De een draagt ze soms of alleen op chic, de ander voelt zich bloot zonder sieraden. Achter de juwelen van deze Amsterdammers gaan mooie verhalen schuil. ‘Dertien jaar geleden begon ik deze ketting te dragen, daarvoor was het te emotioneel.’
Henna Person (63)
Van der Pekmarkt, Noord
“Mijn armbanden zijn heel belangrijk voor me, ze zijn van mijn grootouders geweest. Ze gaan over van generatie op generatie, mijn moeder heeft ze voor mij ook gedragen. Ik kreeg ze van haar bij mijn eerste ongesteldheid, toen ik een jaar of dertien was. Dat is de traditie, ik zal ze ook weer doorgeven aan mijn dochter als zij voor het eerst ongesteld wordt. Ik was ontzettend blij toen ik ze kreeg en vind ze na al die jaren nog steeds bijzonder. Het zijn slavenarmbanden. Volgens mij heten ze zo omdat ze ringvormig zijn, ik weet niet of het ook iets te maken heeft met onze slavernijgeschiedenis.
Aan mijn handen draag ik altijd mijn twee trouwringen. Die smallere heeft mijn man ook, de andere, met zijn initialen erin, was een verrassing op de dag zelf, mooi he? Om mijn nek draag ik vandaag een ‘rolexketting’, zo noemen ze die omdat hij een rolexbandje lijkt.
Ik koop graag gouden sieraden voor mezelf, ik vind het vooral op een bruine huid zo mooi vallen. Zoals de oorbellen die ik vandaag in heb, creooltjes noem je die. Ik heb ook een gouden tongpiercing. Jammer dat goud zo duur is geworden. Het maakt me echt blij om mijn sieraden te dragen, het is een manier van expressie geven aan mezelf, net zoals ik met lippenstift graag doe. Ik voel me mooier met sieraden om. Ik draag ze het liefst altijd, ook op momenten als dit, als ik met mijn man en kind een T-shirt voor een neefje aan het kopen ben. Met sieraden kom je verzorgd over, net als met parfum.
Alleen als ik moet werken doe ik ze af. Ik ben verpleegkundige, dat zijn de regels. Mijn tongpiercing mag ik wel inhouden, maar mijn armbanden moeten af, logisch toch. Mijn grote oorbellen ruil ik dan in voor kleinere, dan voel ik me niet zo kaal.”
Ron de Goey (62)
Molenwijk, Noord
“Ik herinner me het moment nog goed: ik was op bezoek bij mijn zieke opa die in bed lag en op tafel zag ik die ketting liggen. ‘Dit is toch niet wat ik denk dat het is?’ vroeg ik. ‘O, je weet het al?’ reageerde hij. Een jaar later overleed hij, ik was denk ik 35. Maar pas dertien jaar geleden begon ik met het dragen van die ketting, daarvoor vond ik dat te emotioneel.
Mijn opa was een kunstenaar, ik denk dat een vriend deze ketting voor hem heeft gemaakt. Hij is niet van echt zilver, maar dat maakt me niet uit. Als je ’m wast, krijg je die groene gloed wel weg. Ik zie er een alziend oog in. Prachtig toch, dat blauw en rood?
Ik heb veel sieraden, maar eigenlijk draag ik alleen deze ketting, vooral met uitgaan. Als ik ’m omheb, krijg ik veel complimenten. Mijn vader is Schots, dus ik combineer de ketting dan met een kilt, een overhemd en stropdas uit de jaren vijftig. Op een normale dag als vandaag, als ik bijvoorbeeld een Adidasbroek en T-shirt draag, vind ik het minder goed passen.
De ketting staat symbool voor een omslagpunt in mijn leven: ik heb altijd een grote bek gehad, maar was nooit zelfverzekerd. Toen ik begon met het dragen van deze ketting, voelde ik voor het eerst in mijn leven: als je me niet mag, dan niet.
Ook mijn neuspiercing geeft me zelfvertrouwen. Die staat voor: hier ben ik. Mensen keken toch wel naar me, dan kan ik maar beter helemaal mezelf zijn en alles laten zien. Eerst droeg ik een zilveren piercing, maar toen mijn baard in drie maanden van zwart naar grijs kleurde, ben ik een zwarte gaan dragen. Dat contrast vind ik mooi. Mijn oorbel met het biohazardsymbool erop, een teken om te laten zien dat je hiv-positief bent, draag ik met grote trots. Twintig jaar geleden was aids echt een stigma, ik ben deze oorbel gaan dragen om te laten zien dat ik me er niet voor schaam. Gelukkig is het stigma nu minder. En door die oorbel kunnen mensen ook zien dat ik homo ben; hoeven ze dat ook niet meer te vragen.”
Jany (58)
Dappermarkt, Oost
“Deze ring, met een uitstekende blauwe steen, was 3 euro, deze gouden ook. Deze met al die diamantjes was iets duurder, 5 euro. Ik heb ze gekocht op de Albert Cuyp en de Dappermarkt. Drie jaar geleden kocht ik deze, aan mijn andere hand met die grote steen, als eerste. Die was echt duur, 25 euro. Daarna kwamen pas de andere. O nee, dat is niet waar, ik had eerst een andere ring gekocht op de Pekmarkt in Noord, maar die verkleurde heel snel, het zilver besloeg helemaal met rood. Toen ben ik teruggegaan naar die kraam en mocht ik een nieuwe uitkiezen. Ik koos deze, met dat zwart, omdat hij een beetje op die oude lijkt.
Ik vind het leuk om nieuwe ringen te kopen, maar ik voel er niets bijzonders bij. Ze hebben zulke mooie op de markt. Kijk, deze ring verkleurt ook al een beetje rood, dus dan mag ik voor die vinger weer iets nieuws kopen.
Soms wissel ik ze ook wel af hoor. Ik hoef alleen niks om mijn pink, want dat zit niet lekker. Ik kies liever voor zilver voor mijn handen, dat vind ik mooier. In mijn oren draag ik wel echte gouden oorbellen, ik heb dezelfde voor mijn moeder gekocht. Ik heb al gaatjes sinds de kleuterschool, ik weet nog dat ik ze met mijn moeder liet schieten bij de juwelier. Je mocht eerst alleen zilveren oorbellen, daarna pas gouden.
We gaan vaak als dagactiviteit met de meiden van mijn woongroep de markt op. Zij kopen ook ringen voor zichzelf. Nee, we kopen ze nooit als cadeau voor elkaar, want je moet ze natuurlijk zelf passen.
Ik heb ook een paar kettingen om, deze bruine kreeg ik cadeau bij een zomerjurk die ik kocht. Die kleurige kralenketting had ik eerder ook al eens, maar die was gemaakt van rimpelelastiek, dus die ging snel kapot. De nieuwe is gemaakt van sterk draad. Hij is gemaakt door een vrouw van de woongroep, zij maakte allemaal van dit soort kettingen toen ze erin was opgenomen. Dus nu lopen we bijna allemaal met zo’n ketting van haar. Ik word er echt vrolijk van, zie je alle kleurtjes en dat hartje?”
Denzo Hoogdorp (25)
NDSM-werfveer, Noord
“Deze oorbellen komen van een Surinaamse juwelier. Ik heb ze een halfjaar geleden van mijn vriendin gekregen. Ze wist dat ik graag ringetjes wilde. Hiervoor droeg ik vierkante oorbellen, grof bewerkt. Die ik nu draag vind ik subtieler, je ziet niet meteen van die grote gouden blokken. Ze ogen rustgevend.
Sinds een paar jaar draag ik weer oorbellen, maar ik liet al gaatjes schieten toen ik acht was. Mijn zeven jaar oudere zus haalde me over: ‘Dat moet je echt doen!’ Ze was toen mijn rolmodel, dus nam ik oorbellen. Mijn vader droeg voor zijn overlijden ook oorbellen en mijn broers dragen ze, dus het kwam niet echt uit de lucht vallen. In onze familie worden sowieso veel sieraden gedragen.
Toch twijfelde ik toen ik, na jaren geen oorbellen dragen, weer wilde beginnen. Zou het me wel staan? Diezelfde twijfels had ik over mijn neuspiercing. Dat idee had ik allang in mijn mind, drie maanden geleden ben ik er eindelijk voor gegaan. Het staat me wel, vind ik.
Ik denk dat je met sieraden echt moet voelen wat klopt. Inspiratie haal ik van Instagram, Snapchat en Pinterest. Ik kan me voorstellen dat het een verslaving kan worden, net als tatoeages: bij elke periode in je leven wil je iets dat past.
Op mijn opleiding, het Amsterdam Fashion Institute, dragen veel mannen oorbellen. Iedereen heeft zijn eigen stijl, je onderscheidt de hipsters van de queer mensen aan hun sieraden.
Op straat krijg ik niet echt reacties op mijn oorbellen, al merk je wel dat je van dames andere reacties krijgt. Mijn vriendin vindt het ook heel mooi.
Mij geeft het dragen van sieraden meer confidence, ik voel me anders nu, het is echt een extra touch. Je hebt je natuurlijke beauty, die je kunt veranderen door bijvoorbeeld naar de sportschool te gaan, maar sieraden geven je ander soort push. Zonder sieraden voel ik me een 7, met sieraden een 7,5.”
Anne Lammers (31)
Kinkerstraat, West
“Ik vind het ontzettend leuk als mensen naar mijn sieraden vragen. Recent kocht ik drie sieraden voor mezelf. Een amulet, een vergulde armband en een ring met een hartje. Alle drie niet echt mijn stijl, maar ze doen me denken aan mijn moeder, die vijftien maanden geleden overleed. Zij hield van een beetje kitscherige frutseldingen. Haar hele huis stond vol Mariabeelden, al was ze niet gelovig. Vroeger schaamde ik me voor haar overdreven stijl, nu ben ik er trots op.
Veel van mijn sieraden hebben met mijn moeder te maken. Ze gaf bijna elke verjaardag iets, ik denk dat ze graag herinnerd wilde blijven. Ik heb nog geen kinderwens, maar de laatste tijd merk ik dat ik daar ook meer mee bezig ben: dingen verzamelen die ik kan doorgeven.
Kopen was leuk, maar sieraden kríjgen is toch leuker. Dan heeft iemand erover nagedacht. De onderste ring aan mijn linkerringvinger kreeg ik bijvoorbeeld van mijn moeder toen ik afstudeerde. Ze had hem zelf uitgezocht, vond hem perfect bij me passen, zei ze. Ik vond hem zelf een beetje ordinair. Dat heb ik toen niet gezegd en nu ben ik er heel blij mee.
Mijn zus en ik ruilen onze ringen soms. Die grote ring bijvoorbeeld, en de verlovingsring van mijn oma waar het diamantje uitsteekt, die droeg onze moeder altijd. De ketting om mijn nek doe ik nooit af. Die gouden K staat voor mijn zusje. Zij droeg vroeger zelf een zilveren K, ik zei dan voor de grap dat ik die wilde hebben: ‘Ik wil jou bij me dragen.’ Deze gaf ze me voor haar verjaardag, voor zichzelf kocht ze een A.
Toen we hoorden dat mijn moeder terminaal ziek was, voelden we een sterke drang om ook mama bij ons te dragen. Alle winkels waren dicht vanwege corona, dus ik bestelde online op een gekke website een amulet met haar naam erop voor mijn zus en mij. We vonden ’ze alle drie vet lelijk toen ze arriveerden. Dat lettertype! Maar nu dragen mijn zus en ik hem met trots. ‘Gaat er nog iemand vragen wat er aan mijn nek hangt?’ denk ik soms. Door over haar te praten, hou ik haar in leven en voel ik dat ik wél een moeder heb.”