Van Gogh Museum duurzaamste museum ter wereld
Drie keer 'zeer goed' scoorde het Van Gogh Museum op een internationale duurzaamheidstest. Het is het eerste museum ter wereld met die topscore, zegt het zelf. En voorlopig het enige in Amsterdam.
Trots nam zakelijk directeur Adriaan Dönszelmann maandag het certificaat in ontvangst. Het Van Gogh Museum is op milieuvriendelijkheid doorgelicht door de Dutch Green Building Council (DGBC), een stichting voor duurzaam bouwen. Die liet er Breeam op los, een beoordelingsmethode van het Britse onderzoeksbureau BRE. Het Van Gogh had daar zelf om gevraagd.
De score was 'zeer goed' voor zowel beheer, gebruik als gebouw en dat is een wereldprimeur, zegt het museum zelf. 'We vinden duurzaamheid heel belangrijk,' aldus Dönszelmann. Het museum heeft vanaf de laatste verbouwing veel in duurzaamheid geïnvesteerd: van een warmte-koudeopslag tot het aansporen van bezoekers en medewerkers op de fiets of met het openbaar vervoer te komen.
Ook andere Amsterdamse musea werken aan hun milieuvriendelijkheid, maar deze score zit er voorlopig niet meer in.
Monumentale ramen
Voor een Breaam-certificaat komt de Hermitage in elk geval niet in aanmerking. 'Ons pand is 330 jaar oud. Om kans te maken op een dergelijk certificaat zouden we onder andere alle monumentale ramen moeten vervangen,' zegt woordvoerder Martijn van Schieveen.
Dat wil niet zeggen dat het museum aan de Amstel niet investeert in duurzaamheid. 'We zijn druk bezig met de plaatsing van zonnepanelen en we willen de binnentuin nog groener maken.'
Iets wat in de afgelopen jaren al heeft geleid tot een kwart minder energieverbruik, is het ondergrondse luchtafvoersysteem. 'Op 150 tot 175 meter diepte zit een soort luchtbel. Als het in de zomer te warm is, voeren we de warme lucht af in die bel. Zo wordt het museum tijdens warme dagen gekoeld en zijn we in staat het in de wintermaanden te verwarmen.' Het plan is ook instellingen in de omgeving, waaronder de Hortus Botanicus, op het systeem aan te sluiten.
Ledverlichting
Het Rijksmuseum heeft bij de verbouwing onder meer ledverlichting ingevoerd en een warmte-koudeopslag geïnstalleerd. Maar zonnepanelen op het dak waren te duur.
Paul Spies, de directeur van het Amsterdam Museum, zou zijn museum graag heel duurzaam maken, maar de investeringen die daarmee gepaard gaan, zijn fors - het gaat om een gebouw uit de zeventiende eeuw dat in 1975 voor het laatst is gerenoveerd.
Een volledige aanpassing aan de nieuwste normen zou miljoenen vergen - alleen overschakelen van spotjes naar leds kost al tonnen. 'Je moet eerst een tijd sparen voordat het lukt,' zegt Spies. Het museum is er stapsgewijs mee bezig. 'We vervangen de koelinstallatie binnenkort en de lichten, daar werken we ook aan. Je hebt als gesubsidieerde, maatschappelijke instelling een verantwoordelijkheid om zo energiezuinig mogelijk te zijn.'
Bovendien: energiezuinig zijn bespaart geld. Spies: 'Natuurlijk is dat ook een motivatie.'