Pop: David Sylvian - Manafon ***
Met Blemish maakte David Sylvian in 2003 een uiterst persoonlijke, therapeutische en wellicht kathartische plaat, waarop hij de verwerking van zijn stukgelopen huwelijk bezong. Muzikaal was de cd mijlen verwijderd van zijn werk met de succesband Japan. Geen arty popliedjes, maar geluidscollages, langs improvisatorische weg tot stand gekomen. Uiterst fascinerend.
Op Manafon gaat Sylvian nog een stapje verder. De afgelopen jaren legde hij achtereenvolgens in Wenen, Tokyo en Londen geheel vrije, atonale improvisaties vast van bevriende musici, die hij op zijn computer bewerkte en waaraan hij later one-take zangpartijen toevoegde, waarvan zowel tekst als melodie 'in het moment' en intuïtief, als een stream of consciousness, tot stand kwamen. 'It's the farthest place I've ever been/It's a new frontier for me', zingt hij in het openingsnummer Small metal gods, begeleid door geheimzinnig gekraak - en zo is het.
Sylvian heeft een bijzonder gevoel voor stilte en ruimte in muziek en dat maakt de negen nummers vaak tot poëzie, al ligt op den duur wel het gevaar van eenvormigheid op de loer.
Hoogtepunten zijn het ruim elf minuten durende The greatest living Englishman en - vooral - het instrumentale coda van Emily Dickinson, waarin saxofonist Evan Parker schitterend speelt.
De vraag is wel: hoe nu verder na Blemish en Manafon? Want in deze stijl lijkt nauwelijks nog verdere ontwikkeling mogelijk. (ERIK VOERMANS)
(Samadhisound)