Onderzoek: metingen stikstof RIVM zijn wel in orde
De stikstofmetingen van het RIVM zijn van ‘voldoende’ kwaliteit, maar er zijn wel verbeteringen nodig. Dat zegt een adviescollege dat op verzoek van de Tweede Kamer onderzoek deed naar de cijfers.
Al maanden beheersen de RIVM-stikstofcijfers het nieuws. Levert de landbouw inderdaad een grote bijdrage aan de schadelijke stikstofneerslag in de natuur?
Zeker wel, zeggen de rekenmeesters van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Maar landbouwclubs en politieke partijen, waaronder regeringspartij CDA, trekken de cijfers in twijfel.
Daarom riep landbouwminister Carola Schouten op verzoek van de Tweede Kamer een onafhankelijke commissie in het leven. Dat adviescollege, onder leiding van hoogleraar Leen Hordijk, zegt dat de RIVM-cijfers wél in de haak zijn. Maar het college plaatst ook een paar kritische kanttekeningen.
“De werkwijze en modellen voor het berekenen van stikstof zijn doelgeschikt,” zegt Hordijk. “Wel vinden we dat er verbeteringen nodig zijn om de wetenschappelijke kwaliteit van de meet- en rekenmethodiek ook in de toekomst te garanderen en de onzekerheden te verkleinen.”
Vaker meten
Zo vindt Hordijk dat het RIVM goed heeft onderbouwd dat de landbouw een relatief grote bijdrage levert aan het stikstofprobleem. Maar hij waarschuwt dat het RIVM de buitenlandse bijdrage van stikstof in de Nederlandse natuur mogelijk onderschat. Er kan weleens meer stikstof uit het buitenland komen aanwaaien dan nu wordt gedacht.
Verder wil Hordijk dat er meer én vaker stikstof wordt gemeten. Minister Schouten en het RIVM zeiden eind vorig jaar al dat dit zou gebeuren.