PlusPS

Waar staan de mooiste bomen van de stad?

Amsterdam telt volgens schattingen een miljoen bomen - meer dan er inwoners zijn. Al die exemplaren zijn net zo divers en bijzonder als de Amsterdammers zelf. Let er maar eens op. Bomenconsulent Hans Kaljee helpt ons op weg.

Lex Boon
Bomen in het Siegerpark Beeld Ko Hage
Bomen in het SiegerparkBeeld Ko Hage

Een acacia groeit niet op uitlaatgas en een beuk houdt niet van schaduw. De wortels van een linde hebben eigenlijk ruimte nodig, maar de toch al slappe grond in de stad zit vol met kabels, leidingen en hei­palen - afgedekt met een dikke laag asfalt of stenen.

En neem het strooizout. Het hoeft maar een beetje te vriezen en de strooiwagens gaan al op pad. Fijn voor de mens, niet voor het wortelgestel van de duizenden paardenkastanjes.

Nog meer stadsgedoe: hoge gebouwen veroorzaken sterke valwinden en geregeld wordt de straat opengebroken voor weer een herinrichting. En dan heeft Amsterdam ook nog eens een hoge grondwaterstand, wat bomengroei belemmert. Let er maar eens op als je langs de grachten of de Amstel fietst: de bomen die in de buurt van bruggen staan, zijn vaak hoger dan de rest. Daar gaat de kade een meter of wat omhoog, waardoor de wortels meer grond tot hun beschikking hebben en beter groeien.

Bomenconsulent Hans Kaljee is dan ook duidelijk: "Bomen houden van rust en horen in een bos, niet in de stad. Maar ja, we willen ze nu eenmaal graag."

Terwijl andere steden nog vrij boomloos waren, had Amsterdam in de zestiende eeuw al een groen aanzien door de systematische aanplant van bomen langs de grachten en straten. Dat is nooit veranderd, waardoor er naar schatting nu een miljoen bomen in de stad staan. Deze zomer zette de gemeente een kaart online met een deel van dat groen: de 270.000 bomen die op gemeentelijke grond staan (de overige bomen staan bij tuinen, begraafplaatsen en volkstuincomplexen en langs het spoor over de A10).

De kaart is met duizenden gekleurde bolletjes net zo overdonderend als een sterrenhemel bij een heldere nacht. In één oogopslag wordt de grote verscheidenheid aan bomen duidelijk die de stad mede vormgeven. Er zijn natuurlijk duizenden en duizenden iepen, essen, esdoorns, linden en platanen - de vijf meest voorkomende bomen in de stad - maar je ontdekt net zo goed een dubbelbloemige paardenkastanje, amberkleurige sierkers of een valse christusdoorn.

Op de Wingerdweg blijken trouwens alleen iepen te staan, op het Eikenplein staan platanen en op de Lindengracht staat geen enkele linde. Alle bomen op de kaart zijn aanklikbaar, waardoor je ontdekt dat die heerlijk ruikende boom langs de Amstelkade dus een in 1948 geplante Elaeagnus angustifolia is - beter bekend als smalbladige olijfwilg.

Stinkvruchten
Klikken door de kaart is bijna een beetje alsof je in het hoofd van Kaljee zit. Geef hem een straatnaam en hij weet meestal welke boom er staat. "O, bij die Japanse notenbomen," zegt hij dan, waarna er meteen een verhaal komt dat er alleen mannelijke bomen worden geplant omdat de vruchten aan de vrouwelijke Ginkgo biloba verschrikkelijk stinken. Een probleem: de boom kan op zekere leeftijd van geslacht wisselen, waardoor de stinkvruchten alsnog verschijnen.

De kennis van Kaljee is het resultaat van een loopbaan die de afgelopen 25 jaar volledig om de Amsterdamse stadsboom heeft gedraaid. Overal in de stad heeft hij wel grondmonsters genomen, geadviseerd bij bouwprojecten of geprobeerd om zieke bomen te redden.

Amsterdam is namelijk nogal zuinig op zijn bomen. Er zijn circa tien medewerkers in dienst die, net als Kaljee, fulltime bezig zijn met de stadsbomen. De meeste Amsterdammers fietsen en wandelen dagelijks de bomen achteloos voorbij. Ze weten pas wat ze missen als ze er niet meer zijn. Zoals aan de westzijde van de Ceintuurbaan, die door de kap van een rij iepen vrij kaal is geworden.

Bomen op de Zuidas Beeld Ko Hage
Bomen op de ZuidasBeeld Ko Hage
Bomen bij de Hortus Beeld Ko Hage
Bomen bij de HortusBeeld Ko Hage

Terwijl het de moeite waard is om eens goed te kijken naar die rare uitstulpingen die uit de grond komen. Tergend langzaam veroveren ze een plek in de vijandige omgeving die de stad is. Metershoog klimmen ze uiteindelijk de lucht in, om een beetje heen en weer schuddend voor een aangenaam bladerdak te zorgen (en belangrijker: zuurstof te produceren, fijnstof weg te werken, geluid te dempen en honderden liters vocht te verdampen).

Bij welke bomen moet je echt eens stilstaan, als je in de buurt bent? Aan bomenconsulent Kaljee de vraag of hij er een paar kan aanbevelen - voor bovenstaande bomenkaart met de opvallendste bomen in elk gebied (de nummers in de kaart corresponderen met de nummers achter de bomen in de tekst). "Kom maar naar de dikste boom van de stad," zegt Kaljee.

De boom die alles zag
'Celine will be here' heeft iemand ooit gekrast in de plataan bij het Leidsebosje die een omtrek heeft van zeven meter. [12] Ook steekt er een spijker uit de boom, waarschijnlijk een herinnering aan een recentelijke Koningsdag. Kaljee maakt zich er niet druk om.

Van de krassen merkt de boom niets en de spijker zal binnen een paar jaar worden opgeslokt door de steeds breder wordende stam. Zorgelijker vindt hij de graafwerkzaamheden op het fietspad vlak achter de boom. "Een onoplettende bouwvakker hoeft maar een wortel te raken en een langzame dood van de boom kan het gevolg zijn."

De dikke plataan is een van de bomen die vrij bekend zijn. Zo zijn er nog een paar op de kaart: de prachtige Hollandse iep op de binnenplaats van de Oudemanhuispoort is met 35 meter een van de hoogste bomen van de stad [15], Paroollezers kozen ooit de monumentale beuk in de tuin van de oude pastorie van Sloten tot de mooiste boom [4], en de populier die overeind bleef na de Bijlmerramp in 1992 staat nu bekend als 'de boom die alles zag' [21].

Wat veel mensen niet weten van de ruim 140 jaar oude plataan bij het Leidsebosje, is dat hij oorspronkelijk niet op deze plek stond. Toen hij in 1875 werd geplant stond hij nog een meter of tien verderop, zegt Kaljee. Bij de aanleg van de Leidsebrug in 1925 moest de boom opschuiven. "Het is indrukwekkend dat ze dat toen al konden. Ze hebben een geul gegraven en toen met scheepslieren de boom deze kant opgetrokken. En we doen het zo nog steeds wel eens."

Olifantenslurf
Tien jaar geleden is bijvoorbeeld een gigantische vleugelnoot in Osdorp op deze manier driehonderd meter versleept. De boom was vijftig jaar eerder geplant bij de aanleg van Osdorp en stond in de weg bij de grootschalige vernieuwing van de tuinsteden. Alles moest anders, maar de boom wilde de gemeente graag behouden.

Populieren bij het Okura Beeld Ko Hage
Populieren bij het OkuraBeeld Ko Hage

Dankzij een jarenlange voorbereiding (het wortelgestel was vijf jaar eerder los­gestoken en in plastic gezet, als een soort plantenpot) is de fraai vertakte boom - de breedte overtreft nu de hoogte - te bewonderen langs het Oeverpad op de zuidwest­oever van de Sloterplas. [3]

Dat kosten noch moeite worden gespaard om een boom te verplaatsen, past bij de zorgvuldigheid waarmee Amsterdam omgaat met de bomen. Kaljee wijst trots op het ankersysteem in de plataan bij het Leidsebosje, die ervoor moet zorgen dat de zwakke takken niet ineens naar beneden komen.

Dit soort kunstmatige ingrepen komt vaker voor. Op de hoek van de Zeeburgerdijk/Panamalaan staat een meer dan honderd jaar oude iep waar ooit een auto tegenaan is gereden. Sindsdien wordt een vertakking, die iets weg heeft van een olifantenslurf, overeind gehouden met een metalen stellage. [19]

Parrotia persica in het Oosterpark Beeld Ko Hage
Parrotia persica in het OosterparkBeeld Ko Hage

Niet dat een boom van honderd jaar echt heel oud is. Zo is de Turkse hazelaar die op een donker hoekje van de Plantage Park- en Middenlaan staat - achter het hek van de Hortus - met 222 jaar ruim twee keer zo oud. Het is een van de oudste bomen van de stad, waar elke herfst nog steeds eetbare hazelnootjes uit vallen. [16]

Maar ook dat is volgens Kaljee niet echt oud. "In Engeland, echt om de hoek, vind je bomen van meer dan duizend jaar oud. En dan geven wij hier een boom al een monumentale status omdat ie er al zestig jaar staat. Vanuit de boom geredeneerd zit hij net in de puberteit. Die denkt: jongens, ik begin net een beetje op gang te komen."

Het is het lot van de stadsboom, die onder zware omstandigheden in een veranderende stad moet groeien. Dat maakt de bomen ook weer speciaal: ze hebben heel wat meegemaakt. Neem de linde op de hoek van de Willem de Zwijgerlaan/Bos en Lommerweg. Hij helt een beetje één kant op en is niet bijzonder groot. Maar de kennis dat de boom na de bevrijding in 1945 werd geplant als 'vrijheidsboom' maakt hem indrukwekkend. [6]

En zoek in de buurt van het Olympisch Stadion - bij de kruising IJsbaanpad/
Amstelveenseweg - ook eens naar de in cirkels geplante populieren en platanen. Ooit vormden ze voor de Olympische Spelen vijf ringen, daarvan zijn er nu nog drie over. [9]

Brede waaiers
Aan de bomen is ook goed de stadsontwikkeling te zien. De strakke rijen met iepen aan de buitenkant en linden aan de binnenkant van de Churchilllaan tonen hoe de bomen integraal deel uitmaakten van het Plan Zuid, dat in 1914 door Berlage werd gepresenteerd. Het mooiste vindt Kaljee de gigantische populieren langs het Amstelkanaal, die worden afgewisseld met kleine sierfruitbomen. "Dat is zo'n bijzonder gezicht. En zo knap dat iemand dat honderd jaar geleden heeft bedacht." [13]

En dat is echt niet op goed geluk gebeurd. Neem de haagbeuken op de koppen van het Galileïplantsoen in de Watergraafsmeer. Kaljee: "De eerste veertig jaar zijn haagbeuken opgaand, dan lijken ze op bezems op stelen. Maar daarna klappen ze open, waardoor je nu op die koppen prachtige, brede waaiers hebt staan. Dat is decennia geleden al zo gepland." [20]

De verplaatste vleugelnoot in Osdorp Beeld Ko Hage
De verplaatste vleugelnoot in OsdorpBeeld Ko Hage
Er is al een moseikencarré op Centrumeiland (IJburg), terwijl de woningbouw daar nog moet beginnen Beeld Ko Hage
Er is al een moseikencarré op Centrumeiland (IJburg), terwijl de woningbouw daar nog moet beginnenBeeld Ko Hage

Vooruitkijken gebeurt nog steeds. Zo is de afgelopen jaren op IJburg het opgespoten zand van het nieuwe Centrumeiland ingeklonken. Volgend jaar begint daar de woningbouw, maar eenzaam op de zandvlakte staan nu al 32 moseiken. De nieuwe bewoners hebben dan over een paar jaar al een groen plein voor hun deur. En omdat het allemaal in nieuwe grond staat, was het makkelijk om onder de bomen meteen een systeem te bouwen dat regenwater kan opslaan en verdelen. [22]

Zulke technische hoogstandjes vind je vaker. In de stenen omgeving van de Zuid­as bijvoorbeeld, waar de bomen op het Zuidplein in bakken staan die zijn geïntegreerd in het dak van een fietskelder. [10]

Mysterieuze struik
Niet dat alle bomen in de stad nauwkeurig gepland zijn. Maak in Nieuw-West eens een wandeling door het Siegerpark. Ooit was dit een privétuin van de heer Sieger: directeur van de Amsterdamsche Chininefabriek, fervent reiziger en verzamelaar van uitheemse boomsoorten. Na de Tweede Wereldoorlog verkocht hij de tuin aan de gemeente. Nog steeds is het een romantisch, surrealistisch bomenparadijs met Himalayaberken, water- en moeras­cipressen, amberbomen, bitternoten, fijnsparren en veel wilgen. [5]

Als Kaljee eenmaal op stoom is, volgt een onophoudelijke stroom aan bijzondere bomen. Wie in het Oosterpark is, moet eens op zoek gaan naar de 120 jaar oude Parrotia persica (Perzisch ijzerhout), vlak bij het Generator Hostel. De takken zijn tot op de grond gegroeid en opnieuw geworteld, waardoor het een gigantische, mysterieuze struik is geworden. [17]

Rij voor een landelijk gevoel eens door de Nico Broekhuysenweg bij Sportpark de Eendracht. Aan weerszijden staan majestueuze essen met brede kronen. On-Amsterdams en totaal onverwacht, wanneer je er voor het eerst doorheen fietst. [1]

De worsteling tussen de bomen en de stad is goed te zien op het Surinameplein, waar drie vleugelnoten uit de jaren vijftig 'enorm breed staan te zijn'. Hoelang ze het nog redden, is de vraag; de bomen hellen uit elkaar, waardoor de kronen elkaar steeds minder stevigheid bieden. [8]

Niet dat vleugelnoten per se rechtop hoeven te staan. Zoek in het Rembrandtpark eens naar de vleugelnoten die zijn omgevallen maar opnieuw beginnen met groeien, alsof er niets is gebeurd. [7] "Een geweldig mooi beeld en mensen fietsen er gewoon voorbij," zegt Kaljee.

Iepenproeftuin
En dan heeft hij het nog niet eens over de iep gehad - de Amsterdamse boom bij uitstek. In het centrum vormen ze 60 procent van de bomen, maar je vindt ze overal. De imposante iep bij de Tolhuistuin uit 1905 wordt vaak als mooiste boom van Noord gezien [14], maar ook op de smalle Nieuwendammerdijk rond café 't Sluisje staan kolossale iepen. [18]

En bij de ingang van het Westerpark is er - keurig achter een hekje - een vrij onopvallende maar prachtige, zuilvormige monumentaaliep, waar iepliefhebbers uit de hele stad op afkomen. [11] De iepen doen het in Amsterdam zo goed omdat het bomen zijn die je volgens Kaljee 'maximaal kunt treiteren'.

Essen op de Nico Broekhuysenweg Beeld Ko Hage
Essen op de Nico BroekhuysenwegBeeld Ko Hage
De hoogste iep bij de Oudemanhuispoort Beeld Ko Hage
De hoogste iep bij de OudemanhuispoortBeeld Ko Hage

Er is één probleem: de iepziekte, een schimmel die wordt verspreid door de iepenspintkever. De ziekte werd in de jaren twintig ontdekt en heeft aan tienduizenden iepen het leven gekost. Als een boom de iepziekte krijgt, is hij niet te redden: zo snel mogelijk wordt hij gerooid om verspreiding van de ziekte te voorkomen. Elk jaar verdwijnen daardoor nog steeds een paar iepen, maar van massale sterfte is geen sprake meer.

En dat is voor een deel te danken aan de jonge biologe Bea Schwarz, die in 1922 de schimmel ontdekte die de iepensterfte veroorzaakte. Daardoor kon worden gewerkt aan resistente iepenrassen en is Amsterdam een soort iepenproeftuin geworden, met meer dan zestig soorten.

Zonder het werk van Schwarz had de stad er volledig anders uitgezien. Als er dus één iep is die volgens Hans Kaljee ­aandacht verdient, is het de Bea Schwarz-iep, een ras dat naar haar is vernoemd.

In de jaren vijftig is ze langs de noorzijde van de Sloterplas geëerd met een Iepenlint - bestaande uit een dubbele rij bomen - met naar haar vernoemde iepen. [2] Ga er eens kijken en bedenk hoe de stad eruit had gezien zónder al die bomen.

Bekijk de kaart met alle 270.000 bomen die op gemeentegrond staan via maps.amsterdam.nl/bomen

De bomenkaart van Amsterdam Beeld Cristina Garcia Martin
De bomenkaart van AmsterdamBeeld Cristina Garcia Martin

1. On-Amsterdamse essenrij, Nico Broekhuysenweg
2. Bea Schwarz-iepenlint, Noordzijde
3. Verplaatste vleugelnoot, Oeverpad­­
4. Rode reus van Sloten, Sloterweg
5. Siegerpark, Sloterweg
6. Bevrijdingslinde, Willem de Zwijgerlaan
7. Omgevallen vleugelnoten, Rembrandtpark
8. Vleugelnoten in tramlus, Surinameplein
9. Olympische cirkels, IJsbaanpad
10. Verzonken boombakken, Zuidplein
11. Monumentaaliep, Westerpark
12. Dikste plataan, Leidsebosje
13. Berlages populieren, Amstelkanaal
14. Tolhuisiep, Buiksloterweg
15. Hoogste iep van de stad, Oudemanhuispoort
16. Oudste boomhazelaar, Plantage Middenlaan
17. De megaparrotia, Oosterpark
18. Smalle dijk, dikke iep, Nieuwendammerdijk
19. Olifantenslurfiep, Zeeburgerdijk
20. Haagbeuken, Galileïplantsoen
21. De boom die alles zag, Nellesteinpad
22. Bomencarré, Centrumeiland, IJburg

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden