Plus

Op pelgrimstocht: 1600 kilometer lopen, onderweg naar jezelf

De pelgrimsroute naar Santiago de Compostela trekt elk jaar duizenden mensen. Ze lopen om te bewijzen, om te vergeten, om te accepteren. Onderweg hopen ze nieuwe inzichten op te doen.

Paul Teunissen
De spullen die Inez Hafkamp meenam op haar voetreis naar Santiago de Compostela. Beeld Sanne Zurné
De spullen die Inez Hafkamp meenam op haar voetreis naar Santiago de Compostela.Beeld Sanne Zurné

Toen hij zestig werd en een feest alleen voor mannen gaf, had hij het verteld. Dat hij de Camino ging lopen. Die naar Santiago de Compostella. In zeventig dagen, vanuit Le Puy-en-Velay in Frankrijk, 1600 kilometer. Waarom zo lang en zo ver, had zijn vrouw gevraagd. Waarom niet twee weken, zoals een normaal mens zou doen?

Dat extreme zit in hem. Kijken of hij het aankon, geestelijk en lichamelijk. Zonder te ­trainen, elke dag met een rugzak 28 kilometer ­lopen.

Martin de Vries wilde zichzelf eens onder de loep nemen. Je kunt het terugkijken noemen. Of een test. Zeker met die kapotte meniscus en die slechte aderen van hem. Aderverkalking. Ieder mens krijgt het, maar hij heeft het ietsje meer.

Zoiets komt nooit goed uit. De kinderen waren allebei net uit huis. Zat zijn vrouw drie maanden alleen. Maar volgend jaar wordt zijn moeder van 90 misschien ziek. Of gaat de hond dood. Dus van alle momenten dat het niet uitkwam, was dit misschien wel het minst slechte moment. Zijn vrouw steunde hem.

Los van het denken
Met twintig had Inez Hafkamp (54), zangeres bij de Nationale Opera, het boek van Shirley ­Maclaine over haar Caminoreis gelezen. Later als ze oud was, wilde ze het ook doen.

Zes jaar geleden kreeg ze het aan haar benen, was het net of ze sliepen. De eerste verschijnselen van multiple sclerose (MS), zei de arts, een geleidelijke aantasting van de zenuwen rond de spieren. Soms was ze zo wankel dat ze op het podium struikelde. Daarna was ze alle energie kwijt.

Ze werkte nog, maar de rest van de dag lag ze op de bank onder een deken. Voor vrienden en feestjes had ze geen puf meer. Ze hoorde verhalen over MS-patiënten die binnen twee jaar in een rolstoel zaten. Als ze de Camino nog wilde doen, moest ze haast maken.

Haar man had zich zorgen gemaakt. Negenhonderd kilometer lopen in haar eentje. Straks zou ze het gevoel in haar benen weer kwijtraken. Soms zag ze niet goed. Het begon met een glinstering van de zon.

Na een tijdje werd het zicht wazig en kon ze het centrum van haar beeld niet meer zien. Dan kon ze niet verder. Maar ze wilde het doen. Kijken hoe ze zich zou redden in haar eentje. Veertig dagen lopen, net als de Bijbelse tocht door de woestijn.

Eind september was ze in het donker vertrokken. Ze liep door het bos, met een lampje op haar hoofd. Voor zich zag ze de maan, boven zich de Grote Beer. Na een tijdje begon ze in de opkomende zon de eerste contouren van haar schaduw te zien.

Contstante stroom
De eerste dagen zat haar hoofd nog vol met de dingen van thuis. Haar optreden in de laatste opera, de kinderen.

"Wat doe ik hier in godsnaam?"

Het is ruis. De hectiek van thuis die je moet kwijtraken. Net als op gezinsvakantie, als je te rusteloos bent om op een handdoek aan zee te liggen.

Thuis in de stad heb je een constante stroom aan gedachten. Aan oordelen en gehechtheden. Je vindt iets of iemand mooi of lelijk, aardig of een klootzak. Na een paar dagen in de natuur raak je dat kwijt. Je komt in een cadans en raakt los van het denken, zegt Inez.

"Als het regent, denk je: het regent. In plaats van: verdomme, het regent alweer. Je ziet een koe en denkt: koe."

Als zangeres leidt ze een onrustig bestaan, met optredens tot 's avonds laat. Langs de Camino is het leven simpel. Je staat op, pakt je spullen, wandelt, komt aan, eet en gaat slapen. Je kunt je zorgen maken over morgen, maar na een paar dagen hou je daarmee op.

Zoekende
In de zes jaar dat Inez nu over de Camino loopt, is ze drie soorten wandelaars tegengekomen.

De jongere die zich moet losmaken van zijn ouders. Die zijn eigen weg moet vinden, maar deze nog niet voor ogen heeft.

Je hebt de gepensioneerde. De zaak verkocht en de kinderen het huis uit. Die gaat lopen om een overzicht over zijn leven te krijgen.

En de midlifecrisiswandelaars. Met een relatie die op de klippen is gelopen, een burn-out van werk dat ze eigenlijk niet bevalt, of met een nare ziekte achter de rug.

Allemaal zijn ze zoekende.

Vroeger was er de kerk, die zin gaf aan wat zinloos leek. Het verlangen naar begrip van het hoe en waarom van de dingen is er nu niet minder om. We hebben meer tijd dan ooit om te voelen hoe het met ons is, om ontevreden met de gang van zaken te zijn, depressievig.

Snikhete dagen
Na een paar dagen was Martin in een ritme ­gekomen. Liep hij moederziel alleen door de Auvergne. Achter zijn schaduw aan, die eerst lang was en na een tijdje kleiner werd. Hoorde hij het geruis van zijn schoenen door het gras. Na een tijdje raak je leeg. Ben je twee uur verder, zonder dat je het in de gaten hebt.

Soms stopte hij even om het weidse landschap te bewonderen. De bossen, de dalen, de ­riviertjes.

"Godverdomme, wat is het toch mooi."

Hij was ervan overtuigd dat hij de reis zou volbrengen.

Maar na twee weken raakte hij in een dip. Het waren uitputtende, snikhete dagen. Na twaalf uur was het 40 graden en soms had hij niet goed op het kaartje gekeken, moest hij verder dan hij dacht - en nog omhoog ook. Het venijn zat altijd in de staart.

Zijn meniscus, waaraan hij aan was geopereerd, begon op te spelen. Aan het eind van de dag deed die zo'n pijn, dat hij begon te denken dat hij moest stoppen.

Hij belde zijn chirurg.

"Als je doorgaat, loop je die knie aan gort," zei hij.

Martin had ze gezien, langs de weg. Voorover gebukt op een steen, hardop huilend, met de voeten vol blaren. Die konden niet verder. Jaren hadden ze ernaartoe geleefd en na een week was het al afgelopen.

En toen was die wonderlijke dag aangebroken. Als Martin eraan terugdenkt, raakt hij nog in vervoering. Die dag was hij van wandelaar een pelgrim geworden.

Wereldgemeenschap
Er is een netwerk van paden die in Santiago ­eindigen. Inez heeft meerdere routes gelopen. Een vanuit Sevilla, duizend kilometer. Daar was het pas echt heet. Had je stukken van veertig ­kilometer zonder pijl die aangaf dat ze de goede kant opliep. Moest er volgens haar kaart een weg rechts van haar lopen, hoorde ze auto's links.

Kwam ze in een dorp, waar helemaal geen dorp hoorde te zijn. Had ze vijf uur naar het oosten in plaats van het noorden gelopen. Soms heb je dat, dat je het even niet meer weet. Dat je uitgeput bent, en hongerig. En dat je telefoon geen bereik heeft.

Inez Hafkamp Beeld Sanne Zurné
Inez HafkampBeeld Sanne Zurné
De spullen van Martin de Vries, meegenomen op de Camino Beeld Sanne Zurné
De spullen van Martin de Vries, meegenomen op de CaminoBeeld Sanne Zurné

"Wat moet ik nou?" zei ze tegen een Spaanse vrouw. Kon zij haar niet helpen? Ze hadden ­elkaar niet verstaan, maar na een tijdje had de vrouw haar broer gehaald. Deze bracht haar met de auto een eind in de goede richting.

In Noorwegen heeft ze ook gelopen. Samen met haar kinderen van 11 en 14. Ging ze na een halve dag door haar enkel. Moest haar zoon twee dagen haar rugzak dragen, voor ze uit de wildernis waren. Zo kunnen er nare dingen ­gebeuren met een moeder en twee kleine kinderen, had ze gedacht.

Mooie wandelingen, maar alleen op de ­eeuwenoude Caminopaden voel je de aanwezigheid van je voorgangers en je metgezellen. Allemaal met een doel, met een vraag waarop ze een antwoord hopen te vinden.

Eigenlijk is het de ideale wereldgemeenschap, met al die nationaliteiten. Vietnamezen, Hongaren, iedereen is bereid de ander te helpen met het verzorgen van kwetsuren.

Caminowonderen
Net toen Martin de moed begon te verliezen, was hij Helga tegengekomen, een gepensioneerde Duitse lerares. Zij vertelde over haar moeilijke jeugd met een gehandicapte broer, naar wie alle aandacht uitging. Dat ze altijd ­alleen was gebleven en nu met 62 jaar nog nooit met een man naar bed was geweest.

Zulke dingen vertellen mensen elkaar op de Camino. Je bent teruggeworpen op jezelf. Loopt dagen aan een stuk door de natuur. Je raakt open en in die toestand ontmoet je elkaar. Dingen die hij nooit tegen zijn beste vrienden had gezegd, vertelde hij tegen Helga.

De volgende ochtend zat hij in mineur op zijn bed in de slaapzaal. Hij had een slechte nacht gehad. Met zijn kloppende, gezwollen knie. Andere wandelaars waren midden in de nacht opgestaan en met veel herrie vertrokken.

Hij had last van bedwantsen, waar je na een paar uur enorme jeuk van kreeg. Sommigen kregen ­grote, etterende wonden. En dan dat gesnurk. Boven hem lag een vrouw met apneu. Die stopte met ademhalen en na een minuut snokte ze een hele teug lucht naar binnen.

Niet verder
Eenmaal onderweg voelde hij dat hij zijn hoed was vergeten. Deze had hem twee weken ­beschermd tegen de moordende zon. Alles zat tegen.

Maar het was een dag die wonderlijk zou eindigen. De Caminowonderen, waar je iedereen over hoort, neem je niet serieus tot ze je zelf overkomen.

Precies op dat moment zag hij op dat verlaten pad een pet liggen. Een grote, precies zijn maat. En verderop zag hij Helga weer. Met haar goede humeur pepte ze hem op. En geloof het of niet, maar toen het pad een landweggetje kruiste, stopte er een auto en stapte de 80-jarige eigenaar van de herberg uit. Met in zijn hand ­Martins hoed.

'Jezus Christus, wat gebeurt hier allemaal?' had Martin gedacht en omhelsde de oude man.

Je denkt misschien: na zoveel gelukkige toevallen zal het wel gedaan zijn. Maar zo was het niet, want Helga had kennisgemaakt met twee oudere Françaises en vertelde hun over Martins pijnlijke knie, waardoor hij niet verder kon.

Een van de dames haalde een klein flesje uit haar tas en smeerde de inhoud op Martins knie. Daarna was de pijn als sneeuw voor de zon verdwenen en liep hij kwiek als een jonge kerel over de ­paden.

Levensthema
Inez was de eerste dagen met een 45-jarige Duitse advocaat opgelopen. Later sloten zich een Australiër en een Canadees bij hen aan. Allemaal in de veertig, midlifecrisisachtig.

Het was aangenaam, maar ze voelde ook weerstand. Ze was gekomen om alleen te lopen. Ze overwoog om langer door te lopen, maar in de volgende herberg zou ze weer andere wandelaars ontmoeten. Moest ze de hele reis bezig ­blijven om aan mensen te ontkomen?

Het was een thema in haar leven, dat ze hier op haar pad kreeg geworpen. Zingen was je openstellen voor anderen, maar dat kostte haar zoveel energie. Hoeveel moest ze geven en hoeveel moest ze voor zichzelf houden?

Ze vertelde de mannen over haar ziekte. Dat ze de Camino wilde doen voor het te laat was.

's Middags moest ze op bed liggen, om haar ­lichaam rust te geven. De mannen brachten haar thee. Ze beloofden haar te helpen als ze niet verder kon. Toen was ze volgeschoten. Ze spraken af dat Inez de stille donkere ochtenden alleen zou lopen. De middagen zouden ze samen doen.

Noordelijke route
Martin liep een maand naar het zuidwesten, dwars door Frankrijk. Liepen er tien mensen op een route van dertig kilometer. De massa begon bij Saint-Jean-Pied-de-Port, vlak voor de Pyreneeën. Dat was even schrikken. Stonden er honderden wandelaars met rugzakken.

Veel Amerikanen die The Way met Martin Sheen hadden gezien. Die zich met hun harde stemgeluid, alsof ze eeuwig op de prairie zijn, verontschuldigden voor president Trump. Die waren naar Bordeaux gevlogen, met de bus hierheen gekomen en met jetlag en al meteen klaar voor de start.

Langs die Franse route vielen hem de kruisjes op, met geboorte- en sterfdata. Allemaal kerels van rond de 65. Net gepensioneerd op de lang verwachte voetreis vielen ze dood neer.

Het is de hitte. En die bergen natuurlijk. Ze zeggen dat je elke tien kilometer twee liter water moet drinken, maar die generatie is dat niet gewend. Na tweeën moet je niet meer lopen, omdat de zon je gezonde verstand doet smelten.

"Die massa verdunt snel," zeiden ze.

Maar die eerste nacht in dat dorp in de Pyreneeën sliepen er achthonderd wandelaars. Stond hij 's ochtends vroeg in een lange rij voor een kopje koffie. Het was net een kermis. Dat had hij niet volgehouden.

Kalmerende symfonie
Er kwam een bericht van een zieke vriend, die sms'te dat hij niet meer te genezen was. Dat hakte erin. Hij wilde alleen verder. Nam de bus naar Bilbao en was op de noordelijke route, langs de kust, in zijn eentje verdergegaan.

Daar had hij dagen gelopen zonder een ­levende ziel te zien. Was er alleen het geluid van zijn voetstappen. Het gezoem van insecten, wat vogels, een vleugje wind. Een kalmerende symfonie. En dan achter een rotswand ineens weer de Atlantische Oceaan.

Daar had hij het Robinson Crusoëgevoel gekregen. Was hij in verlaten baaien gaan zwemmen. Deed een dutje onder een boom. Als hij moest poepen, dan trok hij al zijn kleren uit en zocht een fijne plek in de struiken. Een dagelijks hoogtepunt.

Daar was hij in een toestand van gelukzaligheid geraakt. Door het ritme van zijn voeten, de symfonie van de natuur, de gedachteloosheid. Alles stroomde.

Nare gevoelens
Je hoort veel rotverhalen, die wildvreemden je vertellen. Een hoogbejaard stel liep voor hun doodzieke zoon. Ze kwamen moeilijk vooruit, maar wilden de tocht afmaken voor hun kind.

Inez ontmoette een oorlogsveteraan, die over de hele wereld had gevochten. Die bomaanslagen had gepleegd en mensen had doodgeschoten. Hij was al zeven maanden onderweg. Aan iedereen vertelde hij zijn verhaal. Als hij niet liep, tolde er een storm door zijn hoofd.

Een Canadees vertelde hoe hij in Amstelveen door een wildvreemde tegen een elektriciteitskast was geduwd. Hij zat onder de brandwonden en was bijna dood geweest. Hij wilde naar Santiago lopen en daarna zou hij terug naar Amstelveen, naar de plek waar het was gebeurd.

Veel wandelaars met verbroken relaties en onvervulde kinderwensen. Mannen met dode moeders, van wie ze geen afscheid konden nemen. De meesten dragen een steen bij zich.

Bij het Crux del Ferro leggen ze die neer en laten ze alle nare gedachten achter. Inez en de drie mannen ook. De Duitse advocaat had de nare gevoelens over zijn overleden moeder afgelegd. De Australiër wilde af van de frustrerende affaire met een getrouwde vrouw.

Inez had de steen gelegd voor haar ziekte. Niet om deze weg te nemen, maar te erkennen. Ze had geleerd ermee om te gaan, haar levenslust teruggevonden. Dankzij het vrolijke gezelschap van de mannen had ze weer leren lachen en genieten. Was ze weer haar oude zelf geworden.

Martin de Vries Beeld Sanne Zurné
Martin de VriesBeeld Sanne Zurné
Spullen van Koen de Wolf Beeld Sanne Zurné
Spullen van Koen de WolfBeeld Sanne Zurné

Ze waren elkaar diep geëmotioneerd om de hals gevlogen. De Canadees stond verderop, stram als een boom. Hij was net gescheiden, ­vader van twee kinderen. Er was veel wat hem kwelde.

Nu stond hij daar, oog in oog met die enorme berg achtergelaten problemen. Ineens begon hij te vloeken. Fuck dit en fuck dat. Een ontploffing van scheldwoorden. Tot er niets meer uit zijn mond kwam en hij het op een lopen zette, weg van die berg stenen.

Paradijs
Je hebt de strengen, die voor abstinentie kiezen. Die de hele route op water en brood lopen, zoals de leraar uit Zuid-Duitsland, die zes weken buiten sliep. Had Martin zich een verwend mannetje gevoeld, met zijn creditcard en de vier glazen wijn die hij elke avond achterover goot.

Iedereen is fysiek bezig en doet bijzondere ervaringen op. 's Avonds eet je samen en slaap je naast elkaar. Goede ingrediënten voor de liefde.

Een Nederlandse jongen liep met de dag dichter bij een Italiaanse. Ze werden een stel. Zo waren er nog meer. Overmand door de Camino. Ze dromen ervan om samen een herberg te beginnen, ergens langs die eindeloze wandelroute. Voor altijd in het paradijs te blijven. Ze zijn er, die er nu met kleine kinderen wonen. Ook dat zijn de Caminowonderen.

Egoïstisch
Je moet niet denken dat al wandelend grote gedachten tot je komen. Helemaal niet. Maar na een paar weken lopen door zand en modder raak je wel gegrond. Dan komen de herinneringen. 'Waar ben ik de mist in gegaan?'

Thuis kon hij wegzweven. Gaan tennissen of naar het café, maar op dat pad ontkom je er niet aan. Je wordt getorpedeerd door die gedachten. Ze moeten naar binnen.

Hij dacht over zijn jeugd. Hoe hij zijn middelbare school had verkloot en op zijn veertiende in de kraakwereld was beland. Hoe zijn nietsvermoedende ouders hem goedenacht wensten en hij via zijn slaapkamerraam vertrok, leerde wat vrijheid was. Ook die van de dope, LSD, noem maar op. Die periode is hij flink van het pad geraakt, pas veel later is het goed gekomen.

Hij moest denken aan zijn vader, alweer 25 jaar dood. Aan hoe hij, toen zijn vader stervende was aan longkanker, nog een reis naar Azië had ­gemaakt. Ongelooflijk, denkt hij nu. Hoe egoïs­tisch kun je zijn?

Hij was nog te jong. Het was rommelig in zijn kop. Hij had weinig empathie ook, dat is pas later gekomen. Zijn vader had hem vooral in zijn slechte jaren meegemaakt. Niet zijn succes als ondernemer in de televisiewereld en dat hij alles op de rit kreeg met vrouw en kinderen.

De vroegere liefdes kwamen voorbij. De keren dat hij het had verkloot. De mensen die hij pijn had gedaan. Met al die gedachten loop je. Dat komt en gaat en komt en gaat.

Niet makkelijk
Steeds liep hij achter die schaduw aan. Daardoor was hij gaan denken dat hij zijn leven lang niet anders had gedaan. Altijd bezig met het volgende, te weinig aandacht voor het nu. Hij had zijn kinderen groot zien worden, maar was er niet echt voor ze geweest. Hij hoort het vaker. Vrienden die opa worden en de zorg­rol gaan vervullen die ze bij hun eigen kinderen hadden ­nagelaten.

Hij wil het nog met zijn kinderen bespreken. Het is er nog niet van gekomen, al is die reis al anderhalf jaar geleden. Makkelijk is het niet.

Ga maar eens naast je zoon van 23 op de bank ­zitten.

"We moeten eens praten over vroeger, dat ik er te weinig voor je was."

'Nu even niet,' denkt die dan vast.

Na een dag of vijftig was alles binnengekomen. Eerst nog een kleine jongen en nu opeens zestig. In een flits was het voorbijgegaan. Je kon niet opnieuw beginnen. Wat er was gebeurd, kon hij niet meer veranderen. Dit is wie hij is. Meer is er niet.

Dat besef drong in alle hevigheid tot hem door. Toen had hij wel een paar tranen moeten laten.

Zwaard en schelp
De laatste week waren Inez en de drie mannen steeds langzamer gaan lopen. Bij het bordje 'Santiago 200' dachten ze: nog maar tweehonderd.

Inez vertelde alles wat in haar opkwam en de anderen deden dat ook. Het contact was zuiver en intens. Steeds vaker namen ze pauzes bij een riviertje of onder een boom. Ze wilden niet aankomen, het nu altijd laten voortduren.

En toen waren ze ineens in Santiago. Moesten ze afscheid nemen. De mannen vlogen de volgende dag naar huis. Zelf liep ze nog verder, tot in Finisterre aan de kust, het uiterste puntje van het Europese continent. Daar wilde ze haar kleren verbranden.

Ze waren verdrietig, omhelsden elkaar. Maakten groepsfoto's. De mannen lieten een tatoeage zetten. De Canadees een zwaard. De Australiër een grote schelp. Die vonden ze erg lijken op het Shellsymbool.

Kantelmoment
Sinds die grandioze, levensveranderende wandeling is Inez zich gaan specialiseren in therapeutische wandelreizen. Het lopen heeft een helende werking op haar ziekte. Samen met een vriendin, psychiater, loopt ze over de Camino met mensen met een burn-out of een depressie. Een week wandelen doet meer dan tientallen gesprekken, zegt haar vriendin.

Ze moet nog vaak aan die eerste reis terug­denken. Door het wandelen heeft ze haar ziekte onder controle. Haar reisgenoten schreef ze brieven. Over het wonderlijke toeval dat ze op elkaars pad kwamen.

Ze hebben een Facebookgroep van mensen met wie ze opliepen. Veel jongeren op een kantelmoment in hun leven. Vier hebben er een kindje gekregen. De Nederlander en zijn Italiaanse ook. De Australiër was na een half jaar toch weer voor de getrouwde vrouw gevallen.

Het is bizar om te bedenken hoe gelukkig ze zes jaar geleden waren en wat er daarna allemaal is gebeurd. De advocaat kreeg een hersentumor. Inez bezocht hem een paar keer voor hij stierf.

De Australiër had bij een auto-ongeluk al zijn botten gebroken. Vanuit zijn rolstoel is hij nu eindeloos aan het procederen tegen de man die hem aanreed. Zo kan het gaan.

Hetzelfde karakter
De eerste weken thuis had Martin mensen gemeden. In zijn hoofd ging de reis nog een tijdje door.

"En? Heeft het je veranderd?" vroegen ze toen hij ze eenmaal onder ogen kwam.

Als je 1600 kilometer langs kerkjes en kloosters wandelt, zul je wel gereinigd terugkeren. De dingen beter doen. Vaker bij je moeder langs, stoppen met drinken.

"Nee."

Hij was nog steeds dezelfde Martin. Met dezelfde genen, hetzelfde karakter. Maar het was wel een fantastische ervaring geweest.

- Doc in wording: De Heenweg, van Martin de Vries
- Inez' therapeutische wandeltochten: stapopreis.nl

Koen de Wolf Beeld Sanne Zurné
Koen de WolfBeeld Sanne Zurné

Na 36 dagen weet Koen wat hij wil

Koen (21) is vastgelopen met zijn studie ruimtevaarttechniek in Delft. De afgelopen drie jaar, vanaf dat hij op kamers ging, waren nogal een zootje. Wel vreemd, want op het Barlaeus gymnasium was alles goed gegaan. Dat hij gaat lopen, komt door de man die hem vorige zomer in Italië bij het zwembad aansprak. Een Engelse priester, die vroeg op welk punt hij in zijn leven stond. Waarschijnlijk voelde hij dat Koen het niet wist.

Hij moest de Camino gaan doen. Dat zou hem helpen. Koen zal 750 kilometer in 36 dagen lopen, als alles goed gaat. Zijn ouders steunen hem, al hadden ze liever gezien dat hij was gaan werken of studeren. Hij gaat voor het eerst in zijn eentje op reis. Hier gaat het niet goed. Misschien was hij depressief. Hij wilde geen medicijnen, maar ­gesprekken met de psycholoog boden houvast. Hij leerde dat hij zich allemaal dingen liet opdringen die hij eigenlijk niet wilde.

Wat hij wel wil, weet hij niet. Zijn ouders zouden het fijn vinden als hij het bij thuiskomst zou weten. Het lijkt hem fijn om in zijn eentje door de natuur te lopen, met een duidelijk doel voor ogen: de volgende halteplaats. Hier in de stad voelt hij zich kwetsbaar. Vroeger was hij goed in feestjes en sociale dingen, nu ziet hij daar tegenop. Het boezemt hem angst in, alsof iedereen hem iets kan aandoen.

Hij neemt een schrift mee, en zijn telefoon. Liever zou hij die thuislaten. Vooral geen groepsapps ontvangen. Maar zijn moeder maakt zich zorgen en wil graag dat hij om de dag iets van zich laat horen. Koen gaat niet om dingen mee te maken, zoals die jongen uit Into the wild. Hij hoeft niet verliefd te worden of iets dergelijks. Gewoon alleen zijn. Lopen. Nadenken. Deze rotperiode proberen af te sluiten. Als het lukt, zal hij na 36 dagen weten wat hij met zijn leven wil.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden