Uitstrijkje en zelftest blijken even goed te zijn
Een test om thuis baarmoederhalskanker op te sporen is net zo effectief als een uitstrijkje bij de dokter.
Dit blijkt uit onderzoek van Maaike Dijkstra, die maandag promoveert bij het VUmc. Zij pleit voor het gebruik van de zelftest bij het reguliere bevolkingsonderzoek naar deze vorm van kanker.
Bij de thuistest nemen vrouwen zelf cellen uit de vagina en sturen die naar een laboratorium voor onderzoek op aanwezigheid van voorstadia van baarmoederhalskanker, veroorzaakt door bepaalde typen van het humaan papillomavirus, hoog-risico HP (hrHPV), die in meer dan tien jaar kunnen leiden tot baarmoederhalskanker.
Ze concludeert dat vrouwen van boven de veertig die negatief testen, pas tien jaar later, in plaats van vijf jaar, opnieuw hoeven te worden onderzocht. 'Uit een analyse van data van de afgelopen vijftien jaar blijkt dat deze vrouwen een zeer laag risico hebben om baarmoederhalskanker te ontwikkelen.'
Wanneer de ziekte in een vroeg stadium wordt ontdekt, is effectieve behandeling goed mogelijk. De kans op genezing neemt vervolgens geleidelijk af naarmate de diagnose later wordt gesteld.
Alle vrouwen tussen de dertig en zestig jaar ontvangen elke vijf jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek naar de ziekte. Ongeveer twee derde van de vrouwen neemt deel aan het onderzoek. Aangezien 55 procent van de gevallen van baarmoederhalskanker wordt vastgesteld bij niet-deelnemers, is het belangrijk het aantal deelnemers te vergroten.
Slechts een minderheid van de vrouwen met een positieve uitslag wordt ziek. Met moleculair onderzoek is het mogelijk vrouwen met een hoog risico te onderscheiden van vrouwen met een laag risico en kan overbehandeling worden voorkomen. Die techniek wordt nog verbeterd.
Baarmoederhalskanker is, met wereldwijd een half miljoen nieuwe gevallen per jaar, één van de meest voorkomende soorten kanker.