PlusReportage
Samen maar toch zelfstandig wonen met Stadsveteraan: ‘Ik wil niet vereenzamen’
Ouderen die zelfstandig willen blijven wonen, staan weinig mogelijkheden ter beschikking. In het Amstelkwartier kunnen zij straks terecht in een gebouw waar ze zelf de regie houden.
De e-bikes met lage opstap rijden af en aan in het Amstelkwartier deze namiddag. Vrij fitte iets-ouderen, de meesten op het oog nog lang niet toe aan zoiets als seniorenhuisvesting, zijn massaal afgekomen op Stadsveteraan, een formule waarin zij straks zelfstandig kunnen wonen, maar vooral ook met elkaar.
Stadsveteranen worden ze genoemd, een term die op een groot deel van de geïnteresseerden deze middag wel van toepassing is. Neem Robbert, een 62-jarige Amsterdammer die zijn achternaam liever niet in de krant ziet. “Ik woon mijn hele leven in de stad en wil hier graag mijn hele leven blijven. Maar niet op een plek waar het alleen maar om verzorging draait. Ik wil zo lang mogelijk zelfstandig blijven en als ik met leeftijdsgenoten woon, kunnen we elkaar helpen.”
Voor de goede orde: de formule is nog slechts een formule, met de bouw van het appartementencomplex met dit toekomstbestendige wonen wordt volgend jaar begonnen. Vanaf circa 2023 zullen de eerste bewoners erin trekken. Het idee: compact wonen met gedeelde faciliteiten, in een woongebouw met ruim honderd sociale huurwoningen voor ‘vitale stedelijke zestigplussers’.
Voorzieningen
Er komen appartementen waar zelfstandig kan worden gewoond, maar ook zogenoemde Friendswoningen. Die zijn 85 tot 135 vierkante meter groot en bedoeld voor twee of meer personen die ‘samen zelfstandig’ willen wonen, met een vriend of vriendin of een familielid. Ze hebben ieder een eigen studio met pantry en badkamer en delen woonkamer en keuken. In en om het gebouw kunnen ze gebruikmaken van een ruim aanbod aan collectieve voorzieningen, zoals een tuin, een sportruimte, een kookstudio en een bibliotheek.
Mensen bereiden zich steeds beter voor op de oude dag, zegt Willemijn Souren, van wooncorporatie Woonzorg, een van de initiatiefnemers. “Voor wie langer voor zichzelf moet en wil blijven zorgen, kan dit een interessante woonvorm zijn.”
Gerda Helms (68) woont nu nog groot, zegt ze. “Een vierkamerwoning, maar de meeste kamers gebruik ik alleen nog maar met de feestdagen, als er mensen blijven slapen. Iets kleiner zou ik prettig vinden, hoewel één kamer wel een heel grote teruggang is. Maar het lijkt me fijn te kunnen aansluiten bij anderen, als ik daar behoefte aan heb. Hoewel: je moet wel een klik hebben, anders wordt het eerder een last.”
Voor Maruth Kleerekoper (81) draait het ook om de ‘gemeenschappelijkheid’. “Ik woon nu in Noord, maar ik zie mezelf daar niet oud worden: ik ben bang dat ik als oudere geïsoleerd raak. Hier zou ik in contact blijven met anderen, je kunt elkaar een handje helpen waardoor je je energie behoudt.”
Iets soortgelijks geldt ook voor Suzanne Hamaekers (77), die nu nog op drie hoog in de Dapperstraat woont. “Ik wil niet vereenzamen. Waar ik nu woon, wordt het gestaag volgestopt met studenten. Heel gezellig hoor, ik kan het best met ze vinden, maar de lange trappen gaan me opbreken. Ik vind het jammer dat je hier met de eenpersoonsappartementen straks geen balkon hebt, maar het idee spreekt me aan.”
Alibi
Kiezen voor een compacte woning spreekt veel ouderen aan, zegt Sjuul Cluitmans van Heren 5-architecten dat tekent voor het ontwerp. “Het delen van faciliteiten en elkaar een handje helpen waar het uitkomt. Die inzichten hebben we vertaald naar het ontwerp van het gebouw. Met al zijn gemeenschappelijke ruimtes en slimme looproutes biedt het ‘een alibi tot ontmoeten’. Dat gaat eenzaamheid tegen en zorgt dat bewoners langer zelfstandig kunnen wonen.”
En om te zorgen dat mensen op leeftijd een alternatief hebben als ze voelen dat het tijd is om iets kleiner, maar wel zelfstandig te gaan wonen: ze laten dan een sociale huurwoning achter waarvoor vele gegadigden zijn. De wachtlijst voor een sociale huurwoning is in Amsterdam al opgelopen tot veertien jaar.