Recensie

Tull en Edwards maken van 'Godzilla' een monster met een majestueuze grandeur (****)

De remake van 'Godzilla' door producent Thomas Tull en regisseur Gareth Edwards lost alle verwachtingen volledig in: ze maken van het monster een schitterende en imposante verschijning.

Bart van der Put

Tien jaar geleden vierde filmstudio Toho de vijftigste verjaardag van het beroemdste monster uit de Japanse filmgeschiedenis met 'Godzilla: final wars'. In zijn 28ste en laatste optreden voor de studio streed 'Godzilla' niet alleen tegen een dozijn oude rivalen uit de serie, maar rekende hij ook af met zijn Amerikaanse naamgenoot uit 1998. De makers van 'Final wars' doopten Roland Emmerichs variant Zilla, omdat de God uit 'Godzilla' was gehaald en het monster een dier was geworden.

Majestueuze grandeur
Wat Emmerich destijds ontging, is door de makers van de nieuwe Amerikaanse versie tot leidraad verheven: 'Godzilla' is geen sterfelijk dier, maar een onverwoestbare mythe, die metafoor voor de slagkracht van de natuur is. Producent Thomas Tull ('Pacific rim') en regisseur Gareth Edwards ('Monsters') behandelen Toho's sterattractie met een aan devotie grenzende ernst, al ontbeert hun film de sombere toonzetting van Ishiro Honda's intens tragische Gojira (1954).

Honda keerde zich na de atoombombardementen op Hiroshima en Nagasaki nadrukkelijk tegen de nucleaire wapenwedloop. Tull en Edwards verbinden de terugkeer van 'Godzilla' ook aan het gebruik van nucleaire technologie, waarbij een ramp in een Japanse kerncentrale als startschot dient, maar ze zijn er bovenal op uit het monster een majestueuze grandeur te geven. Met dat doel voor ogen onthullen ze hun ster stukje bij beetje, om in de finale veldslag in San Francisco magistraal uit te pakken.

Flets
Edwards' omzichtige aanpak herinnert aan klassiekers als 'King Kong', 'Jaws' en 'Alien' en maakt de tweede helft van 'Godzilla' tot een ontzagwekkend spektakel, dat de verwachtingen volledig inlost. De eerste helft sluit meer aan op de Tohofilms die na Honda's origineel verschenen: een stoet wetenschappers, militairen en andere edelfiguranten buigt zich over de monsterproblematiek, maar aansprekende personages zijn schaars.

Bryan Cranston ('Breaking bad') pakt echter fijn uit als een wetenschapper die vijftien jaar na de Japanse kernramp als klokkenluider zijn gelijk haalt wanneer de gesmolten reactor een monsterlijk prehistorisch insect baart. Daarna neemt zijn door Aaron Taylor-Johnson vertolkte zoon het stokje over, om als marinier de achtervolging in te zetten. De acteur is te flets om de film te dragen, maar met een gigantisch insect dat zich met kernbommen voedt en overal chaos veroorzaakt, zit het met de amusementswaarde wel snor.

'Godzilla' zelf is bij Tull en Edwards bovendien in uitstekende handen. De mysterieuze kolos is een schitterende en imposante verschijning, die na zestig jaar vol sloopwerkzaamheden en monstergevechten opnieuw souverein regeert. Laat dat vervolg maar komen.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden