Hoogleraar staats- en bestuursrecht Jon Schilder van de VU (Vrije Universiteit) in Amsterdam vindt dat burgemeester Pauline Krikke van Den Haag ernstige bestuurlijke fouten heeft gemaakt bij het toekennen van de vreugdevuren in Scheveningen en Duindorp.
De burgemeester heeft daarmee de fundamentele rechten van de bevolking op veiligheid en bescherming in gevaar gebracht, meent Schilder. Hij rept over ‘wonderbaarlijke bestuurlijke praktijken’ en ‘onbehoorlijk bestuur’. De hoogleraar staatsrecht reageert op de vonkenregen die in Scheveningen ontstond in de nieuwjaarsnacht, met veel schade tot gevolg.
Oog van de naald
Niemand raakte gewond, maar veel mensen zijn wel door het oog van de naald gekropen, zegt Schilder. “De risico’s zijn hier zo ontzettend groot geweest. De mensen zijn aan een verschrikkelijke ramp ontsnapt. Dit is zo ernstig dat een externe partij onderzoek moet doen wat hier mis ging.‘’
Krikke heeft volgens hem onprofessioneel gehandeld door voor de vreugdevuren géén evenementenvergunning te eisen, waarin de belangen van burgers geborgd zijn. Toestemming voor het evenement, dat tienduizenden toeschouwers trok, gaf de gemeente op basis van slechts een overeenkomst (een convenant) met daarin de afgesproken regels, zoals de maximale bouwhoogte. Zo gaat het altijd, voerde Krikke afgelopen dagen als argument aan voor die opmerkelijke handelswijze.
Voor de 30 meter lange feesttent van de organisaties op het strand werd evenwel in oktober van dit jaar wel een evenementenvergunning aangevraagd. Voor het ontsteken van de vreugdevuren voor de mensenmassa hoefde dit niet van de gemeente. ,,Het publiekrechtelijk systeem is voor handjeklap aan de kant gezet”, zegt Schilder.
Beschermen
Een convenant heeft volgens hem geen juridische status. “Een evenementenvergunning is om de burgers en de openbare orde beschermen. En om de veiligheid te borgen. Juist bij dit soort evenementen waar heel fundamentele belangen op het spel staan voor burgers (gezondheid en schade aan bezittingen, red.) is het nodig de formele bestuurlijke voorschriften optimaal te waarborgen. Krikke had niet mogen uitwijken naar informele arrangementen.’’
Met stijgende verbazing volgde Schilder de verklaringen van Krikke na de ramp, zegt hij. “Ik was zeer verbaasd dat ze na de vonkenregen aangaf dat ze al op oudjaarsdag op de hoogte was van de risico’s (de vuurstapels waren 13 meter te hoog), maar de zwarte piet schoot naar de organisatie van het vreugdevuur als zijnde de aanstichter.’’
Schilder vindt dat Krikke verantwoordelijk is. Hij vindt het raar dat de gemeente een evaluatie laat doen naar de ramp door haar eigen mensen. “Een slager keurt niet zijn eigen vlees”, zegt hij. Een extern onderzoeksbureau moet onderzoeken wat er mis ging. “Dit mag nooit door een eigen interne afdeling worden uitgezocht. Daarvoor zijn de nationale belangen te groot. Er gaat een precedentwerking van uit.’’