliep of als je het niet begreep, kon je bellen en dan kreeg je mijn vader aan de lijn. Vanuit daar is hij steeds een beetje opgeklommen. Strikt genomen werkte hij in de bankensector, maar hij was geen ‘bankier’ of zo.”
Hij was zo goed als blind, welk effect had dat op hem?
“Met rechts zag hij niets, met links was het alsof hij door een rietje keek, en dan 14 procent scherp. Hij liet zich daar nauwelijks door beperken. Soms ging hij zelfs fietsen, wat natuurlijk totaal onverantwoord was. Wij mochten er ook niets over zeggen, hij wilde absoluut niet dat mensen hem als gehandicapt beschouwden.”
“Achteraf neem ik mezelf kwalijk dat ik te veel gefocust heb op de problemen die zijn blindheid opleverden. Pas veel later zag ik in hoe dapper hij eigenlijk was. Dat hij gewoon in de bergen ging wandelen, of door een besneeuwd bos. En dan viel hij maar een paar keer. Dat was voor ons veel spannender dan voor hem en door die bezorgdheid vergat ik hoe stoer en taai hij was. Dat veranderde toen hij een nieuwe vriendin kreeg en ik leerde om hem door nieuwe ogen te gaan zien.”
Waarom was zij daar voor nodig?
“Het zal ermee te maken hebben dat als je iemand op latere leeftijd ontmoet, zoals mijn vader en zijn vriendin, de relatie sowieso anders is dan binnen een gezin. Dat vond ik ook zo moeilijk aan de scheiding van mijn ouders, dat dingen die je altijd als vanzelfsprekend had beschouwd opeens in een ander daglicht kwamen te staan. Opeens moest je informeren naar het welzijn van je vader en je moeder.”
Je was toen 17, een kwetsbare leeftijd.
“Ja, maar als het later was gebeurd, had ik het even verdrietig gevonden. In de meeste gevallen is een scheiding beter, voor mijn ouders was het dat ook. Maar als ik een wens zou mogen doen voor iets dat anders zou zijn gelopen in mijn leven, zou ik wensen dat mijn vader en moeder nog bij elkaar waren. En dat ze dan gelukkig waren.”
Voor het eerst in het gesprek valt Bruijning even stil. “Weet je dat ik jaren niet heb kunnen huilen, na die scheiding? Ik heb in die tijd nog een heel emotioneel gesprek gehad met mijn vader en met mijn zus, en toen heb ik in een stomme opwelling gezegd dat ik hem niet meer wilde zien, wat ik nog een paar maanden heb volgehouden ook, en toen was ik zo emotioneel dat ik heb gekotst op de wc omdat mijn verdriet er toch uit moest. Fascinerend hè, hoe dat werkt.”
Je groeide op in de buurt van de Cornelis Schuytstraat, maar jullie waren geen typisch Oud-Zuid gezin.
“We woonden er, min of meer per ongeluk, boven onze stand. We hadden een huurhuis en dat stond toevallig daar. Ik ging naar het St. Ignatiusgymnasium, wat afgezet tegen de rest van de samenleving ongetwijfeld een kakschool is, maar voor Amsterdam-Zuidbegrippen viel het wel mee. Ik was er een buitenbeentje, maar dat had niks te maken met dat ik geen merkkleding droeg maar in Hematruien rondliep; ik was als jongetje gewoon niet echt weerbaar.”
Toen je 15 was kreeg je de hoofdrol in de film Dichter op de Zeedijk. Veranderde toen van alles?
“Daar werd ik voor gevraagd omdat ik op een jeugdtheaterschool zat. Aanvankelijk vond ik er niet zo veel aan, de grootste attractie voor mij was dat ik een maand niet naar school hoefde. Maar tijdens het draaien kreeg ik er toch heel veel lol in. Ik vond het leuk om met volwassenen om te gaan op de set en wilde het acteren zo goed mogelijk doen. Terug op school was alles weer normaal. Volgens mij hadden maar weinig kinderen door dat ik weg was geweest, laat staan dat ik in een film had gespeeld. Er hingen ook geen posters in de stad of zo, er was nog geen internet, dus nee, ik was niet opeens een filmster.”
“Dat veranderde pas nadat ik een rol kreeg in Onderweg naar morgen. Toen merkte ik wel dat ik aandacht kreeg van mensen die ik niet kende.”
Hoe vond je dat?
“Oninteressant, een beetje gênant zelfs. Ik had en heb het gevoel dat ik er mensen mee opzadel.”
Het klinkt zo calvinistisch, die afkeer van alles dat naar ijdelheid riekt.
“Ik ben in dat opzicht ook een enorme calvinist, en misschien wel een atypische acteur. Maar ik zie bekend zijn dan ook niet als een onderdeel van mijn vak. Ik heb vier jaar op de toneelschool gezeten, maar mij is nooit geleerd hoe ik interviews moet geven.”
Benja Bruijning
28 oktober 1983, Amsterdam
1990 Film Dichter op de Zeedijk
2000-2001 Soap Onderweg naar morgen
2004-2008 Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie
2012 Toneelstuk Rain Man
2012 Film Alles is familie
2013 Film Hoe duur was de suiker
2014 Film Hartenstraat
2017 Serie Vechtershart
2019 Serie De 12 van Schouwendam
2019-2020 Serie Heirs of the Night
2019 Toneelstuk De Tolk van Java
2022 Serie Nood (schrijver van een aflevering)
2022 Netflix-serie Dirty Lines
Benja Bruijning woont samen met actrice Anna Drijver. Samen hebben ze een dochter (5) en een zoon (2).