Plus
Sint Bernarduspolder in Noord: de kleinste van heel Nederland
Amsterdam is gesmeed uit talloze polders, elk met een eigen verhaal en bijzonderheden. Vandaag: de allerkleinste van heel Nederland.
'Welkom in de kleinste polder van Nederland.' Het is een minimaal bordje op het toegangshek van jachthaven Twellegea in Noord, maar de trots straalt ervan af. Elke voorbijganger op de Nieuwendammerdijk kan het lezen: aan de overkant van dit bruggetje begint de Sint Bernarduspolder. De kleinste polder van het land!
Eigenaar Walter Nuijens laat zijn polder graag bewonderen. Het is zo gebeurd, we zijn er in vijf minuten omheen gewandeld. Vooral twee volkstuinen worden droog gehouden dankzij het eigen poldergemaaltje dat water afvoert naar Zijkanaal K, vertelt Nuijens. De reparatiewerf voor plezierjachten is in het verleden opgehoogd met hoogovensintels, dus die houdt vanzelf droge voeten. Het landje is ook een polder, met drie door mensenhanden gegraven afwateringskanaaltjes. "Kijk, daar ligt onze ringvaart."
Zuiderzee
Nu is een ringvaart een groot woord voor dit water - dat woord past meer bij een droogmakerij zoals de Haarlemmermeer. Maar onmiskenbaar wordt de jachthaven afgebakend door slootjes. En dat op een plek waar ooit het zeewater tegen de dijk klotste. We staan buiten de Waterlandse Zeedijk, de middeleeuwse waterkering die Waterland moest beschermen tegen de Zuiderzee. "Vroeger was dit het IJ."
Ooit zat hier de scheepswerf van Bernhard. Die familie bouwde en verhuurde hier en aan de Lijnbaansgracht vele dekschuiten. Dat was tot de opkomst van de container eeuwenlang hét transportmiddel in en om Amsterdam. Het is een geschiedenis waar Nuijens zich graag aan warmt: wij Nederlanders hebben leren leven met water en werden een zeevarende natie. Het was een hoop gedoe om droge voeten te houden, maar daar hebben we ook de vruchten van geplukt.
Vandaar de trots die Nuijens voelt voor zijn polder. "Dit laat zien wie wij zijn." Zelf groeide hij op in Heiloo en speelde graag langs de slootkant. "Dan flikkerde ik erin en kwam thuis met kroos in mijn oor." Nu heeft hij zijn eigen sloot.
Nuijens meent te weten dat zijn poldertje uit 1953 stamt. Maar dat weet hij alleen uit de overlevering, zegt hij. Bernhard verliet het in 1970. De koper, weer een scheepswerf, ging op de fles, waarna het terrein eind jaren zeventig werd ingericht als jachthaven.
Wanneer de Sint Bernarduspolder precies is aangelegd, blijft een mysterie. Op een luchtfoto uit de jaren vijftig zijn de slootjes duidelijk zichtbaar. Uit een oude tekening die het Historisch Centrum Amsterdam-Noord heeft opgeduikeld blijkt dat het landje er in 1919 al lag, maar nog zonder waterlopen eromheen. Alleen langs de dijk lag in die tijd een sloot.
Vanaf de gereedkoming van het Noordzeekanaal in 1876 werden de IJ-oevers in Noord opgehoogd. De Nieuwendammerham werd aangelegd en gaf plaats aan de industrie van het Hamerstraatgebied en het Vliegenbos. Het ligt voor de hand dat in die jaren ook dit landje is aangeplempt, mogelijk voor de scheepswerf van Meursing die hier voor Bernhard zat.
Smederij
Tot het IJ in 1872 door de Oranjesluizen bij Schellingwoude werd afgesloten van de Zuiderzee, bepaalden eb en vloed hier de waterstand. Met van tijd tot tijd hoog water lijkt de aanleg van een polder niet logisch. Toch blijkt al op de oudste kadasterkaart uit 1832 tenminste een deel van het poldertje in gebruik als smederij en als weiland. De Sint Bernarduspolder staat dan weer niet in het uit 1936 stammende overzichtswerk met alle zeeweringen en waterschappen van Noord-Holland.
Waternet weet raad: ze kennen het poldertje en beheren ook het polderpeil en de waterkwaliteit. Het gemaal komt uit 1953 en is in 1976 nog gerestaureerd. Of het ook de kleinste polder van het land is, weet Waternet niet. Wel van Amsterdam. En met 1,7 hectare is het kleiner dan de Rotterdamse Muizenpolder, die als 's lands kleinste polder bekendstaat.
De naam stelt Waternet nog wel voor een raadsel. Daar staat het landje bekend als de Polder Bernhard. Dus niet Sint Bernarduspolder. Nuijens beroept zich op de overlevering.
Zomerserie. De stad is meer polder dan ze lijkt, al geven namen als Watergraafsmeer een hint. Aflevering 1 van een reeks polderverhalen.
Polder Bernhard
-0,90m
Voormalige zeebodem
Zonder het te beseffen wonen tienduizenden Amsterdammers op wat eens de bodem was van zee of meer - in de Bijlmermeer natuurlijk en de Watergraafsmeer, maar ook de Buikslotermeer en De Aker. Of beter gezegd: de Middelveldsche Akerpolder.
Dat zijn de bekendste droogmakerijen. Ook rond het Noordzeekanaal en in Landelijk Noord zijn delen van de gemeente Amsterdam teruggewonnen op het water. Soms gebeurde dat op plekken waar het nu nauwelijks nog zichtbaar is. Grote delen van Westpoort en de Nieuwendammerham zijn meters opgehoogd. Er was indertijd bagger te over toen het Noordzeekanaal en de havens werden uitgediept.
In totaal gaat het om liefst een derde van de oppervlakte van de gemeente. Van het landoppervlak, wel te verstaan. Als we het vele water meetellen, is het een kwart.
Dat getal dekt alleen de delen van de stad die ooit drooggelegd zijn. Als we uitgaan van de definitie van een polder als door dijken omringde stukken land met een eigen waterpeil, bestaat bijna de hele stad uit een archipel van polders. Daarover de volgende aflevering.