Plus
Portretfoto's uit 1943: glimpen van geluk van voor de Shoah
Fotografe Annemie Wolff (1906-1994) uit de Rivierenbuurt maakte in de oorlog portretten van haar buurtgenoten, veelal Joden. Nu in het nieuwe Holocaust Museum.
Veel Joden gingen in de eerste oorlogsjaren nog even langs de fotograaf. Om zich op hun mooist te laten vastleggen, als herinnering voor later. Een moeder met baby, een jongen als filmster met sigaret in de mond, een jonge vrouw die haar Jodenster achter een pochetje verbergt. Het is een indrukwekkende wand met foto's.
Er zijn portretten van families, verlovingsfoto's, meisjes met pop in de hand, babyfoto's op een kleedje of in de kinderwagen. "Deze foto's werden vaak meegenomen in de onderduik of naar het concentratiekamp," zegt conservator Bernadette van Woerkom van het Nationaal Holocaust Museum in oprichting.
Vals persoonsbewijs
Anderen hadden een pasfoto nodig voor een vals persoonsbewijs. Soms is de Jodenster nog te zien. "Die werden natuurlijk van het portret afgeknipt."
Suus Hollander-Denekamp uit de Scheldestraat en haar zoons Eduard en Frits hadden foto's nodig voor een persoonsbewijs.
Beide mannen zijn in 1944 in het kamp vermoord. "Suus overleefde Theresienstadt. De foto's waren het laatste aandenken," zegt An Huitzing, die met haar dochter Tamara Becker de identiteit van vele geportretteerden heeft achterhaald.
De 31-jarige kostuumnaaister Rose van der Hak-Engers liet zich vastleggen met haar zoontje Harry. Ernaast staat een foto van opa Levie (73), samen met zijn kleinkind. Geen van drieën heeft de oorlog overleefd. Harry heeft zijn eerste verjaardag niet gehaald.
Gevlucht uit München
De vierjarige Berthe Meijer is met zusje Femke gefotografeerd. Haar vader liet de foto maken voordat ze op transport gingen. De ouders kwamen niet terug, alleen de zusjes overleefden.
De portretfoto's vormen het hart van de expositie Uit De Vergetelheid, die het gehele oeuvre van echtpaar Annemie en Helmuth Wolff beslaat. Wolff en haar Joodse man Helmuth waren in 1933 van München naar Amsterdam gevlucht en bouwden er hun fotostudio op. Ze waren gespecialiseerd in kleinbeeld en kleurenfotografie.
In opdracht van de gemeente maakten ze met hun Leica's foto's van de Amsterdamse haven en Schiphol in modernistische stijl. Toen de oorlog uitbrak, probeerde het echtpaar zelfmoord te plegen. Helmuth overleed, Annemie werd gered.
In de oorlog ging Annemie door met fotograferen. Omdat de opdrachtgevers wegvielen, legde ze zich toe op portretfotografie. Ze fotografeerde buurtgenoten in haar eigen huis aan de Noorder Amstellaan, de huidige Churchilllaan.
Dikwijls vrolijk
De mensen staan er dikwijls vrolijk op. Alice Isaac (18) blikt glimlachend in de camera. Kort ervoor had ze gezien hoe haar moeder uit de Joodse Invalide was gesleept en in een vrachtwagen werd gegooid. "Toch lacht ze. Ze wilde zo herinnerd worden. Foto's waren zo belangrijk op dat moment," zegt Huitzing.
Na de oorlog liet Annemie weten - na een ruzie met de haven, die haar geen opdrachten meer gaf - dat ze alle foto's had vernietigd. Haar uit 50.000 negatieven en dia's bestaande archief is echter enkele jaren geleden door fotohistoricus Simon B. Kool teruggevonden bij een kleindochter van een vriendin van Annemie.
In een ladekastje zaten honderd fotorolletjes waarop 440 mensen stonden. Uit een teruggevonden kasboek bleek dat de foto's tussen januari 1943 en september 1943 waren gemaakt. In haar boek stond bijvoorbeeld: 'Mejuffrouw Keg, Euterpestraat 125. Filmpje 41. 6,50.'
"Alleen de portretfoto's uit 1943 zijn behouden. De andere gooide ze weg. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen om deze serie met veel Joodse mensen erop te vernietigen," zegt Huitzing, die met haar dochter de namen van 325 geportretteerden achterhaalde.
Grote schok
Van hen zijn er 197 Joods, 143 van hen hadden de oorlog overleefd. "We hebben alle families opgespoord en de foto's toegestuurd. Dat was voor hen vaak een grote schok, maar ze waren er ook heel blij mee."
René Nowalski, in 1944 geboren, kende zijn in Sobibor vermoorde vader slechts van een vervaagde kleine foto, tot hij op zijn zeventigste de foto's ontving die Annemie van zijn ouders maakte, staat in het bij de expositie behorende boek Op De Foto In Oorlogstijd te lezen.
Lientje Lisser kreeg bijna zeventig jaar na de oorlog haar eigen foto, als 6-jarige in bloemetjesjurk, en die van haar moeder Elly, verkoopster in modehuis Hirsch op het Leidseplein, toegestuurd. "Ze schrok enorm van de ster op haar jurkje," zegt Huitzing.
De 90-jarige zus van Walter Lifmann - de jongen met sigaret - schrok ook toen ze de foto van haar 19-jarige broer in handen kreeg. "Mijn knappe broer, zei ze."
Walter werd in 1944 vermoord, ergens in Oost-Europa.
'Uit De Vergetelheid', t/m 3/9 in het Nationaal Holocaust Museum i.o., Plantage Middenlaan 27. Boeken: 'Op de foto in oorlogstijd. Studio Wolff, 1943' (€29,95) van Tamara Becker en An Huitzing en 'Uit de vergetelheid. De herontdekte fotografie van Annemie en Helmuth Wolff' (€29,95) van Simon B. Kool.